Het Zeeuwse wiesbreeuw en varianten
Wienk– of winkbrauw is wellicht het meest gebruikte woord in de Zeeuwse dialecten om de wenkbrauw te benoemen. Ook winksbrauw is nog bekend, maar vroeger gebruikte men vooral wiesbreeuw.
Breeuwen
De oudere dialectwoorden kenmerken zich door de vorm breeuwen in plaats van brauwen. Er is meestal geen k of nk te horen. In het verleden werden de wenkbrauwen wie(n)sbreeuwen of wi(n)sbreeuwen genoemd in de noordelijke Zeeuwse dialecten. Op Walcheren komt de vorm wiesbreeuwen zonder de n voor en op twee Zuid-Bevelandse plaatsen werd bij de opvraging voor het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten wiem– en wimbreeuwen opgegeven. Elders zijn wienk(s)- of wink(s)breeuwen bekend. Eén plaats (Wemeldinge) gaf wintbrauwen op. Nog verder verwijderd van deze woorden zijn de wiegebrauwsels die op Sint-Philipsland voorkomen.
Wenken
In het Middelnederlands heette de wenkbrauw nog winbrauwe of wintbrauwe. De Nederlandse vorm wenkbrauw is pas later ontstaan onder invloed van wenken, maar met wenken heeft het eerste lid van de samenstelling dus niets te maken. Het Middelnederlandse woord wint gaat terug op het Griekse ionthos, dat uit wiwonthos is ontstaan en ‘uitslag in het gezicht’, maar ook ‘baardhaar’ betekent.
Brauw
Het tweede deel, brauw, is al even moeilijk te doorzien. Taalkundigen vermoeden dat het verwant is met het woord brug in de zin van ‘welving, rand’. Vergelijk bijvoorbeeld ook het werkwoord breeuwen voor ‘de randen, de naden dichtstoppen’. Eigenlijk betekent het woord wenkbrauw dus letterlijk ‘de haarboog boven het oog’.
Slot
Begin 21ste eeuw zullen nog weinig Zeeuwen het woord wiesbreeuw gebruiken. Uit recente opvragingen blijkt dat dergelijke oudere woorden nog wel in het passieve geheugen te vinden zijn, maar dat het actieve gebruik ervan minimaal is.
Bronnen
www.etymologiebank.nl
www.woordenbank.be
www.zeeuwsewoordenbank.nl