Rondje om de kerk: plattelandsnostalgie

Verhalen Arnold Parre

Toen Jan Raas, Cees Priem en Kees Bal hun wielertriomfen behaalden, werden er veel Zeeuwse criteriums – rondjes om de kerk – gereden. De Regenboogkoers in ‘s-Heerenhoek en het Pinkstercriterium in Kloosterzande waren de bekendste.

Het rondje om de kerk in 's-Heerenhoek behoorde tot de bekendste Zeeuwse criteriums (Erfgoed Zeeland).

Het rondje om de kerk in ‘s-Heerenhoek behoorde tot de bekendste Zeeuwse criteriums (Erfgoed Zeeland).

In de jaren zeventig en tachtig waren de Zeeuwse toppers onder andere ook in Kwadendamme, Eede, Hengstdijk, Hansweert, Sas van Gent, Vlissingen (de Boulevard), Wemeldinge, Kruiningen, ‘s-Gravenpolder en Zuiddorpe te bewonderen.

Folklore

De criteriums hadden ook iets folkloristisch. Renners verkleedden en douchten zich bij mensen thuis, weer anderen kregen alleen een emmer water om zich na de koers op te frissen. Langs het parcours stonden familieleden met reservewielen voor het geval er lek gereden werd. De plaatselijke cafés en de fritesboer deden goede zaken.

In Kruiningen reed Gabriël Kievit jarenlang op zijn Honda motor voor het peloton uit. Zijn blote voeten, gehuld in open sandalen, waren zijn handelsmerk.

Vaak was er nog de plaatselijke kermis ter verhoging van de feestvreugde.

Veel renners bleven na uitbetaling (startgeld en eventuele premies) nog wat hangen om met de supporters wat te drinken.

Bekend

Het criterium van ‘s-Heerenhoek was het bekendste. Tourwinnaars als Bernard Hinault, Luis Ocana (Tourwinnaar 1973) en Pedro Delgado (Tourwinnaar 1985) kwamen daar aan de start. Ook Eric Heiden, uitkomend voor de Amerikaanse 7 Elevenploeg viel in het Zuid-Bevelandse dorp te bewonderen. Maar liefst 20.000 betalende toeschouwers kwamen op de schaatsende wielrenner af.

Meervoudig Tourwinnaar Bernard Hinault verscheen aan de start in 's-Heerenhoek (foto Archief Regenboogkoers).

Meervoudig Tourwinnaar Bernard Hinault verscheen aan de start in ‘s-Heerenhoek (foto Archief Regenboogkoers).

Wemeldinge moest het met minder toeschouwers doen. Fred Rompelberg werd in 1976 de verrassende winnaar.

Een nieuwe broek in Kloosterzande

Kloosterzande trok veel Belgische toeschouwers. Dat betekende ook veel Belgische renners aan de start. Theo Koomen deed in 1976 van achterop de motor verslag. Hij zat achter de brede rug van Raymond Nackaert, de Belg die zeven jaar lang tijdens de Tour de France Theo op zijn motor had rondgereden. Koomen verbrandde zijn broekspijp aan de uitlaat. Daar ging hij uitgebreid op in. Een kledingwinkel schonk hem een nieuwe broek. Theo: “Zo kan ik niet thuiskomen in Schermerhorn met alleen een nieuwe broek.” Een concurrerende kledingzaak bood hem een overhemd en jasje aan. Kortom, Theo ging goed gekleed vanuit Kloosterzande naar huis. Koomen was populairder bij de toeschouwers/luisteraars dan bij de renners. Veel renners waren boos omdat Koomen met zijn boek “25 jaar doping” de wielerwereld een spiegel voorhield.

In 1976 won Frans Verbeeck van IJsboerke-Colnago in Kloosterzande.

In het midden winnaar Frans Verbeeck, rijdend voor IJsboerke-Colnago; links Ferdi van den Houte van EB-Superia en rechts Henk Lubberding, TI-Raleigh (foto Archief Ronde van Kloosterzande).

In het midden winnaar Frans Verbeeck, rijdend voor IJsboerke-Colnago; links Ferdi van den Houte van EB-Superia en rechts Henk Lubberding, TI-Raleigh (foto Archief Ronde van Kloosterzande).

Wielerromantiek

Andere speakers waren Wim Hendriks met zijn eeuwige pet, Chris Delbressine en Pierre Eijsackers. Tot de standaardtekst hoorden zinnen als: “Drie premies te verdienen in de volgende ronde. Valpartij, rondearts gewenst. Willen de gedubbelde renners afstappen. Laatste ronde, we gaan de uiterst spannende finale in, publiek laat u horen. Welke renners krijgen straks een kus van die mooie rondemiss?”

Wim Hendriks kende ook het klappen van de zweep. In ruil voor een paar kilo paling maakte hij extra reclame voor visboer Van Rossum, die hij steevast dokter Rossi noemde. Van Rossum liep dan trots in zijn witte jas over het finishparcours. Ondertussen trapten de renners hun rondjes weg. Een paar publiekstrekkers verdeelden de buit door onderlinge afspraken te maken. Die publiekstrekkers kregen hoge startgelden terwijl het gros van de renners voor een paar tientjes rondreed. Daar was het armoe troef. De onderkant van het wielerleven.

Ik herinner me Wout van den Berg, de man in het zwart met zijn zwarte kuif. Deze tuinderszoon reed te midden van de toppers toen hij de vijftig al gepasseerd was. Vanuit het publiek werd geld geboden als Wout met zijn geverfde haren de wedstrijd uitreed.

In de beginjaren zeventig werd Wout geweerd in de koers in Kruiningen. Hij had zijn stuur afgezaagd. De jury ging hier niet mee akkoord.

Schimmige vormen van wielerromantiek: de primitieve doping en de zwendel in en rond de koers.

Met de teloorgang van de kermiskoers verdwijnt niet alleen de broodwinning voor de kleine renner, maar ook de meest romantische vorm van de wielersport.

Hoogtijdagen

De jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw waren hoogtijdagen voor het publiek en de goed verdienende toppers. Vaak kwamen er meer dan honderd renners aan de start, waaronder een handjevol toppers, die het publiek moesten trekken en die grootverdiener waren. Nu zou dit onbetaalbaar zijn voor de lokale sponsors.

Nu zijn de kerken in de dorpen waar criteriums werden gehouden stille getuigen. Niet alleen de koers is weg maar ook menig kerkganger laat het afweten.