Glijden op glissen

door Leida Goldschmitz-Wielinga

Schaatsen is al eeuwenlang geliefd. In tegenstelling tot ijzeren schaatsen, die vanaf de vijftiende eeuw gebruikt worden, waren de vroegste schaatsen gemaakt van dierenbotten. Deze werden aan de voorzijde bijgewerkt en geslepen. Men gebruikte vooral middelhands- en middelvoetsbeenderen van paard of rund. Het gebruik van deze glijders of ‛glissen’ is niet te vergelijken met onze stalen exemplaren, omdat de typische schaatsbeweging die wij kennen met platte beenderen niet mogelijk is.

“Snel als een vogel”

In 1180 beschreef de secretaris van aartsbisschop Thomas Beckett dit ijsvermaak: ‘Sommigen bevestigen aan hun schoenen beenderen van de poten van dieren en houden stokken in de hand, beslagen met een ijzeren punt, waarmee zij tegen het ijs stoten. Ze gaan even snel als een vogel in de lucht of een pijl uit een kruisboog.’ In 1555 schreef Alaus Magnus dat er ook wedstrijden werden gehouden, en dat de winnaars vaak met varkensreuzel ingesmeerde hertenschinkels onder hun voeten hadden. Tot in de negentiende eeuw werden glissen gebruikt. D. Brückner vertelde in 1872 dat hij beenderen uit de afvalhoop van de vilder haalde en ze zorgvuldig bijwerkte.

Een glis uit Walcheren (Erfgoed Zeeland, Zeeuws Archeologisch Depot).

Een glis uit Walcheren (Erfgoed Zeeland, Zeeuws Archeologisch Depot).

Zeeuwse glissen

Glissen worden ook vaak gevonden bij Zeeuwse opgravingen. Botten van paard en rund komen in vrijwel dezelfde getalsverhouding voor. De voorzijde is meestal bijgewerkt tot een schuin oplopend vlak. Men onderscheidt voor de bevestiging aan de voet verschillende typen: glissen zonder of met één of twee dwarse (transversale) doorboringen. De laatste zaten stevig aan de voet. Schaatsproeven wijzen uit dat ze redelijk comfortabel zitten en er goed mee te sturen is, maar ook dat ze snel slijten. Sommige exemplaren zijn tot op de mergholte afgesleten. De vroegste, met zekerheid gedateerde Nederlandse exemplaren stammen al uit de zevende/achtste eeuw!

Bevestiging van een glis met twee doorboringen (tekening Leida Goldschmitz-Wielinga).

Bevestiging van een glis met twee doorboringen (tekening Leida Goldschmitz-Wielinga).

Literatuur

D.E.H. de Boer (eindred.), Bodemonderzoek in Leiden, Leiden 1980.
Tony Oost e.a., Van nederzetting tot metropool; archeologisch-historisch onderzoek in de Antwerpse binnenstad, Antwerpen 1982.