Wentelteefjes

Verhalen Erfgoed Zeeland

Wie kent de wentelteefjes niet, het gerecht om oud brood te verwerken tot een smakelijk gerecht. Dit ontbijtgerecht is bekend in grote delen van Europa en Noord-Amerika en dus zeker niet typisch voor Zeeland.

Wentelteefjes worden gemaakt door oud witbrood te weken in een mengsel van ei en melk, waaraan sommigen nog suiker en kaneel toevoegen. De sneetjes brood moeten goed door het mengsel worden gewenteld. Vervolgens worden de doorweekte sneetjes in een koekenpan in boter gebakken. Ze worden warm gegeten, bestrooid met suiker, of koud met jam. Tegenwoordig zijn ook allerlei varianten in trek, bijvoorbeeld die met ahornsiroop en aardbeien. Maar hoe komt dit gerecht aan de naam wentelteefjes? En welke Zeeuwse namen bestaan ervoor?

Wentelteefjes (foto Wikimedia Commons).

Wentelteefjes (foto Wikimedia Commons).

Benamingen

Het gerecht krijgt in de dialecten andere benamingen dan het standaardtalige woord wentelteefjes. In het westen van Zeeuws-Vlaanderen en op Walcheren worden ze klakkers genoemd, op Zuid-Beveland en Tholen gewend beschuut. Een enkele keer wordt ook bakkersverdriet, boerenwafels of broodsoppen gebruikt.

Gewend, verloren, gewonnen

De naam gewend beschuit gaat terug tot in de zestiende eeuw. Een bron uit 1599 spreekt van ver-wendt brood of ghe-wendt brood. Dat van beschuut werd gesproken, is niet vreemd. In sommige oude recepten wordt in plaats van (oud) witbrood beschuit gebruikt.

Het woord wentelteefje wordt voor het eerst vermeld in het Tafereel van Sinne-mal van A. van de Venne uit 1623: ‘Ey, waer ick t’huys alleen, ick backte wentel-teven Van suyckert witte broot, en butter-smeerigh vet.’ In het woord wentelteefje is het eerste deel afkomstig van het werkwoord wentelen. Het tweede deel teefje is waarschijnlijk een vervormde aanduiding van een gebaksoort.

Het benoemingsmotief voor gewend beschuut is duidelijk: men wendt of wentelt de beschuit of het brood in melk. Ver-wendt brood of ghe-wendt brood zijn namen die al opgetekend zijn in 1599. Wentelbroodje werd aangetroffen in 1778 en gewonnen of verwonnen brood in 1870. Gewonnen brood dat vaak in Vlaanderen gebruikt wordt is het tegengestelde van verloren brood, een andere Vlaamse naam voor dit gerecht. De laatste vorm is te vergelijken met de Franse benaming voor het gerecht, pain perdu. De achterliggende gedachte is hier dat je oud brood dat toch verloren zou gaan hergebruikt. Het verlies wordt dan aangeduid met verloren, het feit dat men er iets nieuws mee doet met gewonnen.

Andere benamingen

In West-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren noemt men dit gerecht klakkers. Volgens Debrabandere heeft dat te maken met het geluid. Klakken betekent zoveel als ‘met een kletsend geluid werpen’. In West-Vlaanderen heet het ook klakkaard, een woord dat ook al bij oudere woordenboekschrijvers zoals Kiliaan bekend was (klackaerd). Het Supplement op het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten kent ook nog bakkersverdriet in Borssele, ’s-Heer Arendskerke en Kloetinge. Bakkersverdriet wordt meestal gebruikt om een ander (Gronings) recept mee aan te duiden, waarin ook oud brood en melk wordt verwerkt. De sprong naar wentelteefjes waarvoor dezelfde ingrediënten worden gebruikt, is dus klein. Dat het brood gesopt ‘gedoopt’ moet worden is de basis voor broodsoppen in Aagtekerke en Oud-Vossemeer. Dat soppen kennen we bijvoorbeeld ook van vosse soppen bij de slacht van een varken. En dat dit eenvoudige gerecht als een soort feestmaaltijd (wafels) kan worden gezien, blijkt uit de naam boerewafels (Lamswaarde). Ook de eenvoudige en doorzichtige naam gebakken brood wordt soms gebruikt, zoals in ’s-Heer Arendskerke en ’s-Heerenhoek.

Bronnen

www.zeeuwsewoordenbank.nl
www.etymologiebank.nl
www.wnt.inl.nl
F. Debrabandere, Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2005.
F. Debrabandere, Zeeuws Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2007.
Ewoud Sanders, Wentelteefje, in: Onze Taal 73 (2004).