P.D. de Vos, gemeentearchivaris van Zierikzee
Pieter Dignus de Vos zag op 13 augustus 1866 het levenslicht in Zierikzee. Hij zou zich ontwikkelen tot een groot kenner van de geschiedenis van zijn geboortestad en van Schouwen-Duiveland in het algemeen. Op 65-jarige leeftijd zette hij de kroon op zijn werk door de publicatie van De vroedschap van Zierikzee.
Pieter Dignus werd geboren aan het Havenplein, in het pand aan de rechterzijde van het Gravensteen. Zijn vader Abraham de Vos was horlogemaker, zijn moeder, Wilhelmina Brandenburg, was de dochter van een metselaar. Na de lagere school volgde Piet de Hogere Burgerschool. In het vierde jaar verliet hij de school en kreeg privaatlessen van zijn leraar geschiedenis J.A. de Bruijne. Het doel, het behalen van de akte geschiedenis, lukte niet. Piet wilde naar zee, maar daar waren zijn ouders op tegen.
In de greep van geschiedenis
Ondertussen had de geschiedenis van Zierikzee en Schouwen-Duiveland Piet de Vos in zijn greep. Vanaf zijn twaalfde jaar verzamelde hij daarover alles wat hij kon bemachtigen. Zijn kennis groeide en op zijn 21ste verscheen zijn eerste artikel in de Zierikzeesche Nieuwsbode. Talloze artikelen zouden volgen. Hij werd een regelmatige bezoeker van de stedelijke archieven. Snel maakte hij zich het schrift van vroeger dagen eigen. Vooral het onderzoek naar families had zijn bijzondere belangstelling. Daardoor kwam hij in kennis met historiekenners elders in de provincie.Met het schrijven van historische en andere artikelen was weinig te verdienen. Voor de ouders van De Vos was het een geruststelling dat Piet in 1890 aan het werk kon op het kantoor van C.A. Buijze, collecteur van de Staatsloterij. Maar al na twee maanden overleed zijn patroon. Op de gemeentesecretarie kwam een plaats vrij als volontair. Per 1 mei 1891 werd het Zierikzeese stadhuis Piets vaste stek. In 1892 kwam De Vos in vaste dienst als tweede commies. Hij klom op tot commies-griffier.
Benoemd tot gemeentearchivaris
De Vos ontwikkelde zich tot een kundig ambtenaar, die ook de zorg voor de archieven op zich nam. Buiten diensttijd was De Vos actief in allerlei functies en in diverse verenigingen. De geschiedenis bleef echter de boventoon voeren. In 1920 volgde de benoeming tot gemeentearchivaris. Het was de beloning voor zijn jarenlange inzet. In 1933 kreeg hij eervol ontslag maar hij bleef de stedelijke archivalia tot 1938 beheren. De Vos’ laatste jaren waren niet gemakkelijk. Zowel lichamelijk als geestelijk ging hij achteruit. In die laatste levensfase werd hij opgenomen in het huis van zijn vriend, de boomkweker Piet van Beveren. Met hem deelde De Vos de belangstelling voor het verleden. Van Beveren werd later beheerder van het archief en het museum.
Levenswerk
De Vos verzamelde de bouwstoffen voor een werk over de vroedschap van Zierikzee, daartoe gestimuleerd door burgemeester mr. A.J.F. Fokker van Crayestein van Rengerskerke. Dat naar aanleiding van soortgelijke publicaties over de stadsraden van Brielle en Amsterdam. Aan uitgeven viel echter niet te denken. Het was rijksarchivaris mr. A. Meerkamp van Embden die als secretaris van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen een beslissende rol speelde, zodat het alsnog tot publicatie kwam. In afleveringen verscheen in 1928-1931 De vroedschap van Zierikzee van de tweede helft der 16de eeuw tot 1795. In het ruim duizend pagina’s tellende boek bracht De Vos alles samen met betrekking tot degenen die het ambt van lid van de stadsraad hadden vervuld, met hun voor- en nageslacht, talloze bijzonderheden en een uitvoerige inleiding over het stedelijk bestuur. 27 oktober 1931, noteerde De Vos in zijn eigen exemplaar als datum van voltooiing. De Zierikzeese gemeentearchivaris had op 65-jarige leeftijd de kroon op zijn werk gezet. In 1982 verscheen een herdruk, aangevuld met een levensschets van De Vos en bijzonderheden over de totstandkoming van het boek.
Dit verhaal is een licht bewerkte versie van een column in Wereldregio, 27 augustus 2016.