Wie regeerden Zeeland? Wie zetelden er in de stadhuizen en gerechtsgebouwen? Kerkelijke gezagsdragers waren in de middeleeuwen erg machtig. Hun invloed op het wereldlijk bestuur ging verloren met de Opstand en hervorming aan het eind van de zestiende eeuw. Ook de adel verloor in Zeeland aan invloed. Vanaf de zeventiende eeuw hadden rijke stedelingen het voor het zeggen. Ze hadden zitting in de stadsbesturen en het bestuur van het gewest. Mensen van minder goede komaf waren lange tijd nagenoeg uitgesloten van de macht. Maar dat betekende niet dat zij zich alles maar lieten zeggen. In verzoekschriften aan de bestuurders lieten ze van zich horen. En als dat niet hielp, ontketenden ze een oproer. Zo dwongen ze de bestuurders om toch naar hen te luisteren. Vanaf het eind van de achttiende eeuw kregen steeds meer burgers invloed op wie er in de besturen kwamen en wat daar werd besloten. De democratische rechtsstaat was geboren.