Landgoederen en buitenplaatsen

Walcheren werd ooit de tuin van Zeeland genoemd. Een terechte benaming, want er waren hier destijds zo’n 270 buitenplaatsen (grote monumentale buitenverblijven met een grote omliggende tuin of park) waardoor zo’n acht procent van Walcheren werd gebruikt als tuin. Ook buiten Walcheren (vooral op Schouwen-Duiveland) kon je heel wat buitenplaatsen vinden. Ze werden voor de elite uit de zeventiende en achttiende eeuw aangelegd. Een relatief klein deel ervan is bewaard gebleven, maar zelfs dat kleine aantal geeft een geweldige indruk van de overweldigende pracht en praal die destijds van het grootste belang was voor de rijke Zeeuwen.

De buitenplaatsencultuur

Regenten ontvluchtten in de zeventiende eeuw de drukte en stank van de stad en woonden ’s zomers in buitenverblijven. Eerst ging het daarbij om kleine boerderijen of huizen. Maar in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw werden de buitenplaatsen omgebouwd tot classicistische bouwwerken met grote, onder architectuur aangelegde tuinen. De buitenplaatsen waren naast een toevluchtsoord om te genieten ook bij uitstek een bezit om mee te pronken. Bouwheren lieten zich inspireren door wat in de mode was. En regelmatig werd een gebouw of een tuin helemaal op de schop gegooid. Europese invloeden sijpelden zo ook in de Walcherse buitens door. Typerend voor de Zeeuwse buitenhuizen zijn de torens. Waarschijnlijk dienden ze om over het eiland en de zee uit te kunnen kijken en refereerden ze aan Italiaanse architectuur.

Voorzijde van de buitenplaats Sint Jan ten Heere, tekening door Jan Arends uit 1775 (Zeeuws Archief, KZGW, tekening Jan Arends).

Voorzijde van de buitenplaats Sint Jan ten Heere, tekening door Jan Arends uit 1775 (Zeeuws Archief, KZGW, tekening Jan Arends).

Tuinaanleg en tuintrends

Ook de tuinen waren trendgevoelig. Bij de eerste buitenplaatsen hadden ze een formele stijl: heel geometrisch. In de achttiende eeuw, onder invloed van de romantiek, werden tuinen in de landschapsstijl aangelegd met meer vloeiende lijnen, slingerende vijvers en minder strak gesnoeide bomen en planten. In die tuinen kwamen nu ook andere ‘frivole’ elementen zoals hertenkampen, grotten, oranjeries en soms een hermitage (een nagebouwde kluizenaarswoning). Bij Kasteel Westhove dat ook als buitenplaats fungeerde, werd de jager soms zelfs gevraagd om bohémien te spelen. Een trend waar we ons nu waarschijnlijk iets makkelijker in kunnen verplaatsen is dat er theekoepeltjes werden gebouwd. In Middelburg kun je er eentje zien vanaf het Griffioenpad. De koepel die fotogeniek boven een watergang uitsteekt, stond ooit op buitenplaats De Griffioen.

Het einde van de buitenplaatsen

De buitenplaatsen brachten doorgaans hoge kosten met zich mee. Er waren vaak wel inkomsten uit, bijvoorbeeld, houtkap of moestuinen en boomgaarden, maar dat woog niet op tegen de hoge kosten van het tuinonderhoud. Toen eind achttiende eeuw de welvaart in Zeeland drastisch afnam, betekende dat ook het einde van de meeste buitenplaatsen. Veel buitens werden verkocht aan boeren. De huizen werden afgebroken en de tuinen, parken en bossen werden in gebruik genomen als akkerland. Sint Jan ten Heere is daar een goed voorbeeld van. Ooit was het een van de mooiste buitenplaatsen van Walcheren met onder andere een centrale hal met koepeldak van wel twintig meter hoog en een grote parkachtige tuin met fraaie vergezichten, een karpervijver en theehuis in Chinese stijl. Nu zie je op de locatie van deze buitenplaats langs de weg tussen Aagtekerke en Westkapelle alleen nog landbouwgrond. De stenen van de buitenplaats zijn verwerkt in boerderijen die op de gronden van de buitenplaats zijn gebouwd. Er rest alleen nog een buurtschap met dezelfde naam.

Buitenplaatsen vereeuwigd

Dat we nu nog weten hoe veel van de buitenplaatsen zoals Sint Jan ten Heere er uitzagen, hebben we te danken aan schilders en tekenaars die destijds heel nauwkeurige tekeningen en gravures maakten. Kunstschilder en tekenaar Jan Arends heeft bijvoorbeeld enorm veel werk verzet op dit gebied. Hij maakte zo’n honderd etsen en gravures.

De tuin bij het buiten Poppenroede Ambacht, met op de achtergrond het bijbehorende kanaaltje. Aquarel door Jan Arends, omstreeks 1770-1771 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

De tuin bij het buiten Poppenroede Ambacht, met op de achtergrond het bijbehorende kanaaltje. Aquarel door Jan Arends, omstreeks 1770-1771 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

Buitenplaatsen nu

Ondanks de hoge onderhoudskosten zijn er nog een aantal buitenplaatsen bewaard gebleven. Bij Schuddebeurs (net buiten Zierikzee), Middelburg en vooral ook in de Manteling tussen Oostkapelle en Domburg zijn er aardig wat te zien. Door dat laatste gebied lopen prachtige fiets- en wandelroutes waar je volop kunt genieten van de bossen en doorkijkjes naar imposante huizen, parken en tuinen.

Het buiten Toorenvliedt (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Francke).

Het buiten Toorenvliedt (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Francke).

Toorenvliedt

Toorenvliedt ligt tegenwoordig net binnen de stadsgrenzen van Middelburg. Het is een typisch voorbeeld van een buitenplaats. Ooit lag er een hofstede. Na verschillende uitbreidingen kwam er het huidige voorname huis met torentje te staan. Rond het huis lagen een bos en een park. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er veel bunkers gebouwd op het terrein. Toen het park tijdens de wederopbouw werd hersteld, werden deze zoveel mogelijk aan het zicht onttrokken, maar bij een recentere herinrichting zijn ze juist meer in het zicht gebracht. Het is nu een herdenkingsomgeving waar je in het park langs bunkers kunt wandelen. Tijdens die wandeling heb je natuurlijk ook prachtig uitzicht op het hoofdgebouw van buiten Toorenvliedt. In een filmpje van de Zeeuwse Canon over Toorenvliedt kom je meer te weten over deze en andere Zeeuwse buitenplaatsen.

Ter Hooge

Waar je nu net buiten Middelburg de sierlijke torens van Ter Hooge ziet, stond ooit een behoorlijk rommelig kasteeltje. Dat voldeed niet meer in de tijd van de buitenplaatsen en zo komt het dat halverwege de achttiende eeuw het huidige kasteeltje werd gerealiseerd. Alleen één oorspronkelijke toren is daarbij blijven staan. De tuin ging ook gelijk op de schop. Daar kwam onder andere een hertenkampje en er was zelfs een bassin mét speeljachtje. Door de inundatie van Walcheren in 1944 gingen alle bomen van Ter Hooge verloren. Ook toen is er een nieuwe opzet voor het park gemaakt. Wanneer je hier wandelt, voelt het alsof de vijvers en mooie doorkijkjes naar het kasteel er al eeuwen liggen. Begin mei bloeit het fluitenkruid en is het buiten nog fotogenieker dan normaal.

Entree van Ter Hooge (Erfgoed Zeeland).

Entree van Ter Hooge (Erfgoed Zeeland).

Duinbeek

Net als ter Hooge werd Duinbeek in de Manteling tussen Oostkapelle en Domburg in de achttiende eeuw gebouwd op de plek van een middeleeuws kasteel. Zowel het huis als de tuin werden strak en symmetrisch aangelegd. De slotgracht van het oude kasteel werd behouden. Hoewel het huis strak en in neoclassicistische stijl is opgetrokken heeft het wel een uitkijktorentje. Dat deed misschien dienst als theekoepel. Duinbeek is niet open voor bezoekers, maar je kunt het wel zien liggen vanaf de wandel- en fietspaden van de Manteling. Met de lange oprit en de gracht rond het grote huis maakt dit gebouw een paar eeuwen na de bouw nog steeds veel indruk.

Overduin

Ook Overduin kun je zien vanaf de wandel- en fietspaden door de Manteling. Aan het eind van een immens grasveld zie je een massief huis staan zoals je het alleen kent uit filmdecors. Er was hier al eerder een buitenplaats geweest. Die werd kort na 1800 gesloopt en toen, geheel tegen de trend van de verdwijnende buitenplaatsen in, verrees er veertig jaar later weer een – voor die tijd moderne – buitenplaats met een groot witgepleisterd herenhuis in neoclassicistische stijl, een koetshuis en een tuinmanswoning. Het park rond het huis bevatte een grote variatie aan boom- en heestersoorten. Bovendien was er een menagerie met veel verschillende dieren. Later werd dat een hertenkamp. Het park met zijn plantenrijkdom ging tijdens de inundatie in 1944 verloren. Alleen de herten overleefden, omdat deze naar de hoger gelegen duinen waren gedreven. De damherten die je nu in het wild in de Manteling tegen kunt komen, zijn daar de afstammelingen van.