Einde of bijna-einde van middeleeuwse kerkdorpen

In de beginjaren van de Opstand tegen Spanje werden zoveel kerkgebouwen verwoest, dat geldgebrek de Staten van Zeeland noopte tot keuzen: herstel van de kerk in het ene dorp, uitblijvend herstel of afbraak van de kerk in het andere dorp. Met het verdwijnen van de kerk, meestal in de zestiende eeuw, kromp zo’n dorp ineen tot een gehucht of nog minder. Het kerkhof, de vroegere begraafplaats rondom de kerk, vormde in een aantal gevallen een van de laatste zichtbare overblijfselen. Plaatsnaamborden attenderen de voorbijganger soms op de aanwezigheid van een gekrompen dorp.

Van de niet-herstelde kerken is maar weinig overgebleven. De vrijkomende stenen waren gewild en werden zoveel mogelijk herbestemd. Dit kon zijn voor een ander kerkgebouw, boerenhuizen, fortificaties, dijken, wegen. Alleen in Buttinge staat, op particuliere grond, nog een brokstuk van de vroegere kerk. In het nabije Hoogelande stond tot 1964 een ruïne als overblijfsel van het koor van de vijftiende-eeuwse kerk. In 1964-1965 werd deze omgevormd tot een kapel. Die wordt vandaag de dag gebruikt voor uiteenlopende culturele activiteiten.

De ruïne van de kapel in Hoogelande voor de restauratie in 1964. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC)

De ruïne van de kapel in Hoogelande voor de restauratie in 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC).

Verdwijnen

Pas in de negentiende eeuw verdwenen de meeste vervallen kerken compleet. Enkele voorbeelden. In Vlake verdween de kerk in 1802, in Oud-Sabbinge in 1805-1806, in Wissekerke (Zuid-Beveland) in 1807 en in West-Souburg in 1833. De ruïne van de kerk van Poppekerke werd in 1851 afgebroken.

Kerktorens

Van de kerkgebouwen waren het de torens die het langste stand hielden. Ettelijke torens fungeerden nog lang als baken voor de scheepvaart. Het bekendste voorbeeld is de Plompe Toren aan de zuidkust van Schouwen, ooit de kerktoren van het verdronken Koudekerke. Nadat de kerk zelf in 1583 was afgebroken, bleef de toren overeind. Vanwege de functie als baken financierde de stad Zierikzee het onderhoud van de toren tot 1867.

De Plompe Toren van Koudekerke (Schouwen) op een prentbriefkaart van omstreeks 1900. (Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland)

De Plompe Toren van Koudekerke (Schouwen) op een prentbriefkaart van omstreeks 1900 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Laatste onderdeel

In Zanddijk, dat de kerk al in de zestiende eeuw verloor, verdween de achtkantige kerktoren pas in 1812-1813. De kerktoren van Westenschouwen werd in 1845 voor afbraak verkocht. Wissekerke (Zuid-Beveland) verloor de toren pas in 1876. En ook in bijvoorbeeld Bakendorp, Boudewijnskerke, Sint Janskerke, Nieuwerkerke en Schakerloo was de toren het laatste onderdeel van de kerk dat werd afgebroken. Overigens waren sinds 1798 alle kerktorens toegewezen aan de gemeentebesturen.

Kerkhoven

Zoals de kerktorens de kerken meestal overleefden, zo bleven de kerkhoven vaak als allerlaatste overblijfselen achter. Als vroeger gewijde grond en dodenakker vertegenwoordigden ze een gevoelswaarde en spraken ze tot de verbeelding. Enkele zijn tot op vandaag als begraafplaats in gebruik, soms onder beperkende voorwaarden. Voorbeelden zijn Hoogelande en Sinoutskerke. In Sinoutskerke verscheen er in 2003 zelfs een klokkenstoel op de begraafplaats.

De ruïne van de kapel in Hoogelande voor de restauratie in 1964

De ruïne van de kapel in Hoogelande voor de restauratie in 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC)

Boerenhof

De meeste kerkhoven werden in de negentiende eeuw buiten gebruik gesteld. Zo constateerde men in 1843 van het kerkhof van Sint-Janskerke dat het ‘reeds boerenhof’ was geworden. In Krommenhoeke bleef het kerkhof in gebruik tot 1869. In Oud-Sabbinge tot 1865. In 1977 werden daar de fundamenten van de in de negentiende eeuw gesloopte kerk onderzocht en opgemetseld. De herkenbaarheid van de vroegere situatie was daarmee gediend. In Baarsdorp zorgde het ringmuurtje rond het vroegere kerkhof daarvoor.

Borden

Op Schouwen-Duiveland zijn in recente tijd de gekrompen dorpen voorzien van plaatsnaamborden. Op Walcheren en op Zuid-Beveland gebeurde dat ook, zij het iets minder systematisch en volledig. Wel zijn op Walcheren teksten met toelichting aangebracht onder een aantal van de plaatsnaamborden.