Kreken en welen

Restanten van oude overstromingen

De strijd met het water heeft in Zeeland op allerlei manieren sporen achtergelaten. Op veel plaatsen vind je nog kreken en welen als herinnering aan een overstroming uit het verleden. Van oudsher werden kreken vaak gebruikt voor de visserij. In de winter waren ze een bron van vermaak: er kon geschaatst worden. Tegelijk werd het ijs praktisch ingezet. Boeren konden hun waren over het ijs makkelijk verplaatsen. De meeste kreken en welen zijn nu fraaie natuurgebieden waar de natuur het heeft overgenomen. Maar dat lieflijke uiterlijk van nu doet niks af aan het feit dat het water hier in het verleden zich van zijn meest verwoestende kant liet zien.

De Zak van Zuid-Beveland

Wat nu de Zak van Zuid-Beveland is, bestond lang geleden uit verschillende eilanden en er liep zelfs een zeearm ten noorden van het gebied. De bewoners polderden het land stukje bij beetje in, maar het water gaf zich niet zomaar gewonnen. Soms was een gebied te groot om in te polderen en bleef er een grote kreek achter in het gebied, zoals de Zwaakse Weel. Dit is tegenwoordig een natuurgebied in beheer van Natuurmonumenten waar je kunt wandelen.

Zwaakse Weel (foto SLZ).

Zwaakse Weel (foto SLZ).

En ook vonden er – vooral van de twaalfde tot de zestiende eeuw – veel dijkdoorbraken plaats waardoor er welen ontstonden. Deze ronde kolkgaten waren zo diep dat de nieuwe dijk er rondom of buitenom moest worden aangelegd. Je ziet ze nu nog op veel plaatsen in de Zak van Zuid-Beveland (al liggen er ook een paar op andere plekken in Zeeland). Aan de Valdijk ligt de Valweel. Dat is een klassiek voorbeeld van een weel. Je kunt aan de scherpe knik in de dijk precies zien hoe deze om de diepe kolk heen is gelegd.

De weel aan de Valdijk bij Nisse (foto SLZ).

De weel aan de Valdijk bij Nisse (foto SLZ).

Kreken in Zeeuws-Vlaanderen

In Zeeuws-Vlaanderen vind je heel veel kreken met zeer uiteenlopende ontstaansgeschiedenissen. Vaak waren het oorspronkelijk getijdenkreken die bij de inpoldering nog zo breed en diep waren dat er ondanks de bedijking een waterpartij overbleef. Maar Zeeuws-Vlaamse kreken zijn soms ook ontstaan door doorbraken, stormvloeden of inundatie en er zijn ook kreken die grotendeels door mensen gegraven zijn zoals het krekengebied in de Sophiapolder. Hier lag ooit een breed en vertakt getijdengeulsysteem. Toen dat in de achttiende eeuw verzandde, werden grote delen van het gebied ingepolderd. Zo ontstond ook de Sophiapolder. In de twintigste eeuw werd besloten de polder in oude staat terug te brengen: een langgerekt gebied met grote geulen, eilanden, schiereilanden, zones met ondiep water en natte graslanden, kortom een historisch krekenlandschap. Er broeden nu oeverzwaluwen en je vindt er nog veel meer bijzondere vogelsoorten. Veel van die vogels broeden op het grote eiland dat je vanaf een kijkbordes langs de Isabelladijk kunt bekijken.

Sophiapolder (foto Het Zeeuwse Landschap).

Sophiapolder (foto Het Zeeuwse Landschap).

Inundatiekreken op Walcheren

In oktober 1944 kwam Walcheren door geallieerde bombardementen op de dijken onder water te staan. De Geallieerden wilden alle gebieden rond de Westerschelde in handen krijgen om zo Antwerpen goed te kunnen bereiken. De inundatie van Walcheren moest ervoor zorgen dat de Duitsers sneller de aftocht zouden blazen. Het duurde door gebrek aan materialen nog lang voordat de gaten in de dijken werden gedicht – tot eind 1945/begin 1946. Doordat Walcheren zo lang onder water stond, veranderde het landschap ingrijpend. Wegen waren weggevaagd of overdekt met slib en zand en talloze huizen waren verwoest. Ook ontstond er een uitgebreid krekenstelsel. Bij deze kreken werden bossen geplant en inmiddels zijn het geliefde wandel- en natuurgebieden. Rond de grootste van de kreken van Westkapelle ligt een goed toegankelijk wandelpad. Rond de Veerse Kreek ligt een bos met wandel- en ruiterroutes en spannende bruggen en klimelementen die leuk zijn voor kinderen, maar stiekem net zo goed voor volwassenen. Ook rond het krekengebied van Ritthem ligt een wandelbos. Een letterlijk hoogtepunt hierbij is een bezoek aan de vogelkijkhut. De ingang daarvan vind je aan de dijkzijde van het bos. De hut steekt hoog boven het water uit en biedt perfect uitzicht op de kreek.

Kreken aan de zuidkust van Schouwen-Duiveland

De Watersnoodramp van 1953 richtte veel schade aan op Schouwen-Duiveland. Vooral aan de zuidkust moesten er veel dijken worden hersteld. Bij de Schelphoek op Schouwen was het stroomgat in de dijk uiteindelijk zo groot (525 meter breed en op zijn diepst 37 meter diep) dat er een ringdijk moest worden aangelegd. Er was door de doorbraak ook een uitgebreid krekengebied ontstaan. Daar omheen werd een bos aangelegd. Daar lopen nu wandelroutes en een ‘zoek je weg’-wandelroute voor kinderen. Je kunt hier (met vergunning) vissen en rondom de kreek zijn er ligweides – je kunt hier dus ook prima zwemmen.

Bij Ouwerkerk werd in november 1953 het laatste dijkgat gesloten. Daar kom je alles over te weten in het Watersnoodmuseum dat hier staat. Naast dat museum vind je hier ook een prachtig natuur- en recreatiegebied – ook hier is een krekengebied ontstaan door de dijkdoorbraak en daar is een bos rond aangelegd. In de kreken mag je zwemmen, met een vergunning kun je hier vissen en je kunt kanovaren. Er lopen wandel- en fietsroutes door het gebied en voor kinderen is het hier één grote (natte en speelse) ontdekkingstocht. Er zijn allerlei spannende natuurattracties speciaal voor hen aangelegd: een boomhut, speelplek, koekeloerplek en nog veel meer.