Creativiteit vanuit traditie

over oorijzers, Zeeuwsche chocolaad en middeleeuwse liedjes

Creativiteit wortelt in traditie. Erfgoed inspireert tot nieuwe vertalingen van traditionele vormen en technieken. Of het nu gaat om mode, culinaire geneugten of muziek: oude gewoonten en praktijken brengen inspiratie en nieuwe ideeën voort. En die gebruiken van vroeger zijn vaak veel ‘Europeser’ dan je op het eerste gezicht zou denken.

Inspiratie uit de Zeeuwse streekdrachten tijdens een modeshow van het Zeeuws Museum (Zeeuws Museum, foto Anda van Riet).

Inspiratie uit de Zeeuwse streekdrachten tijdens een modeshow van het Zeeuws Museum (Zeeuws Museum, foto Anda van Riet).

Oorijzers op de catwalk

Oorijzers uit de Zeeuwse streekdrachten verschenen al op de catwalk in Parijs. In de internationale modewereld bestaat veel interesse voor maak-, versier- en andere technieken uit de Nederlandse streekdrachten en ook op andere wijze laten modeontwerpers zich door traditionele kleedstijlen inspireren. Het Zeeuws Museum werkt samen met studenten van mode- en designopleidingen, die zich laten inspireren door onder meer de streekdrachtcollectie van het museum. Nederland onderscheidt zich internationaal met hedendaags Dutch Design.

Vroeger werkte de beïnvloeding in de omgekeerde richting en keken dragers van streekdrachten naar de ‘burgermode’ om inspiratie op te doen voor aanpassingen aan hun eigen kleding. Zo werkten Europese modetendensen – met vertraging en altijd eigenzinnig – door in de kleding van de Zeeuwse plattelandsbevolking.

Zeeuwse streeksieraden vormen op een andere manier een inspiratiebron voor moderne creativiteit. De Zeeuwse knop wordt in nieuwe sieraden verwerkt en de vorm ervan inspireerde beeldend kunstenaar Tinka Leene tot het ontwerp van een bakblik, waarmee ze een universele boodschap uitdraagt. Inmiddels heeft de Zeeuwse knop ook zijn weg gevonden in allerlei andere producten: van fietsbel tot chocolaatje, van flessenstop tot dekbedovertrek.

Chocolade, krukels en andere lekkernijen

Ook onze eetcultuur wordt gevoed vanuit traditie (denk aan vergeten groenten, zoals schorseneren en pastinaak, die weer opgeld doen) en op zijn beurt is de traditionele eetcultuur met zijn producten van het land en uit de zee een bron van inspiratie voor nieuwe bewegingen in de food-cultuur. Koken met streekeigen producten van het land of uit het water, zoals Oosterscheldekreeft, mosselen en oesters maar ook krukels (alikruiken), mesheften (schelpdieren) en zilte groenten als lamsoor en zeekraal, daarmee heeft Zeeland internationaal naam gemaakt.

Culinaire creativiteit: gerechten met vis, schaal- en schelpdieren (foto VVV Zeeland).

Culinaire creativiteit: gerechten met vis, schaal- en schelpdieren (foto VVV Zeeland).

Ook in de negentiende eeuw was Zeeland, en dan met name Middelburg, beroemd vanwege een lekkernij: de ‘Zeeuwsche chocolaad’. In chocolademolens werd een chocoladebrij vervaardigd, die in vormen werd gestold. Zo werden chocoladetabletten gemaakt. De kwaliteit van de Zeeuwse chocolade stond wijd en zijd als uitstekend bekend.

Omgekeerd kwamen vanuit elders in Europa gebak en andere lekkernijen de kant van Zeeland op. Eens was de Zeeuwse bolus een culinair nieuwtje, dat vanuit Zuid-Europa in Zeeland terechtkwam. Portugese Joden introduceerden het gebak hier aan het eind van de zestiende eeuw. De Sefardische Joden werden in Portugal en Spanje om hun geloof vervolgd en vluchtten naar steden in het noordwesten van Europa, zoals Antwerpen, Middelburg en Amsterdam. Zij namen hun eetcultuur mee. Ook lekkerbekjes en kibbeling danken we mogelijk aan de komst van Joodse vluchtelingen. De bolus volgde de Joden over de hele wereld. Behalve in Zeeland worden bolussen ook gemaakt en gegeten in onder meer Amsterdam, Parijs, Zuid-Frankrijk, Moskou, New York en Jeruzalem.

De bolus heeft zich over de hele wereld verspreid (foto VVV Zeeland).

De bolus heeft zich over de hele wereld verspreid (foto VVV Zeeland).

De paptaart die in de omgeving van Groede traditioneel op de eerste woensdag van oktober wordt gegeten, als er Baomesse-kermesse wordt gevierd, zou door emigranten naar West-Zeeuws-Vlaanderen meegenomen kunnen zijn. Rijke grondbezitters uit Gent trakteerden de boeren op het ronde gebak als deze na 1 oktober de pacht kwamen voldoen. Het zou kunnen dat Lutherse emigranten de paptaart in de achttiende eeuw introduceerden, maar misschien is hij nog wel ouder en kwam het taartje in de zeventiende eeuw mee met de hugenoten.

Traditionals

En dan is daar nog de muziek, waarin zowel het verleden als invloeden uit andere delen van Europa weerklinken. Oude muziekinstrumenten behouden hun aantrekkingskracht. In Yerseke bestaat een ‘koenkelpotfanfare’, waarin volwassenen en kinderen liedjes zingen en muziek maken met de koenkelpot (een variant op de middeleeuwse rommel- of foekepot). Het lopen met de koenkelpot is er nog een jaarlijkse traditie op oudjaarsdag.

Jan Zuijdwegt, bijgenaamd Jan de Mandenmaker, uit Yerseke was mandenmaker en dorpsbarbier en speelde viool (ZB, Beeldbank Zeeland).

Jan Zuijdwegt, bijgenaamd Jan de Mandenmaker, uit Yerseke was mandenmaker en dorpsbarbier en speelde viool (ZB, Beeldbank Zeeland).

Het fenomeen van de ‘traditional’ houdt oude liederen en muziek actueel. Tot op de dag van vandaag bestaat er in Zeeland op een aantal plaatsen een traditie in het zingen van eeuwenoude liedjes. Vaak zijn dit verhalende liederen (ballades) of delen daarvan. Onderwerpen van dergelijke liederen kunnen van magische of religieuze aard zijn of moorden, oorlogen en rampen betreffen. Het meest bezongen echter is de liefde. Er zijn liederen over ontluikende liefde, verleiding en vrijage, maar ook de andere kanten van de liefde: ongewenste zwangerschap, ontrouw, verlating en standsverschil. Over sociale verschillen tussen geliefden gaat een van de wijdst verspreide ballades in Europa: ‘Toen ik op Neêrlands bergje stond’ (of ‘De drie ruitertjes’). Dit liedje, dat ook in Zeeland heel bekend was, gaat over een arm meisje dat verliefd is op een rijke ruiter. De verhalende liederen behoren tot de oudste liedgenres. Sommige van de in Zeeland gezongen ballades dateren uit de middeleeuwen. Ze kwamen in allerlei varianten ook elders in Nederland en Europa voor.