Franse botten bij de vliedberg van Nieuwerve

door Jan Kuipers

Het aardige van archeologie en historische landschapsbeleving is dat je vaak sporen uit verschillende perioden bij elkaar aantreft. Zo’n plek blijft zelfs interessant als de meeste sporen verdwenen zijn. Zoals de hofstede Nieuw Erve ten noordwesten van Ritthem. Hier lag in de middeleeuwen een gehucht met een kerk en een kasteel. Maar er zijn ook vondsten gedaan uit de Franse tijd.

Rondzwervende Geuzen

De kerk verdween in 1572-1574, toen de Geuzen over Walcheren zwierven en probeerden Middelburg te veroveren. Het puin van de kerk werd gebruikt voor onderhoud van zeeweringen en verharding van wegen. De resterende funderingen zijn opgegraven in 1925. Op het kasteel woonden de bezitters van de heerlijkheid. Het is gesloopt omstreeks de Franse tijd (1795-1813/14), de hofstede kwam ervoor in de plaats.

Zes meter hoog en “plat gemaakt”

Bij het kasteel lag vroeger ook een ‘vliedberg’: een aarden bergje dat waarschijnlijk de voorganger was van het kasteel. Zulke bergjes of ‘mottes’ waren de basis van mottekastelen. Dit waren bouwsels van aarde en hout, met een toren op het bergje en een voorhof voor agrarische en andere opstallen. Er lag meestal ook een gracht omheen. Met de aarde van het bergje van Nieuwerve is later weer de gracht van het voormalige kasteel gedempt. De Middelburgse arts en oudheidkundige J.C. de Man heeft aan het eind van de negentiende eeuw veel onderzoek naar de Zeeuwse vliedbergen gedaan. In zijn tijd was de berg van Nieuwerve nog zo’n zes meter hoog en ‘van boven plat gemaakt’.

Prent naar J. Jelgerhuis (1770-1836) van het bombardement op Vlissingen in 1809.

Prent naar J. Jelgerhuis (1770-1836) van het bombardement op Vlissingen in 1809.

Bombardement Vlissingen 1809

In een sloot in de nabijheid van de berg waren ook sinistere vondsten uit een latere periode aangetroffen, noteerde De Man. Het waren botten van Franse soldaten, gesneuveld bij het vernietigende Engelse ‘bombardement’ op Vlissingen in augustus 1809. De Fransen brachten hun gewonden naar de hofstede en verbonden ze met afgescheurde gordijnen, ‘terwijl de bewoners op den berg naar den kogelregen stonden te kijken’.