Vlissingen
Oud-wethouder Daan Bruinooge merkte ooit gekscherend op: ‘Het enige wat we moeten doen is af en toe een schip voor de boulevard laten stranden, dan stromen er nog meer mensen toe’. Het is inderdaad een fascinerend gezicht grote zeeschepen van en naar Antwerpen vlak langs de boulevard te zien varen. En om de Nederlandse en Belgische loodsen met hun bootjes langszij te zien gaan om de touwladdertjes te beklimmen, die hen aan boord brengen. Waar elders kun je dat vanuit je terrasstoel aanschouwen? Vlissingen en het water vormen als het ware een twee-eenheid.
Oud en nieuw
Vlissingen ontstond uit een plaats die later Oud-Vlissingen werd genoemd en nu geheel verdwenen is. Het had een kerkje ter plekke van de huidige watertoren. In het latere Nieuw-Vlissingen werden in het begin van de veertiende eeuw diverse havens gegraven. Een daarvan, de Koopmanshaven – thans het Bellamypark – werd in 1909 gedempt.
Versterking
Verschillende machthebbers maakten gebruik van de belangrijke strategische ligging van Vlissingen aan de Westerschelde. Zo bouwde Karel V in 1548 het Keizersbolwerk en liet Napoleon tussen 1810 en 1812 verschillende versterkingen aanleggen. De boulevard werd toen eveneens versterkt. In de Tweede Wereldoorlog bouwden de Duitsers de nodige bunkers, die soms nog in kelders zijn terug te vinden.
De Vlissingse boulevard is sinds het einde van de negentiende eeuw een belangrijke toeristische trekpleister. Toeristen uit eigen land maar ook veel Belgen en Duitsers (en vóór de Tweede Wereldoorlog ook veel Engelsen) flaneerden graag op de wandelpromenade.
Scheiding
In 1872 werd in Vlissingen een bescheiden badpaviljoen neergezet. Maar het toerisme begon pas echt op gang te komen toen in 1886 het Grand Hotel des Bains, het latere Britannia, werd gebouwd. ‘Vlissingen stad’ en ‘Vlissingen bad’ waren toen nog twee gescheiden gebieden. Ondanks de aanleg van de Badhuisstraat duurde het lang voor die scheiding werd opgeheven. Strandbezoek en baden waren immers iets voor de elite.
Belang
Recreatie, maar ook scheepsbouw, scheepvaart en visserij, waren en zijn nog steeds belangrijke inkomstenbronnen voor Vlissingen. Ook de Arnemuidse vissers varen tegenwoordig vanuit de Vlissingse haven uit.