Atlantikwall Walcheren
De Atlantikwall was een ruim 5.000 kilometer lange verdedigingslinie, die de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog in de bezette gebieden aanlegden ter voorkoming van een geallieerde invasie. De Atlantikwall liep van Noorwegen, via Denemarken, Duitsland, Nederland en België naar Frankrijk tot aan de grens met Spanje. De verdedigingslinie, die overigens nooit geheel werd voltooid, bestond uit bunkers, kanonnen en mijnenvelden.
Strategisch gelegen verdedigingswerken
De Atlantikwall was geen aaneengesloten muur van verdedigingswerken. De verdedigingswerken waren geconcentreerd op strategische punten als riviermondingen, zoals in Zeeland bij Vlissingen. Langs de tussenliggende kust werden op geruime afstand van elkaar verdedigingsposten gebouwd. Feitelijk was de Atlantikwall een aaneenschakeling van kustbatterijen, versperringen en ondersteuningsbunkers.
Behalve artillerie tegen invasieschepen werd ook luchtafweer en antitankgeschut geplaatst. Bij dit antitankgeschut werden veelal tankversperringen aangelegd, zoals tankgrachten, drakentanden, tankmuren en tankvallen. De Atlantikwall is nooit helemaal voltooid. Na de invasie in Normandië op 6 juni 1944, waarbij de Atlantikwall werd doorbroken, is de bouw grotendeels stilgelegd. De verdedigingswerken van de Atlantikwall speelden nog wel een rol bij de Duitse verdediging van de Westerschelde en de strijd om Walcheren in het najaar van 1944.
Landfront Vlissingen
Vanwege de controle over de Westerschelde was Vlissingen gedurende de Tweede Wereldoorlog een belangrijke positie. De Duitsers versterkten de stad krachtig als onderdeel van de Atlantikwall. Daartoe had Vlissingen niet alleen een Seefront, met zware kustbatterijen en luchtdoelgeschut. De stad had ook een Landfront, bestaande uit een kilometers lange tankgracht met daarachter kazematten voor mitrailleur- en antitankgeschut. Deze verdedigingslinie had als doel om de vesting te verdedigen tegen aanvallen in de rug. Het Landfront begon in het westen van de duinen bij Valkenisse en liep over Koudekerke naar het Kanaal door Walcheren. Aan de oostzijde van Walcheren vervolgde het Landfront zijn weg in de richting van Ritthem. Hier eindigde het bij Fort Rammekens in de Schorerpolder. In en na de Tweede Wereldoorlog bleef het grootste gedeelte van het Landfront behouden. In 2013 is het Landfront aangewezen als rijksmonument.
Park Toorenvliedt en de communicatiebunker
Rond de zomer van 1942 vestigden de Duitsers hun hoofdkwartier van de Atlantikwall op Walcheren en de Bevelanden op Toorenvliedt bij Middelburg, dat zij de naam Stützpunkt Brünhilde gaven. De beschutting van het park, het wegenpatroon en de nabijheid van villa Vijvervreugd en kasteel Ter Hooge zorgden ervoor dat Toorenvliedt een uiterst geschikte locatie voor de Duitse legerleiding was. De legerleiding bestond uit circa 170 personen. Het nabijgelegen Vijvervreugd herbergde de logistieke eenheden, terwijl Ter Hooge dienst deed als officiersmess en thuisbasis van de divisiecommandant. Als zenuwcentrum van de Atlantikwall was Toorenvliedt van groot belang. Daarom bouwden de Duitsers vanwege de toenemende dreiging van een geallieerde invasie medio 1944 zeven bomvrije bunkers, waaronder de communicatiebunker. Enkele van deze bunkers werden gecamoufleerd, met een zadeldak en opgeschilderde vensters. Dit in een poging om ze op woningen te laten lijken.
Vanaf D-Day verbleef de Duitse legerleiding constant in de bunkers van Toorenvliedt. Nadat de geallieerden op 17 oktober 1944 op vier plaatsen op Walcheren de dijken bombardeerden, werd het hoofdkwartier op Toorenvliedt geëvacueerd en verplaatst naar de – hoger gelegen – Dam in Middelburg. Sinds het voorjaar van 2014 zijn de bunkers voorzien van speeltoestellen en van teksten van dichters. De communicatiebunker is weer (museaal) ingericht en zal in de toekomst een Enigma, het door de geallieerden gekraakte codeerapparaat van de Duitsers, huisvesten.
Observatiebunkers in Zoutelande
Een belangrijk onderdeel van de Atlantikwall vormde de artillerie, waarmee een mogelijke toekomstige geallieerde invasie afgeslagen kon worden. Hierbij zouden de Duitsers gebruik maken van kustbatterijen, die in de duinen opgebouwd waren. Veldartillerie zou vervolgens vijandelijke eenheden die het strand zouden weten te bereiken, moeten stoppen in hun opmars. Dit geschut was verder landinwaarts opgebouwd, onder andere in Westkapelle, Zoutelande, Koudekerke, Buttinge en Vlissingen. Omdat dit geschut geen direct visueel contact met het strand had, bouwden de Duitsers observatiebunkers in de duinen en op de dijken.
De twee in de duinen van Zoutelande gelegen bunkers bestaan uit een personeelsbunker en een observatiebunker. Ze werden op het hoge duin gebouwd, waar vandaan de Duitsers niet alleen een excellent uitzicht over de Scheldemonding en de stranden hadden, maar tevens over het gehele eiland Walcheren. Stichting Bunkerbehoud heeft de beide bunkers in 2002 ingericht tot Bunkermuseum Zoutelande.
De museumbunkers in Vlissingen, Middelburg en Zoutelande zijn in het seizoen te bezoeken.