Mobilisatie tijdens de Eerste Wereldoorlog

Nederland bleef tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) neutraal. Dit betekende echter niet dat er niets van de oorlog te merken was. Militairen werden gemobiliseerd om de grenzen tegen een Duitse of Engelse aanval te bewaken. Het gedonder van het zware geschut aan het front in Vlaanderen was tot ver in de provincie te horen.

Het militair tentenkamp gebouwd tijdens de mobilisatie in Westkapelle op het Zuidervroon. Prentbriefkaart, circa 1914-1916 (Zeeuws Archief, collectie Minderhoud).

Het militair tentenkamp gebouwd tijdens de mobilisatie in Westkapelle op het Zuidervroon. Prentbriefkaart, circa 1914-1916 (Zeeuws Archief, collectie Minderhoud).

Algehele mobilisatie

In verband met de oorlogsdreiging werd op 31 juli 1914 een algehele mobilisatie afgekondigd voor Nederland. Alle militairen moesten zich op 1 augustus melden bij hun kazerne. Het leger bestond uit de militie (het veldleger), de landweer (die bewaakte onder meer de grens, kust, bruggen en spoorwegen) en de landstorm. Er werden 200.000 mensen opgeroepen.

Barakkenkamp van gemobiliseerde militairen bij Westkapelle op het Zuidervroon. Prentbriefkaart, circa 1914-1916 (Zeeuws Archief, collectie Minderhoud).

Barakkenkamp van gemobiliseerde militairen bij Westkapelle op het Zuidervroon. Prentbriefkaart, circa 1914-1916 (Zeeuws Archief, collectie Minderhoud).

Voor voedingsmiddelen werd een maximumprijs ingevoerd.

Inkwartiering van militairen

Soldaten werden in het gehele land ingekwartierd. In Zeeland bevond zich een divisie rond Bergen op Zoom, een divisie op Walcheren en er waren soldaten langs de grens en de kust. Nederland moest zich immers ook bij een Engelse aanval kunnen verdedigen. Bij het pompstation van het waterleidingbedrijf bij Dishoek was een heel barakkenkamp voor de artillerie. Ook werden militairen ingekwartierd bij mensen thuis. Die ontvingen daarvoor een vergoeding: 20 cent voor de overnachting en 60 cent per dag voor voedsel. De soldaten zelf kregen – afhankelijk van hun rang – 14 cent per dag of meer. De verschillen in rang waren hier duidelijk zichtbaar, want een sergeant kreeg f. 1,35 per dag.

Bewoners van Westkapelle met de bij hen ingekwartierde gemobiliseerde soldaten (Zeeuws Archief, collectie Minderhoud). Knielend rechtsonder Jacobus Portengen, circa 1916. 

Bewoners van Westkapelle met de bij hen ingekwartierde gemobiliseerde soldaten (Zeeuws Archief, collectie Minderhoud). Knielend rechtsonder Jacobus Portengen, circa 1916.

Westerschelde afgesloten

Op 5 augustus werd de monding van de Westerschelde afgesloten voor oorlogsschepen van beide partijen. Militaire hulp aan de belegerde stad Antwerpen was op deze wijze dus uitgesloten. Dat zette kwaad bloed bij zowel de Engelsen – die langs deze weg te hulp wilden schieten – als bij de Belgen, die de stad niet konden versterken. Men verweet Nederland een pro-Duitse houding. Dat Duitsland hierdoor geen U-boten naar de Scheldestad kon sturen, deed aan die opinie niets af.

Publicatie van een vaarverbod in de Wielingen, affiche 1914 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Publicatie van een vaarverbod in de Wielingen, affiche 1914 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Literatuur

André Bauwens en Miranda Haak, Bange jaren; Zeeuws-Vlaanderen en de Eerste Wereldoorlog, Aardenburg 2014.
A. van der Hoeven, Geschiedenis van de mobilisatie te Zierikzee, augustus 1914-november 1918, Zierikzee [1925].
F. de Hullu, Mobilisatie, reeks krantenartikelen in: Middelburgsche Courant, 27 oktober t/m 11 november 1931.
J. de Hullu, Mobilisatie; Zeeuwsch-Vlaamsche schets, Middelburg [ca. 1920].
J.G. Imhof, Met de compagnie te velde, 1914-1919; mobilisatieherinneringen, Utrecht [ca. 1950].
Jan Zwemer, Onrust en welvaart; het platteland van de Zeeuwse eilanden in het tijdvak van de Eerste Wereldoorlog, 1910-1922, Vlissingen 2011.