Van vlas tot linnen
De verwerking van vlas tot een bruikbaar product is een langdurig en moeilijk proces. Om van vlas lint te maken dat kan worden gesponnen, moet het gewas een flink aantal bewerkingen ondergaan: plukken, repelen, roten, braken of beuken, zwingelen en hekelen.
Plukken
Tot na de Tweede Wereldoorlog werd vlas met de hand geplukt. De plukkers bonden de hopen getrokken vlas samen tot ‘stuken’. De stuken werden binnen een week in een ‘schelf’ gezet. Een schelf werd gevormd met staande en liggende bossen en had een rond of bunkervormig model. In Zeeuws-Vlaanderen bestond een schelf uit 100 tot 150 stuken. Na het schelven ging het vlas naar het vlassersbedrijf om daar verder verwerkt te worden. Het bewerken van vlas is een intensief proces waarvoor veel vakkennis nodig is en dat veel tijd in beslag neemt.
Repelen
Het vlas wordt allereerst gerepeld. Daarbij wordt het ontdaan van de zaadbol. Het zaad, eenmaal ontdaan van het kaf, wordt gezeefd en geschoond. De beste kwaliteit wordt vervolgens als zaaigoed gebruikt. Het overige zaad verwerkt de olieslager tot lijnolie. Dit wordt gebruikt als grondstof voor verf, drukinkt, vernis, zeep, voedings- en geneesmiddelen.
Roten
Het roten zorgt ervoor dat de vezels in het vlas loskomen van de houtachtige bestanddelen in de plant. Dit gebeurt onder invloed van water, en kan naar gelang de gekozen methode enkele uren tot enkele weken in beslag nemen. Van het dauwroten, waarbij vlas langdurig op het land ligt uitgespreid, tot roten in koud water. Van warm water, waarbij het proces twee of drie dagen in beslag neemt, tot het chemisch roten, waarbij het in vier tot zes uur klaar is.
Braken
Na het roten wordt het vlas gedroogd tot het goed bros is. Daarna wordt het vlas bij het braken met een beukhamer, of later een machine, gebroken. De meeste houtachtige delen vallen nu af.
Zwingelen
Om ook de laatste harde houtachtige restanten van de resterende vezels te scheiden, volgt nog het zwingelen. Met de hand en later met een handmolen wordt het vlas eerst met een grove houten spaan en vervolgens met een fijne spaan behandeld. Dit laatste levert enorm veel stof op.
Hekelen
Het vlas wordt in knotten gedraaid en in zogenaamde stenen (2,82 kilogram) afgewogen. Alvorens begonnen kan worden met het spinnen van het vlaslint moet het eerst nog worden gehekeld. De topeinden van de bundels vlas worden over de hekel of vlaskam gehaald, zodat ze glad en glanzend worden.
Afval
Elk van deze processen kent het nodige afval. Niets daarvan werd verspild: het kaf van het zaad diende als veevoer, het afval van het zwingelen (de scheven) diende vaak nog als brandstof voor de oven van de bakker.
Literatuur
Erik Baart, De vlasnijverheid te St. Jansteen en Koewacht 1900-1965, Nijmegen 1988.
Anneke Dijk-van der Peijl, Van vlas tot linnen vroeger en nu, Goes 1984.