Verre vissen van een kasteel

door Robert van Dierendonck
Verhalen Erfgoed Zeeland

Van 1965 tot 1968 werd een opgraving uitgevoerd op het terrein van het kasteel van Sint-Maartensdijk. De hoofdburcht van dit kasteel bestond vermoedelijk al in de dertiende eeuw en werd in de volgende eeuw uitgebouwd en voorzien van een voorburcht. In de vijftiende eeuw kwamen ten westen van de voorburcht nog enkele verzorgingsgebouwen, onder andere een stoeterij en brouwerij. Het niet systematisch verzamelde dierlijk bot van de opgraving is vooral afkomstig van de hoofdburcht en geeft een beeld uit de periode 1400-1600. Hierin valt op dat één vijfde bestaat uit visresten van soms voor die tijd bijzondere soorten.

Zeevis

Alleen zeevis is vertegenwoordigd en dan ook nog in (zeer) grote exemplaren. Meer dan de helft bestaat uit de bekendere soorten vers aangevoerde kabeljauw en schelvis. Van de kabeljauw is met isotopenonderzoek vastgesteld dat deze is gevangen in het centrale of zuidelijk deel van de Noordzee. Meerdere kabeljauwen waren groter dan een meter en een schelvis was 65 centimeter.

Botten (cleithra) van twee grote lengen uit het kasteel van Sint-Maartensdijk.

Botten (cleithra) van twee grote lengen uit het kasteel van Sint-Maartensdijk.

Heilbot, leng, lom, zeewolf

Maar het meest in het oog springen resten van heilbot, leng, lom en zeewolf, de tot nu toe oudste vondsten van deze soorten in Zeeland, en voor zeewolf zelfs van Nederland. Deze vissen zijn allemaal in de diepe, koude wateren van de noordelijke Noordzee of de Atlantische Oceaan bij Schotland of Noorwegen gevangen. Net als Vlaamse, gingen ook de Zeeuwse vissers in de veertiende eeuw steeds noordelijker vissen.

Tekening van een leng (Molva molva) uit 1896.

Tekening van een leng (Molva molva) uit 1896.

Gezouten aanvoer

De lengen hadden afmetingen van 1,77, 1,46 en 1,35 meter; de laatste kunnen ook blauwe lengen zijn geweest. De lom mat 1,06 meter, ongeveer de maximale lengte voor deze soort, terwijl de heilbot circa 1,5 meter moet zijn geweest. In de regel kunnen kabeljauw, leng, lom en zeewolf zowel gezouten als in de vorm van stokvis aangekocht en gegeten zijn. De bewaarde resten wijzen echter op aanvoer als gezouten vis. Ook voor een kasteelheer gold blijkbaar: wat je van ver haalt is lekkerder.

Literatuur

D.J. la Fèber, Een rendier in Zeeland; het botmateriaal uit de opgravingen 1965-1968 op het kasteelterrein van St. Maartensdijk, Groningen 2007 (ongepubliceerde bachelorscriptie).
D.J. la Fèber, De dierlijke resten, in: Jaarboek van de Kastelenstichting Holland en Zeeland 2010, themanummer ‘Het kasteel te Maartensdijk en zijn bewoners’, 77-104.
H.J.L.C. Koopmanschap, Archeologisch onderzoek naar het kasteel, in: Jaarboek van de Kastelenstichting Holland en Zeeland 2010, themanummer ‘Het kasteel te Maartensdijk en zijn bewoners’, 47-64.