Fruitteelt in Zeeland
Fruitteelt bestaat al bijzonder lang. Tot eind negentiende eeuw ging het eigenlijk altijd om kleinschalige activiteiten. Veel mensen beschikten op veel plaatsen over een beperkt aantal fruitbomen, het ging dan bijvoorbeeld om kloostertuinen en boerenboomgaarden op erven. Het fruit was bestemd voor eigen consumptie en voor de handel. Afhankelijk van de soort ging het om hoogstambomen, leibomen en struiken. Later ontstond ook de commerciële fruitteelt waarbij het om vele hectares ging. Het landschap kreeg hierdoor een ander karakter.
Grootschalige commerciële fruitteelt
Dit kennen we eigenlijk pas sinds begin twintigste eeuw. Zo rond 1950 was het wat betreft oppervlakte teelt in Nederland zo’n beetje op z’n top. Volgens gegevens van het CBS hadden we toen in Nederland 70.000 hectare fruitteelt, veelal hoogstam, maar ook kleinfruit. Belangrijkste fruitteeltgebieden waren toen de Betuwe (20.000 hectare) en Zuid Limburg (15.000 hectare). In Zeeland ging het om 5.000 hectare, waarmee de fruitteelt hier een belangrijke plek innam. Aanwezigheid van diverse fruitveilingen in de provincie illustreren dat ook. In Goes werd zelfs een jaarlijks fruitcorso georganiseerd.
Veranderingen
Daarna traden onder invloed van modernisering en schaalvergroting in de landbouw in korte tijd grote veranderingen op. De hoogstam verdween in hoog tempo uit de commerciële teelt, kleinere boomvormen kwamen in de plaats. Ook de oppervlakte fruitteelt liep in rap tempo terug. In 1992 was er nog zo’n 24.000 hectare fruitteelt in Nederland, in 2002 nog ongeveer 20.000 hectare, daarna is de oppervlakte ongeveer gelijk gebleven. De Zeeuwse fruitveilingen zijn er niet meer, en het fruitcorso wordt al lang niet meer georganiseerd. Er is nu wel een fruitteeltmuseum in Kapelle.
Invloed op het landschap
Binnen Nederland vinden we nu de meeste fruitteelt in de provincies Gelderland en Zeeland (Gelderland in 2011 iets meer dan 5.000 hectare, Zeeland zo’n 4.500 hectare. Gelderland heeft echter bijna 3 keer zoveel landoppervlakte, Zeeland heeft per oppervlakte dus veruit het meeste fruit van heel Nederland!). Opvallend is dat de oppervlakte fruitteelt in Zeeland dus maar weinig afneemt. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat Zeeland extra hoog scoort vanwege de aanwezigheid van teelt van zwarte bessen: ongeveer 500 hectare in de gemeente Borsele. In Gelderland concentreert de fruitteelt zich vooral in de Betuwe 3.500 hectare, in Zeeland op Zuid Beveland 3.100 hectare in 2011). Verder valt op dat de gemeente Borsele met 1.600 hectare (waarbij natuurlijk weer die 500 hectare zwarte bessen) Nederlands fruitteeltgemeente nummer één is, gevolgd door de gemeente Buren met 1.100 hectare. De gemeenten Reimerswaal, Kapelle, Geldermalsen en Neerijnen volgen daarna met steeds zo’n 700 hectare fruitteelt.
Zowel in Gelderland als in Zeeland gaat het trouwens maar om enkele procenten van de totale landbouwgrond. Maar omdat de fruitteelt zich vooral in enkele deelgebieden concentreert is de invloed op het landschap in die gebieden toch groot.
Boerenboomgaard
Naast de commerciële fruitteelt is de oude vorm, vooral de boerenboomgaard, altijd blijven bestaan. Voor 1900 had vrijwel elke boerderij zijn boerenboomgaard. Exacte getallen zijn niet bekend, maar het ging ongetwijfeld om duizenden boomgaardjes. Daarna is het aantal boerderijen en het aantal boerenboomgaarden sterk afgenomen. De laatste twintig jaar worden echter weer veel boerenboomgaarden bij erven aangeplant, dankzij de toegenomen interesse onder de erfbezitters. Exacte getallen zijn niet bekend, maar Stichting Landschapsbeheer Zeeland schat in dat het nu zeker gaat om 1.000 boomgaardjes, 25.000 bomen op ongeveer 250 hectare grond.
Geschreven door Foort Minnaard, Stichting Landschapsbeheer Zeeland.