Job Baster in Zierikzee

Ze aten uit zijn hand en zijn vrouw leerde ze kunstjes. Job Baster uit Zierikzee introduceerde de goudvis in Nederland. Deze achttiende-eeuwse geleerde was verbonden aan wetenschappelijke genootschappen in binnen- en buitenland, deed proeven met het kweken van goudvissen en stelde een imposant schelpenbuffet samen. Tegelijkertijd was hij arts in Zierikzee. De stad eert hem met een beeld, dat tegenover zijn vroegere woonhuis staat en gemaakt werd door de Zierikzeese kunstenaar Ad Braat.

Het beeld van Job Baster, gemaakt door Ad Braat (Erfgoed Zeeland).

Het beeld van Job Baster, gemaakt door Ad Braat (Erfgoed Zeeland).

Leerjaren

Job Baster werd geboren in Zierikzee op 2 april 1711. Zijn vader overleed toen Job vijf jaar oud was. Hij werd opgevoed door zijn oom en tante in Rotterdam, waar hij de Latijnse school bezocht. Hij genoot vervolgens enige tijd privéonderwijs, waarna hij in 1728 in Leiden medicijnen ging studeren. Hij volgde onder meer college bij de vermaarde wetenschapper Herman Boerhaave, met wie hij een inspirerend contact had. Hij promoveerde in 1731. Na een rondreis langs onder meer Parijs en Londen, waar hij zich in hospitalen verder in zijn vak bekwaamde en ook de botanische tuinen bestudeerde, vestigde hij zich in 1732 als geneesheer in Zierikzee. Daar trouwde hij met Jacoba de Kok, die al in 1737 overleed, en vervolgens met Jacoba Vink uit Rotterdam. Beide huwelijken bleven kinderloos.

Het voormalige woonhuis van Job Baster aan het Havenpark in Zierikzee.

Het voormalige woonhuis van Job Baster aan het Havenpark in Zierikzee.

Basteria

Baster werd toegelaten tot wetenschappelijke genootschappen in Nederland en Engeland en correspondeerde met leden daarvan. Zo bleef hij op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de wetenschap. Door eigen waarnemingen en experimenten droeg hij daaraan bovendien zelf bij. In het Kaaskenswater, ten noorden van Zierikzee, ontdekte hij een zeldzame slakkensoort. Hij was de eerste die dit waterslakje, Heleobia stagnorum, beschreef. Ook kwam er een plantensoort op zijn naam te staan: Basteria calycanthus. Maar zijn grootste succes boekte hij met het kweken van de Chinese goudvis (Kin-yu), waarmee hij de goudvis in Nederland introduceerde.

Goudvissen

De eerste twaalf goudvissen ontving hij in 1758 vanuit Engeland, maar ze bleven niet in leven. Met twee latere zendingen had Baster wel succes. Het lukte hem om de goudvissen te laten voortplanten en in verschillende kleuren te kweken. Na enige tijd had hij de beschikking over zulke grote aantallen (een paar duizend schatte hij zelf) dat hij ze kwistig aan vrienden en kennissen kon uitdelen. Het verhaal gaat dat de goudvissen uit zijn hand aten en dat zijn vrouw hen kunstjes leerde.

Verzamelwoede

Baster legde uitgebreide verzamelingen aan van schelpen, koralen, houtsoorten en zeedieren op sterk water. Deze verzamelwoede past binnen de wetenschapsontwikkeling van de achttiende eeuw, waarin het verzamelen van naturalia en andere objecten werd gezien als een manier om ‘de wereld in het klein’ te bestuderen. Ook Baster onderzocht het planten- en dierenrijk. Hij schreef er zeer onderhoudend over in Natuurkundige uitspanningen, zijn bekendste boek waarvan het eerste deel in 1762 verscheen. Ook deed Baster meteorologische waarnemingen.

Schelpenbuffet van Job Baster, met onderin zijn wapen en dat van zijn vrouw Jacoba Vink (foto Zeeuws Museum).

Schelpenbuffet van Job Baster, met onderin zijn wapen en dat van zijn vrouw Jacoba Vink (foto Zeeuws Museum).

Schelpenbuffet

Door erfenissen en zijn grote artsenpraktijk werd Baster een vermogend man. Hij bezat twee buitens, alsmede een fraai woonhuis aan de Oude Haven (het huidige Havenpark 35). Voor deze woning maakte Baster een buffet van exotische schelpen, een wandstuk van drie meter hoog waarop hij in een fraaie compositie een grote variëteit aan platte schelpen, tropische hoorntjes, koraal en gehoorbeentjes van vissen rangschikte. Het moet het pronkstuk in zijn woning zijn geweest.

Behalve zijn woonhuis aan de Oude Haven had Baster nog het buiten Buytensorge in Schuddebeurs en de Zonnehof, een hof in Zierikzee (waar nu parkeerterrein Mosselboomgaard is). De Zonnehof had een boomgaard, siertuin, twee vijvers en een kleine theekoepel. Hier kweekte hij zijn goudvissen en uitheemse planten en deed hij experimenten met planten voor huishoudelijk en geneeskrachtig gebruik.

Nalatenschap

Toen hij 53 jaar oud was, werd hij blind aan zijn linkeroog, hetgeen hem vanzelfsprekend zeer hinderde bij zijn waarnemingen en publicitaire activiteiten. Later kreeg hij ook andere kwalen. Hij overleed in de nacht van 6 op 7 maart 1775 en werd begraven in de Grote Kerk van Zierikzee.

Zijn goudvissen werden na zijn dood geveild, ze brachten bijna 700 gulden op. Baster liet bovendien een respectabele bibliotheek na met ruim tweeduizend titels en een instrumentenverzameling, waaronder een aantal microscopen. Boeken en instrumenten werden in Leiden geveild. Het schelpenbuffet legateerde hij aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Het is nu te bewonderen in het Stadhuismuseum in Zierikzee.

Beeld

Beeldend kunstenaar Ad Braat uit Zierikzee maakte een beeld van Baster die een goudvis in de hand houdt. Het werd in 1976 onthuld op de plek waar de Zonnehof heeft gestaan, de plaats van waaruit de goudvis Nederland veroverde. Sinds 2009 staat het tegenover Basters voormalige woonhuis aan het Havenpark.

Literatuur

W.S.S. van Benthem Jutting en C.M. van Hoorn, Oude en nieuwe gegevens over leven en arbeid van dr. Job Baster, in: Archief Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1967, 29-70.
P.J. Blok en P.C. Molhuysen (red.), Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek 6, Leiden 1924, 75-77.
Artikel over beeld Job Baster op website zierikzee-monumentenstad.nl.

Bekijk de website van het Stadhuismuseum Zierikzee.