Vliedberg Wemeldinge

De hoogste vliedberg van Zeeland is die van Wemeldinge. De bijna 11 meter hoge berg gaat wat verscholen tussen de bomen en het struikgewas eromheen. Het is een van de tientallen aarden heuvels die Zeeland nog telt. Ze werden in de middeleeuwen opgeworpen, veelal om plaats te bieden aan het mottekasteel van een ambachtsheer.

Vliedberg Wemeldinge.

Vliedberg Wemeldinge.

Mottes

In Zeeland liggen nog tientallen aarden heuvels. De bergjes of mottes, zoals ze ook genoemd worden, zijn middeleeuwse verdedigingswerken en dienden meestal als basis van het mottekasteel van een ambachtsheer. Dit kasteel was in feite een houten verdedigingstoren. Hier vandaan bestuurden de Zeeuwse ambachtsheren in de twaalfde en dertiende eeuw hun gebied. Vaak stichtten ze ook een kerk in de nabijheid, waarbij vervolgens een dorp ontstond.

We noemen de aarden heuvels vliedbergen, maar deze benaming is slechts ten dele juist. Hij raakte vroeger in gebruik, toen men dacht dat de bergjes uitsluitend als vluchtplaats voor mensen en vee hadden gediend bij hoge vloeden. Dergelijke bergen – ‘stelbergen’ – lagen in buitendijkse gebieden, op de schorren. Herders verbleven er tijdens hoog water met hun schapen. Sommige van deze bergen bleven herkenbaar toen het land werd ingepolderd. Maar veel van de aarden heuvels die we nu met ‘vliedberg’ aanduiden, dienden als bergje voor een mottekasteel. Of als berg waarop een molen werd gebouwd. Die kon op die hoogte veel wind vangen.

Vliedberg aan de Snouck Hurgronjeweg in Gapinge (Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, foto Bert van As).

Vliedberg aan de Snouck Hurgronjeweg in Gapinge (Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, foto Bert van As).

Verhoogd

Veel vliedbergen werden in meerdere fasen opgeworpen. Het begon vaak met een kleine ‘kernterp’ die tussen 1 en 3 meter hoog was. De kernterpen werden nagenoeg permanent bewoond. Dat is gebleken uit archeologisch onderzoek, waarin de aanwezigheid van afvalpakketten, resten van houten gebouwen en haardplaatsen werd vastgesteld. Sommige kernterpen werden opgehoogd en in een aantal gevallen gebeurde dat zelfs meerdere keren. Verhoogde bergen liggen bij Hoogelande, Buttinge, Biggekerke, Ritthem, Kapelle (Maalstede en de Duivelsberg), Abbekinderen, ’s-Heer Arendskerke en Westkerke bij Scherpenisse.

Vliedberg Biggekerke, circa 1967 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Bitter).

Vliedberg Biggekerke, circa 1967 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto J. Bitter).

Uniek

De oudste vliedbergen dateren uit de negende, misschien zelfs de late achtste eeuw. De meeste kwamen tot stand in de elfde en twaalfde eeuw. Aan het eind van die periode telde Zeeland honderden vliedbergen. Nu zijn er veertig over. Hoewel ook in de rest van Nederland mottes bekend zijn, is het grote aantal vliedbergen in Zeeland uniek. Dit heeft mogelijk te maken met het afwijkende Zeeuwse erfrecht in de middeleeuwen, waarbij het gebied van een overleden ambachtsheer steeds over al zijn zoons moest worden verdeeld. Daardoor kwamen er steeds meer ambachtsheerlijkheden en dus ook mottekastelen.

Theorieën

In het verleden werden nog heel andere – soms zeer raadselachtige – ontstaansgeschiedenissen en functies aan de bergen toegeschreven. Zo zouden ze, volgens een theorie, zijn gebouwd door de Inca’s uit Zuid-Amerika of de Phoeniciërs, een zeevarend volk uit de oudheid uit het Midden-Oosten. Een tijdlang bestond er ook de offerbergtheorie, die ervan uitging dat er in heidense tijden duivelse erediensten met misschien wel menselijke offers werden gehouden.

Vliedberg in Wemeldinge, 1971 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto Slagboom en Peeters).

Vliedberg in Wemeldinge, 1971 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto Slagboom en Peeters).

Kerk

Wemeldinge telt twee vliedbergen op korte afstand van elkaar. In de negentiende eeuw bleek dat ook de kerk van dit dorp op een bergje was gebouwd. Ook op Schouwen-Duiveland komen meerdere vliedbergen in elkaars nabijheid voor. Onduidelijk is wat hiervan de reden is.

In onbruik

De meeste vliedbergen waren tot het eind van de dertiende eeuw in gebruik. De houten mottekastelen raakten in onbruik nadat de bakstenen kastelen waren geïntroduceerd. Die werden niet meer op een berg gebouwd.

Literatuur

Bergen van waarde, themanummer Nehalennia afl. 162, 2008, bijdragen van A.P. de Klerk, Jan J.B. Kuipers, Teun van Elsacker, Jan van Doesburg
R.M. van Heeringen e.a., Monumenten van aarde; beeldcatalogus van de Zeeuwse bergjes, Amersfoort/Koudekerke 2007. 
Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik; verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland, Middelburg/Vlissingen 2004. 
Jan J.B. Kuipers en Johan Francke, Vliedberg Wemeldinge, in: Geschiedenis van Zeeland; de canon van ons Zeeuws verleden, Zutphen 2009, 29-32.