Schaatsen op natuurijs
Het doet zich redelijk onverwachts voor, je weet nooit hoe lang het duurt en het valt niet te beheersen… IJspret! Zodra de temperatuur richting het vriespunt gaat, worden ook veel Zeeuwen bevangen door de schaatskoorts. Zou het lang genoeg blijven vriezen om de ijzers onder te kunnen binden?
Glissen en prikstokken
De oudste schaatsen dateren al uit de zevende of achtste eeuw. Ze zijn gemaakt van dierenbotten en worden glissen genoemd. Om zich hierop voort te bewegen gebruikten mensen prikstokken, stokken met metalen punten. In de vijftiende eeuw kwamen er schaatsen van hout met metalen glijijzers eronder.
Voor boeren en kooplieden was het noodzakelijk dat ze zich over het bevroren water konden verplaatsen. Ze moesten immers hun handelswaar bij hun klanten zien te krijgen of zelf ergens goederen kunnen ophalen. Op zeventiende-eeuwse schilderijen zijn ze afgebeeld met grote pakken op hun rug of met volgeladen sleden. Overigens hebben ze daarop niet altijd schaatsen aan.
Het ijs is van iedereen
Schaatsen was voor sommigen economische noodzaak en voor velen een bron van groot plezier. In de wereld op het ijs vielen de standsverschillen en dagelijkse normen en waarden weg. Het ijs was niemands bezit, het ijs was er voor iedereen. De vorst kwam onverwachts, het invallen van de winter liet zich niet sturen. Het was bovendien onzeker hoe lang de vorstperiode zou aanhouden. Maar dat de tijd beperkt was, dat was duidelijk, en daarom nam iedereen het ervan zodra het kon. Door het ongewone en onzekere karakter heeft natuurijs iets dwingends. Net als bij carnaval doet het gewone leven even niet meer ter zake.
De strenge winters in de zeventiende eeuw hebben ons tal van schilderijen opgeleverd waarop is te zien hoe jong en oud zich op het ijs vermaken. Tegen het eind van de achttiende eeuw werden de winters zachter en werd ijsvermaak met name onder de welgestelden in de samenleving minder populair. Het volkse karakter ervan stuitte hen tegen de borst. Als een soort tegenhanger daarvan was er het ‘schoonrijden’, waarbij de schaatsers, vaak in koppels, in stijl en fraai gekleed over het ijs zwieren.
Koek en zopie
Al eeuwen is het gebruikelijk om langs het ijs koek-en-zopie-tenten op te richten, waar de schaatsers versnaperingen kunnen kopen. Zopie was in de zeventiende eeuw een drank gemaakt van bier met kaneel, kruidnagels en een scheutje rum, die werd gebonden met eieren en suiker. Zopie moest heet worden gedronken. Tegenwoordig vind je langs het ijs geen originele zopie meer, maar warme chocolademelk, snert (erwtensoep) of glühwein en (gevulde) koeken.
IJsclubs en competitie
In de loop van de negentiende eeuw werd schaatsenrijden ook een georganiseerde vorm van sport en spel. Er kwamen ijsclubs, die zorgden voor het onderhoud van de banen, de organisatie van wedstrijden en het feestelijke vermaak daaromheen. Zo kwamen er op Schouwen-Duiveland eind negentiende eeuw meerdere ijsclubs. Daaronder de Zierikzeesche IJsvereniging (vóór 1892), IJsclub Haamstede-Burgh (1892), die een ijsbaan in de Zeepeduinen had, en IJsvereniging Nieuwerkerk (1893). Inmiddels bestond er toen ook al een landelijke bond, de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond (KNSB), die in 1882 was opgericht om alle lokale initiatieven te reguleren. Lange tijd bestond er een apart gewest Zeeland van de KNSB, maar na een paar ijsloze winters werd in 1974 besloten deze afdeling op te heffen. Zeeland valt nu onder gewest/regio Zuid.
Zodra Koning Winter het toeliet, werden in Zeeland toertochten en wedstrijden verreden, waaronder het Zeeuws kampioenschap schaatsen op natuurijs. Dat werd in 1929 gereden op een 400-meter baan in een weiland bij Wolphaartsdijk. In 2009 was er nog een Zeeuws kampioenschap op de Nansenbaan in Goes. Ook is er de vermaarde toertocht Sluis-Brugge-Sluis, die wordt georganiseerd door IJsclub ’t Zwin uit Sluis.
Vanuit het schaatsen op natuurijs ontwikkelde zich het schaatsen op kunstijs. Was IJsclub De Poel op Zuid-Beveland in eerste instantie bedoeld voor het schaatsplezier van schoolkinderen uit ’s-Heer Hendrikskinderen en omgeving, alras toonden ook volwassenen interesse. Na verloop van tijd ging de vereniging trainingen organiseren op kunstijsbanen buiten de provincie. Sommige leden werden zeer succesvol bij wedstrijden op kunstijs. Clublid Arjaan van de Kreeke bijvoorbeeld haalde de nationale top.
Wachten
Nog steeds sluimert elke winter de schaatskoorts. Zodra er een paar dagen achtereen vorst wordt voorspeld, komen de ijsverenigingen in actie. Ze treffen de nodige voorbereidingen, vaak op door de gemeente aangewezen terreinen die onder water mogen worden gezet, bijvoorbeeld op een parkeerterrein of sportveld. Zijn die niet beschikbaar dan is het wachten tot zich in het open water een ijslaag heeft gevormd die voldoende dik is. Menige schaatsliefhebber beweegt zich daarna op het ijs in de kreken, watergangen, plassen, vaarten en stadsvesten. Doorgewinterde schaatsers, kleine krabbelaars achter een stoel, zelfbenoemde baancommissarissen met sneeuwschuiver en bezem… het ijs is er voor iedereen.
Bronnen
Marnix Koolhaas, Schaatsenrijden; een cultuurgeschiedenis, Amsterdam 2010.
Schaatsen op natuurijs immaterieel erfgoed, op website anderetijden.nl.
Schaatsen op natuurijs, op website immaterieelerfgoed.nl.
Historie IJsclub De Poel, op website sscdepoel.nl.
Schaatsen op natuurijs is geplaatst op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed van Nederland. Ga naar de website immaterieelerfgoed.nl voor een overzicht van deze inventaris.