Driehoeksreizen
Zeeuwse handelsschepen van de West-Indische Compagnie (WIC) en de Middelburgsche Commercie Compagnie (MCC) voeren in de zeventiende en achttiende eeuw een route tussen drie werelddelen: Europa, West-Afrika en Zuid-Amerika. Uitgetekend op een wereldkaart vormt deze route een driehoek. De reizen zelf worden daarom driehoeksreizen genoemd. Slaafgemaakten waren een belangrijke schakel in deze handelsreizen.
De driehoekshandel verliep in drie stappen. Handelsgoederen uit Europa en Azië werden geruild voor mensen uit Afrika. Deze handelsgoederen noemen we de ruillading. De Afrikanen werden tot slaaf gemaakt en verkocht in Zuid-Amerika (West-Indië). Zij vormden oneerbiedig gezegd de tussenlading. Vervolgens kwamen uit Afrika en Zuid-Amerika handelsgoederen (goud, ivoor, suiker, huiden, tabak, cacao, koffie, indigo en katoen) naar Europa om daar verkocht te worden. Dit was de zogeheten retourlading. Een driehoeksreis duurde gemiddeld achttien maanden. Tijdens de reis staken de schepen enkele malen de Atlantische Oceaan over.
Ruillading
Voor het eerste deel van de driehoeksreis naar Afrika namen de schepen ruillading (‘cargasoen’) mee. Het ging om textiel, wapens en buskruit, alcoholische dranken en snuisterijen zoals kralen, schelpen, spiegels. Met deze handelsgoederen kochten de kooplieden in West-Afrika slaafgemaakten, goud en ivoor.
Meer dan de helft van de ruilgoederen bestond uit textiel. Een klein deel daarvan waren stoffen uit Nederland en Duitsland. Voor het merendeel ging het om katoenen en zijden stoffen uit Azië. Die waren bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) ingekocht. Deze stoffen waren beter geschikt voor een tropisch klimaat dan de Europese stoffen.
Geweren en buskruit maakten ongeveer een kwart van de ruillading uit. Alcoholische dranken (voornamelijk wijn en gedistilleerd) besloegen ongeveer tien procent van de lading. De overige ruilgoederen bestonden uit ijzeren staven, gebruiksgoederen, snuisterijen, kralen en kaurischelpjes. Voorafgaand aan de reis lag alles in pakhuizen opgeslagen.
Verslag van een ooggetuige
Joachim Christian Nettelbeck (1738-1824) was geboren in het Duitse Kolberg. Als jongen verbleef hij bij zijn oom in Amsterdam. In 1750 monsterde hij – elf jaar oud – aan bij een handelsschip en voer hij naar Suriname. Hij werd zeeman en was later onder meer opperstuurman bij de MCC. Als zeeman op een slavenschip hield hij een dagboek bij. Over de ruillading schreef hij:
“Aangezien hier nu eenmaal mensen als handelswaar gezien worden om tegen de producten van Europese kunstvlijt te worden geruild, kwam het er voornamelijk op aan zulke producten uit te kiezen die de zwarten het meest noodzakelijk of luxueus waren gaan vinden. Verschillende soorten geweren, buskruit in kleine vaten van 8 tot 32 pond waren het belangrijkste. Haast net zo begeerlijk waren tabak, zowel gesneden als in bladen, aarden pijpen en brandewijn. Katoen in allerlei soorten en kleuren lagen in stukken van 21 tot 24 ellen, evenals dergelijke of linnen en zijden doeken, die met 6 tot 12 samengewerkt waren. Evenmin mocht een goede voorraad linnen lappen, 3 ellen lang en half zo breed, ontbreken, die daar als lichaamsschort werden gedragen. De rest van de lading bestond uit snuisterijen, zoals kleine spiegels, verschillende soorten messen, bonte kralen, naalden en garen, vuurstenen, vishaken en dergelijke.”
Tussenlading
Slaafgemaakten waren de volgende schakel in de driehoekshandel. Zij vormden de tussenlading (‘armasoen’). Ze werden gekocht via Afrikaanse tussenhandelaren en daarna aan boord gebracht. Zo’n twee maanden zaten ze in ellendige omstandigheden vastgeketend op het ‘verdek’, dat tot slavendek was omgebouwd. Zo’n tien procent overleefde de reis niet. Eenmaal in Amerika aangekomen, werden de Afrikaners op een grote slavenmarkt verkocht aan plantagehouders. Zodra de laatste slaafgemaakte van boord was, maakte de bemanning het schip grondig schoon. Alle betimmeringen voor het vervoer van de slaafgemaakten werden afgebroken. Het schip werd vervolgens geladen met retourgoederen.
Retourlading
De goederen die meekwamen op het laatste deel van de driehoeksreis, de terugreis naar Europa, waren onder meer gekocht met de opbrengsten van de slavenverkoop. De belangrijkste retourgoederen waren suiker, koffie, cacao, tabak, indigo en huiden. Soms namen de schepen ook katoen, rijst, hout en gember mee. Van de Afrikaanse westkust kwamen goud en ivoor. Met dat alles zette het schip koers naar Nederland.
Verkoop en veiling
Na een lange reis vanuit West-Indië kwam het schip met retourlading weer terug in Zeeland. Vanaf de Rede van Rammekens werden de goederen naar Middelburg vervoerd. Voordat ze in pakhuizen werden opgeslagen, werden ze gewogen op de balans die voor het Commerciehuis stond. Daarna konden de prijzen worden bepaald. Op gedrukte verkoopplakkaten maakten de WIC en MCC de eerstvolgende veiling bekend. Verkoop op de veiling vond plaats aan de hoogste bieder. Een groot deel van de goederen ging echter door naar Amsterdam om daar op een veiling te worden verkocht.
Literatuur
Joachim Nettelbeck, Ein Mann; des Seefahrers und aufrechten Bürgers Joachim Nettelbeck wundersame Lebensgeschichte von ihm selbst erzählt, Ebenhausen 1910.
R. Paesie, Lorrendrayen op Afrika: De illegale goederen- en slavenhandel op West-Afrika tijdens het achttiende-eeuwse handelsmonopolie van de West-Indische Compagnie, 1700-1734, Amsterdam 2008.
Johannes Postma en Victor Enthoven (red.), Riches from Atlantic commerce: Dutch transatlantic trade and shipping, 1585-1817, Leiden 2003.
Archieven MCC
Het archief van de MCC, dat berust in het Zeeuws Archief te Middelburg, is volledig gedigitaliseerd en kan online worden geraadpleegd. In mei 2011 is het archief opgenomen in ‘het Geheugen van de Wereld-register’. Dit is de werelderfgoedlijst Memory of the World van UNESCO, de VN-organisatie voor cultuur.
252 jaar geleden maakte het schip de Eenigheid een reis via West-Afrika naar het Caraïbisch gebied. Doel: slavenhandel. De hoofdrolspelers van toen doen dagelijks verslag van de gebeurtenissen aan boord op www.eenigheid.slavenhandelmcc.nl.
Op Google Arts & Culture is de expositie ‘Handelaar in slaven’ te zien over de trans-Atlantische slavenhandel.