Slavenhandel

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden speelde in de zeventiende en achttiende eeuw een actieve rol in de slavenhandel. Ook Zeeuwen waren bij deze handel betrokken. De slavenhandel maakte deel uit van de zogeheten driehoekshandel. De West-Indische Compagnie (WIC) en de Middelburgsche Commercie Compagnie (MCC) reisden vanuit Zeeland naar West-Afrika om mensen te kopen en tot slaaf te maken. Ook particulieren namen aan deze handel deel. De slaafgemaakten werden naar Zuid-Amerika gebracht om op plantages te werken. Vanuit Zuid-Amerika keerden de schepen met handelswaren terug naar Nederland. In 1814 werd de slavenhandel in Nederland officieel afgeschaft.

Eind zestiende eeuw vonden af en toe al Nederlandse transporten van slaafgemaakten plaats. De handelaren verdienden er toen nog niet zoveel geld mee. Naast de officiële handel door de in 1621 opgerichte WIC was er ook een zeer winstgevende smokkelhandel in slaafgemaakten. De illegale slavenhandelaren werden ook wel lorrendraaiers genoemd. De WIC wilde deze lorrendraaiers uitschakelen. Ondanks de harde bestrijding lukte dat niet.

Koopman met slaven in West-Indisch landschap, 1700-1725. Anonieme schilder. (collectie Rijksmuseum)

Koopman met slaafgemaakten in West-Indisch landschap, 1700-1725, anonieme schilder (Rijksmuseum Amsterdam).

In 1730 raakte de WIC het alleenrecht kwijt op de slavenhandel tussen Afrika en Zuid-Amerika. De transporten van slaafgemaakten door particuliere handelaren namen daardoor toe. Vlissingse kooplieden handelden individueel of in kleine gelegenheidscombinaties. Soms gebruikten de handelaren een handelscompagnie als verenigingsvorm. Middelburgse kooplieden verenigden zich in de MCC. In totaal ondernamen particulieren 311 driehoeksreizen.

Afrikaanse kust

De slavenhandel was onderdeel van de zogeheten trans-Atlantische driehoekshandel. Slaafgemaakten maakten het grootste deel uit van de ‘tussenlading’, de handelsgoederen die kooplieden van Afrika naar Amerika lieten vervoeren.

De namen van gebieden langs de West-Afrikaanse kust aan de Golf (Bocht) van Guinee verwijzen ernaar: Ivoorkust, Goudkust en Slavenkust. Hier kochten handelaren de eerste slaafgemaakten. Ook kochten ze er goud en ivoor. Veel slavenschepen zeilden daarna nog verder zuidelijk naar Loango of Angola. Daar kochten handelaren de rest van de slaafgemaakten. In de loop van de zeventiende eeuw nam de ‘vraag’ enorm toe. De handelsschepen voeren toen dikwijls lang voor de kust heen en weer om aan slaafgemaakten te komen.

De aankoop van slaafgemaakten gebeurde via Afrikaanse slavenhandelaren. Aanvankelijk gebeurde dat in een van de Nederlandse handelsposten of forten langs de West-Afrikaanse kust. Bekend is Fort Elmina in het huidige Ghana. In de kerkers van het fort werden de gevangengenomen mannen, vrouwen en kinderen opgesloten. Soms verbleven ze daar maandenlang tot ze werden verkocht.

Brandmerken

Gaandeweg vond de inkoop steeds vaker plaats op het strand of aan boord van het schip. De scheepsarts keurde de slaafgemaakten. Daarna werd de slavenhandelaar betaald. Dat gebeurde met ruilgoederen als textiel, geweren, buskruit, alcoholische dranken, kralen of kaurischelpjes. De gekochte Afrikanen werden gebrandmerkt en geregistreerd. Het brandmerk maakte duidelijk dat ze vanaf dat moment tot slaaf waren gemaakt. Na het brandmerken werden de slaafgemaakten naar het slavendek gebracht en vastgeketend.

Slavenmarkt

Na een tocht per schip van gemiddeld twee maanden kwamen de slaafgemaakten in West-Indië aan. De meesten arriveerden op het eiland Curaçao. Daar was een grote slavenmarkt waar de slaafgemaakten werden verdeeld over Midden- en Zuid Amerika. Eerst volgde een keuring door een arts. Uit overgeleverde verslagen weten we dat de lichamelijke conditie van de slaafgemaakten nogal kon variëren. Bronnen spreken van: “een zoo aanzienlijk armasoen (= lading) frissche Kustslaven, die zoo bijzonder fraay in hun soort waren als er konde zijn” maar ook van “slecht geconditioneert, zoe mager als een geraamte.”

Voordat de Afrikanen werden verkocht, werden ze gewassen en kregen ze goed te eten. Soms had de verkoop al aan boord plaats. Meestal echter gebeurde dat aan land, uit de hand of op een publieke veiling. Op de slavenmarkt vonden hartverscheurende taferelen plaats. Moeders werden van hun kinderen gescheiden en broertjes en zusjes apart van elkaar verkocht.

Verbod

In de achttiende eeuw veranderden in Europa de ideeën over mens en wereld. Er ontstond een romantisch beeld van Afrikanen. Sommige Europeanen zagen hen als “edele wilden” en waardeerden hen omdat ze er een primitieve, ongekunstelde levenswijze op na zouden houden. Mede daardoor groeiden de bezwaren tegen de slavenhandel.

In Groot-Brittannië nam het verzet tegen de slavernij en slavenhandel aan het eind van de achttiende eeuw toe. Onder druk van de ‘abolitionisten’ (afgeleid van het Engelse woord voor afschaffen) werd de slavenhandel in 1807 voor alle Britse onderdanen verboden. Groot-Brittannië was het eerste land dat dit deed. Ook in de Verenigde Staten werd de slavenhandel nog in hetzelfde jaar afgeschaft. Nederland deed dat in 1814. Overigens was daarmee de slavernij nog niet afgeschaft. Dat gebeurde in Nederland pas in 1863.

Excuses

Precies 160 jaar na de afschaffing van slavernij in Nederland bood Han Polman, commissaris van de Koning in Zeeland, namens het Zeeuwse provinciebestuur excuses aan, “aan hen die hebben geleden onder het handelen van onze rechtsvoorgangers; de tot slaaf gemaakten, hun nazaten en aan de mensen die de gevolgen van het onrecht van toen vandaag nog ervaren”. Dit deed hij in een toespraak tijdens de herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij op 1 juli 2023 bij het slavernijmonument dat staat op de Balans in Middelburg.

Literatuur

P.C. Emmer, De Nederlandse slavenhandel 1500-1850, Amsterdam/Antwerpen 2000.
R. Paesie, Lorrendrayen op Afrika: De illegale goederen- en slavenhandel op West-Afrika tijdens het achttiende-eeuwse handelsmonopolie van de West-Indische Compagnie, 1700-1734, Amsterdam 2008.
Johannes Menne Postma, The Dutch in the Atlantic slave trade 1600-1815, Cambridge 1992.
C. Reinders Folmer-van Prooijen, Van goederenhandel naar slavenhandel; de Middelburgse Commercie Compagnie 1720-1755, Middelburg 2000.
Matthias van Rossum en Karwan Fatah-Black, Wat is winst? De economische impact van de Nederlandse trans-Atlantische slavenhandel, in: Tijdschrift voor Economische en Sociale Geschiedenis 9 (2012) 1.

Archieven MCC
Het archief van de MCC, dat berust in het Zeeuws Archief te Middelburg, is volledig gedigitaliseerd en kan online worden geraadpleegd. In mei 2011 is het archief opgenomen in ‘het Geheugen van de Wereld-register’. Dit is de werelderfgoedlijst Memory of the World van UNESCO, de VN-organisatie voor cultuur.

252 jaar geleden maakte het schip de Eenigheid een reis via West-Afrika naar het Caraïbisch gebied. Doel: slavenhandel. De hoofdrolspelers van toen doen dagelijks verslag van de gebeurtenissen aan boord op www.eenigheid.slavenhandelmcc.nl.

Op Google Arts & Culture is de expositie ‘Handelaar in slaven’ te zien over de trans-Atlantische slavenhandel.