Kerst in Zeeland

Kerst werd in Zeeland niet veel anders gevierd dan elders in het land. Van de christelijke hoogtijdagen was het niet de belangrijkste, maar als een huiselijk familiefeest maakte kerst vanaf de negentiende eeuw grote furore.

Eten, drinken en spelen

Over hoe in de middeleeuwen in Zeeland kerst werd gevierd is nauwelijks iets bekend. We mogen aannemen dat dit niet veel verschilde van hoe dat elders gebeurde, namelijk met lekker eten en drinken en – in de late middeleeuwen – met kerstspelen, waarbij in de open lucht het kerstverhaal werd nagespeeld. Sommige middeleeuwse kerstliedjes, zoals ‘Nu sijt wellecome’, worden nu nog gezongen.

Na de reformatie wilde de protestantse kerk het feest afschaffen, maar de bevolking hield aan de traditie vast, waarna de kerk het kerstgebeuren met terughoudendheid omarmde. De kerststal en kerstspelen verdwenen uit de protestantse kerken.

Huiselijk en gezellig

Het tegenwoordige kerstfeest wortelt voornamelijk in het huiselijke familiefeest zoals dat in de negentiende eeuw ontstond. Invloed kwam van twee kanten. Engeland zette de toon voor een kerst die werd gedomineerd door gezelligheid en liefdadigheid. En dat dan met mistletoe en hulst, gevulde kalkoen en de uit de middeleeuwen daterende plumpudding.

Advertentie van Hotel Noordzee-Boulevard in Vlissingen in de <em>Vlissingsche Courant</em> van 21 december 1921 (ZB, Krantenbank Zeeland). Het kerstmenu bevat kalkoen en plumpudding, twee van oorsprong Engelse kerstgerechten.

Advertentie van Hotel Noordzee-Boulevard in Vlissingen in de Vlissingsche Courant van 21 december 1921 (ZB, Krantenbank Zeeland). Het kerstmenu bevat kalkoen en plumpudding, twee van oorsprong Engelse kerstgerechten.

Uit Duitsland kwamen de viering van advent – een van oorsprong luthers gebruik – met adventskrans (werd bij ons de kerstkrans) en de adventskalender, alsmede liedjes als ‘Stille nacht’ (1816) en ‘Oh dennenboom’ (1824). Ook de kerstboom en zijn versiering danken wij aan Duitsland.

Kerstboom

De oudst bekende vermelding van een versierde kerstboom bij mensen thuis betreft Straatsburg in 1605. In Engeland raakte de kerstboom populair aan het hof van koningin Victoria en ook in Nederland was hij midden negentiende eeuw bij het koningshuis geliefd. Door imitatie van dit gebruik van de elite en ook doordat Duitse migranten de traditie mee naar Nederland namen, deed de kerstboom ook in de Nederlandse huishoudens zijn intrede. Daaraan droegen ook de vertaalde Duitse kinderboeken bij waarin de kerstboom voorkwam. In de jaren 1930 was de kerstboom in veel Nederlandse huizen verbreid geraakt. Katholieken gaven overigens aanvankelijk de voorkeur aan een kerststal in huis, maar na 1900 kwamen ook bij hen de bomen op.

Het optuigen van de kerstboom in een Zeeuwse huiskamer, 1960 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. de Bruine).

Het optuigen van de kerstboom in een Zeeuwse huiskamer, 1960 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. de Bruine).

In Zeeland maakte de boom mede zijn entree via de middenstand. Midden negentiende eeuw adverteerden winkeliers en banketbakkers dat zij in hun zaak een boom hadden opgezet. Het publiek kon hem – soms tegen betaling – komen bezichtigen; het geld kwam ten goede aan de armen. Ook op armscholen, zoals de armbewaarschool in Zierikzee, schaarden kinderen zich om de kerstboom, bij welke gelegenheid ze kleding en boekjes kregen en melk en broodjes.

De kerstballen en -slingers stammen eveneens uit Duitsland. Versierde men de boom aanvankelijk met papieren bloemen, goudkleurige figuurtjes en koekjes, in de negentiende eeuw maakten die plaats voor kerstballen (de eerste uit de glasnijverheid in Thüringen) en slingers van ijzerdraad (uit Saksen). Vanaf 1900 kwamen daar de piek bij en het van glasvezel gesponnen engelenhaar, beide eveneens oorspronkelijk uit Thüringen.

Kerstfeest omstreeks 1970, met een grote kerstbal en échte kaarsjes (ZB, Beeldbank Zeeland, foto A. van Wyngen).

Kerstfeest omstreeks 1970, met een grote kerstbal en échte kaarsjes (ZB, Beeldbank Zeeland, foto A. van Wyngen).

De uitvinding van stearine kaarsen in de jaren 1830 maakte het mogelijk om kaarsjes in de boom te branden, maar veilig werd dat pas met de elektrische verlichting, die in de jaren 1930 in de handel kwam en twintig jaar later aan zijn opmars begon. Kunstbomen kwamen in de jaren 1970 op. Het publiek begroette ze met minachting (Amerikaanse ‘nep’), maar inmiddels is de meerderheid van de kerstbomen in Nederland een kunstexemplaar.

Kerstbrood en -gebak

Duivekaters en kossewaegens waren speciale kerstbroden die het in Zeeland lang hebben volgehouden. De duivekater was een langgerekt ovaal, zoet witbrood. De bakker had in de bovenkant figuurtjes gekerfd, voor de kerst in de vorm van sterren of hulsttakjes. De kossewaegen lijkt in vorm veel op de duivekater, maar is kleiner. De duivekater werd in 1956 nog gebakken in enkele bakkerszaken in Vlissingen en Zeeuws-Vlaanderen, onder meer in Hulst. De kossewaegen was toen nog in bijna elke Zeeuwse bakkerswinkel te verkrijgen.

Jan Steen schilderde in 1645 een Leidse bakker met zijn waren (Rijksmuseum Amsterdam). Op dit schilderij is de duivekater afgebeeld: het grote brood dat rechtop tegen de muur staat.

Jan Steen schilderde in 1645 een Leidse bakker met zijn waren (Rijksmuseum Amsterdam). Op dit schilderij is de duivekater afgebeeld: het grote brood dat rechtop tegen de muur staat.

Dit gebak legde het af tegen de kerstkrans en de kerststol. De ‘echte Thüringer Weihnachtstol’ werd eind negentiende eeuw in Zeeuwse bakkerijen gebakken. Eerder was men op een Amsterdamse broodfabriek aangewezen, die het product door het hele land verstuurde.

Chocolademelk gold als een traditionele kerstdrank.

Kerstwensen

Het sturen van kerstkaarten was een Engels gebruik en werd in Nederland gecombineerd met het sturen van nieuwjaarswensen, dat hier wel een traditie was. De gecombineerde kerst- en nieuwjaarskaarten bestonden al in 1895, maar het sturen ervan werd pas populair na de Tweede Wereldoorlog.

Een Walcherse familie viert kerst, met bijbellezing én kerstboom, circa 1950 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Een Walcherse familie viert kerst, met bijbellezing én kerstboom, circa 1950 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Verzet uit orthodoxe hoek

De wijze waarop het kerstfeest zich ontwikkelde, kon niet overal op instemming rekenen. De kerstboom werd in orthodoxe kringen voor onbijbels gehouden en vooral in dezelfde kringen rees ook verzet tegen ‘de rode kerstgloed in de winkels, de kerstdiners, kerstconcerten, kerstganzen, kerstpudding en kerstvoorstellingen’, kortom het ‘kerstgedoe’ dat volgens deze gelovigen niets meer te maken had met het geboortefeest van Christus.

Recente tradities

Kerstvoorstellingen, kerstbals en kerstdiners in restaurants verlegden het kerstfeest in de twintigste eeuw ook naar buitenshuis. Vanaf de jaren vijftig breidde het zich verder uit in de publieke ruimte, met versieringen van dennengroen, levende kerststallen en grote kerstbomen op centrale pleinen. De eerste bomen werden door Noorwegen aangeboden na de Tweede Wereldoorlog, als teken van vriendschap en internationale solidariteit. Ze stonden in New York en op Trafalgar Square in Londen, maar omdat Noorse commando’s betrokken waren bij de bevrijding van Walcheren in 1944 ook in bijvoorbeeld Westkapelle.

De viering van het kerstfeest is in de laatste decennia ook sterk beïnvloed vanuit de Verenigde Staten. Santa Claus deed zijn intrede, met name in winkels, al kleefde aan hem lang een zweem van Amerikaans consumentisme. Dat strookte niet met de liefdadigheid waar het kerstfeest in Nederland ook voor stond. De Angelsaksische popcultuur liet met talloze kersthits zijn sporen na en in het versieren van de tuin zien we Hollywoodachtige taferelen terug. Ook de foute kersttruien zijn uit Amerika overgewaaid.

Bronnen

www.jefdejager.nl