Verdronken dorpen

Nergens langs de Noordzeekust vind je zoveel verdronken dorpen en verdronken land als in Zeeland. Overstromingen en het verlies van land en dorpen is hier van alle tijden.

Al in de Romeinse tijd gingen er gebieden verloren. Het ooit zeer welvarende Ganuenta ligt nu ter hoogte van Colijnsplaat op de bodem van de Oosterschelde, maar was destijds een belangrijke transporthaven. Men aanbad er de godin Nehalennia. Er zijn in de Oosterschelde resten gevonden van een heiligdom dat aan haar was gewijd. Dat is in 2005 bij de haven van Colijnsplaat gereconstrueerd en is gratis toegankelijk.

Verdronken kerkdorpen

Zeeland telt zo’n 200 verdronken dorpen. Het gros ging in de late middeleeuwen verloren (zo tussen 1000 tot 1500 na Christus – alleen al tussen 1134 en 1530 waren er meer dan 45 stormvloeden). Waarschijnlijk hangt dat hoge aantal vooral samen met de bijzondere geografie van Zeeland. Het is een gebied met wijde riviermonden en een sterke getijdenwerking. Die locatie biedt economische mogelijkheden, maar de keerzijde is de grote kwetsbaarheid. Ook de mens zelf had de hand in overstromingen, daar waar dijken werden verwaarloosd, grond was afgegraven voor zout- en turfwinning en land om militaire redenen onder water werd gezet.

Locatie van het verdronken Tolsende in de Oosterschelde (Erfgoed Zeeland).

Locatie van het verdronken Tolsende in de Oosterschelde (Erfgoed Zeeland).

Door de golven verzwolgen

Vooral vanaf de twaalfde eeuw werden er veel Zeeuwse plaatsen door de golven verzwolgen. De grote toename van ingedijkt land in die tijd zorgde ervoor dat het water minder ruimte kreeg en een uitweg zocht. En dat zorgde ervoor dat dijken doorbraken, het land overstroomde, mensen omkwamen en velen have en goed verloren. Overigens werd verloren land vaak opnieuw herdijkt, waardoor veel verdronken dorpen nu weer binnendijks liggen. Ook werden dorpen regelmatig iets verderop op een veiliger plek herbouwd.

Monument voor de Verdronken Dorpen

Ter herinnering aan de verdronken dorpen vind je iets ten oosten van Colijnsplaat op de Oosterscheldedijk het Monument voor de Verdronken Dorpen. Het is ontworpen door de Amsterdamse kunstenares Lydia Schouten en vestigt de aandacht op kerkdorpen die als gevolg van watervloeden zijn verdwenen. Dagelijks is hier om 11.34, 14.04 en 15.30 uur (de tijdstippen verwijzen naar jaren van grote overstromingen) een geluidscompositie te horen. Op de traptreden naar het water lees je de namen van verdronken dorpen en enkele, altijd actuele, dichtregels naar aanleiding van de Sint-Elisabethsvloed: ‘Het geldt voor nu, het geldt voor later. Wantrouw de macht van wind en water.’

Reimerswaal

Reimerswaal is een van de bekendste verdronken plaatsen van Zeeland. Het was ooit de derde stad van de provincie met, naar verluidt, zo’n zesduizend inwoners. De laatste eeuw van Reimerswaal was een lijdensweg van overstromingen en stadsbranden. De stad werd zwaar getroffen door overstromingen in 1532, 1552, 1555 en 1557. Daar kwamen nog een storm en een stadsbrand bovenop en daarna nog een hele serie stormvloeden. En dan liet de Tachtigjarige Oorlog de stad ook nog niet onberoerd … In 1631 verlieten de paar laatste arme mosselvissers die er nog woonden de stad en drie jaar later werden de restanten van het eens zo trotse Reimerswaal in het openbaar verkocht. Aanvankelijk was Reimerswaal nog als eilandje herkenbaar, maar in de negentiende eeuw ging het definitief in de Oosterschelde ten onder.

De stad Reimerswaal, zoals het eens was, in Smalleganges Nieuwe Cronyk van Zeeland uit 1696 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

De stad Reimerswaal, zoals het eens was, in Smalleganges Nieuwe Cronyk van Zeeland uit 1696 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

Archeologie in het Verdronken Land van Zuid-Beveland

Van Reimerswaal kun je weinig meer zien. Een deel ligt op de bodem van de Oosterschelde; een ander deel ligt onder de Oesterdam. Maar bij eb heb je vanaf de getijdenhaven Rattekaai wel een magnifiek uitzicht op een uitgestrekt slikkengebied. Dit is het Verdronken Land van Zuid-Beveland, waar naast Reimerswaal nog heel wat dorpen verloren zijn gegaan. Nieuwlande is daarvan het bekendst omdat het relatief makkelijk te bereiken was. Daardoor zijn er veel vondsten gedaan. Een deel daarvan kun je in het Oosterscheldemuseum in Yerseke bekijken.

Bij de Bergse Diepsluis op de Oesterdam, waar Reimerswaal ooit lag, is sinds 2022 een informatiepunt te vinden over de geschiedenis van de verdronken dorpen in Zeeland.

Valkenisse

Valkenisse verdronk in 1682. Het ligt op de slikken vóór de schorren van Waarde, aan de noordkant van de Westerschelde. Het dorp is wettelijk beschermd als archeologisch monument, maar – en dat maakt het zo uniek – ook fysiek met strekdammen. Het was een compleet ringdorp, met zelfs een bescheiden bakstenen kasteel met twee torens. Er is hier veel archeologisch onderzoek verricht. Daardoor weten we bijvoorbeeld dat de bewoners van het kasteel een relatief eenvoudig leven leidden. In hun beerput werden resten van alledaags aardewerk en eten gevonden, maar af en toe werd uit de band gesprongen en aten de kasteelbewoners tijdens een feestdis gevogelte zoals pauwen en zwanen. Ook daar zijn resten van gevonden.

Koudekerke en de zuidrand van Schouwen

Aan de zuidrand van Schouwen ging tussen 1475 en 1650 een flinke strook polderland (van soms wel vier kilometer breed – bij elkaar zo’n 3.500 hectare) verloren. Daardoor verdwenen minstens vijftien dorpen. Nu ligt er een diepe stroomgeul van de Oosterschelde. Het enige restant van het gebied is de monumentale kerktoren van Koudekerke, de ‘Plompe Toren’ die hoog boven het landschap uitsteekt.

De meermin van Westenschouwen

Tegenwoordig is de toren van Koudekerke een bezoekerscentrum van Natuurmonumenten waar je alles te weten kunt komen over de sage van de zeemeermin van Westenschouwen. De inwoners van dit dorp zouden een zeemeermin willens en wetens hebben laten sterven. De meerman die daardoor alleen achterbleef, vervloekte het dorp:

‘Schouwen, Schouwen,
’t sal je rouwen
dat je genomen eit m’n vrouwe!
’t Rieke Schouwen zal vergaen,
alleen de toren zal bluven staen!’

Strikt genomen is Westenschouwen geen verdronken dorp. De haven is verzand en hierdoor raakten de rijke vissers aan de bedelstaf. De toren van Westenschouwen is ook niet blijven staan, maar in de negentiende eeuw gesloopt. Nu woont de zeemeermin volgens de volksverbeelding in de Plompe Toren van Koudekerke. De resten van de haven van Westenschouwen kun je als het laag water is nog zien op het strand van Westenschouwen (strandovergang Rotonde).

Lood-tinnen profane broche, met de afbeelding van een zeemeerman, gevonden te Westenschouwen, datering 1400-1450 (Gemeentelijke Musea Zierikzee).

Lood-tinnen profane broche, met de afbeelding van een zeemeerman, gevonden te Westenschouwen, datering 1400-1450 (Gemeentelijke Musea Zierikzee).

Onderzoek

De verdronken dorpen spraken al vroeg tot de verbeelding. Een van de eersten die zich hiermee bezighield, was de Veerse regent en kroniekschrijver Jacobus Ermerins, die zich in de achttiende eeuw verbaasde over het feit dat het ooit zo grootse Reimerswaal in de vergetelheid was geraakt. Ermerins voer met een platbodem vanuit Tholen naar de verdronken stad. Daar wandelde hij over de slikken en vond funderingen van huizen, stadsmuren en -torens en de plaats waar de kerk ooit had gestaan.

Na Ermerins volgden er nog talloze onderzoekers. Het Verdronken Land van Zuid-Beveland was op een gegeven moment zo in trek dat er tientallen archeologische dagjesmensen te vinden waren. Maar er werd in de provincie ook veel waardevol en baanbrekend pionierswerk verricht. Piet Zuijdweg bracht veel resten van verdronken dorpen op Noord-Beveland in kaart. Zo deed hij onderzoek naar het verdwenen dorp Emelisse. Daarbij werden vier sarcofagen gevonden en ook een zandstenen hoofdje dat waarschijnlijk ooit onderdeel was van een zuil. Het zou Sint-Jan de Doper voor kunnen stellen, maar ook de mythische ‘green man’ die in Engeland grote bekendheid geniet. Je kunt dit beeldje in Historisch Museum De Bevelanden bewonderen.

Jan van Hinte was zeer actief in Zeeuws-Vlaanderen. Hij leidde bijvoorbeeld de opgraving van de kerk van het verdwenen dorp Hannekenswerve en bracht de bijbehorende graven en grafkelders in kaart. Een aantal van de daar gevonden grafstenen zijn naar de Sint-Baafskerk in Aardenburg verhuisd en eentje kun je zien in het archeologisch museum in Aardenburg.

Overzichtsfoto van de opgraving van Hannekenswerve door Van Hinte, 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto T. Kannegieter).

Overzichtsfoto van de opgraving van Hannekenswerve door Van Hinte, 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto T. Kannegieter).

1953 en verder

De laatste grote vloed dateert van 1953. Na die ramp werden op Schouwen-Duiveland een paar dorpen definitief opgegeven. Door klimaatverandering en een stijgende zeespiegel blijft het onderwerp van verdronken dorpen actueel, nu en in de toekomst. Wil je meer weten over de toekomst van waterbeheer? Bezoek dan zeker het Watersnoodmuseum. Daar wordt niet alleen teruggeblikt op de ramp van 1953, maar ook uitgebreid vooruitgekeken.