De Elzenmeet

Typisch Schouws

Waren er aan het begin van de negentiende eeuw in de ‘Kop van Schouwen’ nog honderden hectaren begroeid met elzenbos, aan het begin van de 21ste eeuw is hiervan bitter weinig over.

Elzenmeet.

Wat is een elzenmeet?

Elzenmeten zijn perceeltjes van vaak niet groter dan één gemet (0,42 ha). Ze liggen vlakker dan de duinpolders vanwaar het water door de elzenmeet naar de lager gelegen polder stroomde. In zo’n perceeltje zijn parallelle greppels gegraven met aan weerszijden sprongsgewijs in het greppeltalud geplante elzen. Zulke greppeltjes (grippen op zijn Schouws) zijn 40 cm diep. De afstand van de greppels onderling is vaak ongeveer 4 meter: oftewel één roe (1 Schouwse roe is 3,72 meter). Afhankelijk van de vochtigheid varieerde de afstand tussen de greppels van 1 tot 5 of meer roeden. De els heeft veel voordelen: ze zijn bestand tegen een variërende waterstand, er is snelle aangroei na het hakken, het vee eet er niet van en het is goede brandstof.

Onderhoud

Eens in de zeven jaar werden de elzen (de zwarte els) gekapt/gezaagd en werden de akkertjes omgeploegd. Van het afkomend hout werden takkenbossen of musters gemaakt en verkocht. De elzen werden vlak boven de grond (op kniehoogte) gehakt/gezaagd. Zo ontstond een stobbe of tronk, te vergelijken met een knotwilg. Alleen voor de knotwilg had je een ladder nodig en voor elzen niet! Daarom was werk in een elzenmeet zeer geschikt als activiteit voor alle leeftijden; je kon gewoon op de grond blijven staan. Het samenbundelen van de musters vereiste een speciale techniek. Als bindsel gebruikte men de taaie twijgen van de wilgen die in de manteling op de opgeworpen dijkjes groeiden. De meetjes werden hoger en boller door het herhaald opwerpen van bagger uit de greppels. Het uitdiepen van de greppels was nodig om de afwatering te verbeteren.

Haaiman

Waarschijnlijk is iedere elzenmeet een haaiman geweest. Een haaiman (alweer zo’n apart Schouws toponiem, hoewel ook op Goeree-Overflakkee een afgeleide vorm voorkomt, want ook in Ouddorp liggen elzenmeten) is een in cultuur gebracht stuk(je) duinakker weiland. Toen Willem Locker in 1760 de hak van zevenjarig elzenhout bij opbod verkocht, werd de omschrijving ‘in de haaiman geleden aan de Hoogezoom’ gebruikt. Zo ook in 1761, toen Jan Pieter Verton de hak van ‘2 gemeten elzenhout met een extra zware willige mantelinge daaromheen in de haaiman van Verton’ verkocht. Vaak gebruikte men de term ‘bij de Hage’. Hiermee werd de rij elzen bedoeld die aan weerszijden van een greppel groeide. Ook in 1767 werden ‘2 gemeten elzenhak of tronkhout bij de Haage met een extra zware willige manteling’ verkocht. Twee dagen daarna werden essen en elzen om ‘uijt te roeien’ verkocht. Na een bepaalde periode werden de tronken (ook stobben) gerooid. Men noemde dit uitroeien. Het perceel werd daarna opnieuw beplant.

Waarschijnlijk gaat de geschiedenis van de Schouwse elzenmeten terug tot in de veertiende eeuw. In een charter uitgevaardigd door graaf Willem V lezen we dat de graaf het Sint Jacobs Gilde uit Zierikzee het recht verleent om in de duinen van Schouwen een vuur te mogen steken ten behoeve van de scheepvaart. Het is aannemelijk dat dit ‘landteken’ in 1352 een groot vuur op één van de hoogste duintoppen in de latere Zeepeduinen was, gestookt met in de nabije omgeving opgebonden elzenmusters.

Een scoutinggroep aan het werk (voorjaar 1998) in 'De zes Hagen', het voormalig armenbos van Westenschouwen. De greppeltjes zijn volledig dichtgeraakt met humus. De bolle vorm van de mêêtjes zijn enigszins te onderscheiden.

Een scoutinggroep aan het werk (voorjaar 1998) in ‘De zes Hagen’, het voormalig armenbos van Westenschouwen. De greppeltjes zijn volledig dichtgeraakt met humus. De bolle vorm van de mêêtjes is enigszins te onderscheiden.

Opbrengst

Uit de opgave van verpachting van het 2 gemeten en 120 roeden (precies één hectare) grote kerkebos Den Armen Hayman, blijkt dat er in 1875 0,81 muster per m2 en in 1861 maar 0,47 muster per m2 geoogst werd. De oogst was afhankelijk van het seizoen: men kende goede en slechte jaren. De pachters moesten de houtwallen met bomen beplanten. De eerste twee jaar na de hak van de elzenhagen moesten de bossen schoongehouden worden van onder andere braam, doorn en hop.

Authentiek

Als we de topografische kaart van 1912 bekijken blijkt de Hogeweg een gebied van elzenmeten te doorkruisen. In 2012 resten in dit gebied nog twee elzenmeten, waarvan ‘De zes Hagen’ er één is. Terreinonderzoek leert dat het terrein bestaat uit zes hagen die allen op een roede afstand van elkaar liggen (patroon 1-1-1-1-1-1). ‘De zes Hagen’ elzenmeet is na 1950 met een kwart afgenomen door bebouwing vanaf de Lageweg. Vóór de bebouwing is dit perceel al minimaal twee eeuwen in gebruik als elzenmeet. De ‘Gadra’-meet, evenals ‘De zes Hagen’ beheerd door Staatsbosbeheer, is van veel recenter datum (op een kaart uit 1860 komt deze meet nog niet voor). Deze heeft een afwijkend greppelpatroon, namelijk 3-3-5-3-3-3 roeden afstand tussen de reetjes. Dit heeft alles te maken met de mate van afwatering uit de hoger geleden duingrond. Hoe natter, hoe meer greppels men groef.

Het kerkebos 'De Meipagt', oost van 'De zes Hagen' gelegen.

Het kerkebos ‘De Meipagt’, oost van ‘De zes Hagen’ gelegen.

Afname

Redenen voor afname waren onder andere: verbeterde afwatering die een ander grondgebruik mogelijk maakte; afname meestoven; opkomst vuurtoren (géén vuren meer stoken); bakkers gebruikten minder en koeien werden ziek en gingen bloedwateren (vanwege het eten van de elzenpropjes). Alleen al in Haamstede werd in het begin van de twintigste eeuw in een periode van 15 jaar maar liefst 150 ha elzenmeet omgevormd tot onder andere bloembollenveld en weiland. Daarna kwamen in de jaren dertig van de vorige eeuw de boomgaarden in opkomst. Door een stabiel en snel transportmiddel als de tram kon men de oogst gemakkelijk naar bijvoorbeeld Rotterdam transporteren. Met de afname van de elzenmeten kwam ook een jammerlijke afname van de bunzing en otter, die in de greppels en tronken een beschut onderkomen vonden. Na 1950 kwam er een eind aan het gebruik om elzenmeten te hakken. De fruittelers hadden een schamel inkomen en de overgang van elzenmeet-boomgaard naar kampeerterrein was snel gemaakt. Het waren dan ook zeer aantrekkelijke gebieden voor de kampeerders: beschut, veel zonuren en een vriendelijke bevolking! Er zijn nog maar enkele originele elzenmeten over. Laten we er, als Zeeuwen, zûûnig op zijn!

Geschreven door Henk Dalebout, vrijwilliger Actief Terreinbeheer Schouwen Duiveland/Stichting Landschapsbeheer Zeeland.

Gebruikte literatuur

F. Beekman, De Kop van Schouwen onder het zand, Utrecht 2007.
Sterna, tijdschrift Natuur- en vogelwacht Schouwen Duiveland.
K. Hagenaars, Beheersplan SSB.
Zeeuws Archief, o.a. RAZE 5114, Aankondigingen van te houden verkopingen 1751-1787.

De elzenmeet 'De zes Hagen' aan de Kraaijensteinweg. Het is hoog tijd om de elzen weer eens te kappen!

De elzenmeet ‘De zes Hagen’ aan de Kraaijensteinweg. Het is hoog tijd om de elzen weer eens te kappen!

Elzenmeet terminologie

Mêêtje = iets bol liggend akkertje met aan weerszijden een elzenhaag
Reetje = greppel van circa 40 cm diep
Diekje = een circa 1 meter hoog opgeworpen grensafscheiding
Haag = een dubbele rij sprongsgewijs geplante elzen aan weerszijden van de greppel
Geer = spontaan eindigende elzenhaag, is korter dan andere hagen
Waterhaag = bredere greppel met aan weerszijden een haag elzen, soms een dubbele haag.
Slootje = een circa 1 meter diepe waterloop als grens rondom de elzenmeet
Muster = een samengepakte bundel elzentakhout
Armbosch = elzenmeet die om de 7 jaar werd verkocht om gezaagd te worden, de opbrengst (of musters) kwam ten goede aan de armen van een dorp
Manteling = de bomen op het diekje, onder andere wilgen
Tronk (ook stobbe) = de knot van de els waaruit 3 tot wel 7 elzenstammen groeien
Knozzen = een gerooide tronk of stobbe aan stukken hakken
Mustervimme = rechthoekig hoge verzamelplaats van ordentelijk gestapelde musters