De burgerwacht van Zierikzee
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal en het oorlogsgeweld ging grotendeels aan ons voorbij, maar dat nam niet weg dat de gevolgen voor ons land groot waren.
Na het uitbreken van de oorlog werd door de Nederlandse regering de mobilisatie afgekondigd. De gigantische operatie om alle manschappen op de bestemde plaatsen te krijgen, slaagde goed. Dat was te danken aan het enthousiasme, want Nederland wenste met beslistheid zijn grondgebied te verdedigen.
Schietvereniging biedt zich aan
Er waren verschillende mannen die mee wilden helpen, maar die dat om verschillende redenen niet konden. De belangrijkste waren dat ze niet in militaire dienst waren geweest of dat ze te oud waren voor de actieve dienst. Dat bracht de leden van de Schietvereniging Zierikzee op een idee. Ze besloten hun diensten aan te bieden aan de minister van Oorlog. De minister, hoewel ongetwijfeld ingenomen met het aanbod van de Zierikzeeënaars, wees het van de hand. Hij wilde zulke vrijwilligers op plaatsen waar ze nodig waren. Huis en haard verlaten, ging de Zierikzeeënaars te ver. Daarom werd besloten in Zierikzee een burgerwacht op te richten. 35 mannen gaven zich op. Onder hen waren leden van de schutterij, die in 1907 was opgeheven.
De leden van de Burgerwacht oefenden onder militaire leiding het schieten met een Baumont cylinderrevolver en in schermen. Om de Burgerwacht binnen officiële kaders te brengen benoemde de burgemeester de leden tot buitengewoon onbezoldigd dienaar van politie. Daarmee was ook hun taak vastgesteld: de Burgerwacht kon worden ingezet bij het bewaken van de openbare orde en stond daarom onder leiding van de burgemeester, die zich liet bijstaan door de Commissaris van Politie, R.P. Brons.
Officiële installatie
In februari 1915 was het zover dat de Burgerwacht officieel werd geïnstalleerd door burgemeester mr. D. van der Vliet. De hoofdcommandant A.C. van der Vliet voerde het woord, gevolgd door de burgemeester, die zei dat de aanwezigheid van de Burgerwacht ‘een eer voor onze stad’ was. Hij hoopte geen beroep te hoeven doen op de mannen, maar zou dat nodig zijn dan twijfelde hij er niet aan of de Burgerwacht zou ‘een krachtige steun’ zijn. De installatie werd door de mannen beantwoord met een ‘Leve de koningin!’. Commandant van de Burgerwacht was de manufacturier P.A.A. Klok, oud-korporaal van de schutterij. Groepscommandanten waren J.A. van de Zande, G. en A. Anker, D. Meijer en J. de Vrieze. Administrateur was A.J. Waale. De mannen droegen een uniformpet met een kokarde en om de linkerarm een band. Die van Van der Vliet was geel en van de leden wit. Naast vuurwapens hadden ze een wapenstok.
Troelstra
Opstootjes waren er gedurende de oorlog niet. Niettemin bleef de Zierikzeese Burgerwacht paraat en daarom werd iedere week geoefend. Direct na de oorlog werden ook elders, zoals in Zonnemaire, Noordgouwe en Kerkwerve burgerwachten opgericht. Dat hield verband met de revolutiepoging van Troelstra. De burgerwachten werden in 1940, kort na de bezetting door de Duitse troepen, ontbonden.
Dit verhaal verscheen eerder als column in Wereldregio, 17 oktober 2014.