Spoorlijn Mechelen-Terneuzen

door Jan Kuipers

‘Tussen Hulst en Sluiskil herinneren alleen nog de verroeste en in een welige plantengroei gehulde spoorstaven aan een periode toen er treinen reden tussen Terneuzen en Mechelen’, schreef spoorwegjournalist Herman Welter in 1971. Dit was een eeuw na de stichting van de lijn Mechelen-Terneuzen. Deze passagiers- en goederendienst vormde in Zeeuws-Vlaanderen met het Kanaal van Gent naar Terneuzen een belangrijke verbinding tussen België en de Westerschelde. Mede hierdoor ontwikkelde de Kanaalzone zich tot een interessante locatie voor de vestiging van internationale industrieën.

Voor België waren vergroting van de steenkoolafzet uit het bekken van Charleroi en aanvoer van ijzererts uit het Ruhrgebied doelen van de lijn. Deze was ook belangrijk voor de ontsluiting van de Belgische provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen, met name het Waasland en Klein-Brabant. Het Nederlands belang was ontsluiting van de Terneuzense haven en het vervoer van landbouwproducten, zoals suikerbieten. De lijn vervoerde ook vee.

Bruggen en richtlijnen

Aan de wieg van de lijn stonden twee Belgische maatschappijen, opgericht in de jaren 1860. De Société Anonyme du Chemin de Fer de Gand à Terneuzen startte in 1869 de verbinding Gent-Terneuzen (GT), in 1871 gevolgd door de Société Anonyme du Chemin de Fer International de Malines à Terneuzen op de lijn Mechelen-Hulst-Terneuzen (MT). Tussen Sluiskil en Terneuzen gebruikten beide maatschappijen hetzelfde spoor. Op 26 augustus 1871 vond de feestelijke opening plaats en reed de eerste trein van Mechelen naar Terneuzen en terug.

Op het 67 kilometer lange traject tussen Hombeek (Mechelen) en de aansluiting op het spoor Gent-Terneuzen moesten drie bruggen worden gebouwd: in Willebroek, Temse en Sluiskil (Nederland). De brug in Temse (1870, 343 meter) is ontworpen door Gustave Eiffel, de ingenieur die ook de Eiffeltoren zou bouwen.

De Scheldebrug bij Temse op een oude fotokaart.

De Scheldebrug bij Temse op een oude fotokaart.

De spoorlijnen zelf zijn uitgevoerd volgens Belgische richtlijnen. Dit kwam tot uiting in de stationsgebouwen, de seinen en zelfs de kleding van het personeel. Tot 1948 werd ook op het Zeeuws-Vlaamse net de dienst uitgevoerd met Belgisch materieel.

‘Morgen Terug’

Een belangrijk station was het aan de grens gelegen De Klinge. Het ontwikkelde zich tot een fors complex met een bewaakte overweg, zeven sporen, douanevoorzieningen, een reparatiehal en een quarantaine voor het vervoerde vee, met stallen en een woonhuis voor de veearts. In Hotel Op de Heide verbleven voorname passagiers en douaniers.

Officieel heette de lijn ‘Spoorlijn 54’, maar de volksmond noemde Mechelen-Terneuzen ‘Morgen Terug’. Zowel op de lijn van GT als MT reden dagelijks zo’n vijf passagierstreinen. Vanuit Terneuzen verzorgden veerponten de verbinding over de Westerschelde. Vanaf 1890 kon men ’s zomers met voordelige dagkaarten naar Walcheren. De maatschappij zette dan een paardentram naar de Terneuzense haven in en een bootdienst naar Vlissingen.

Locomotief op het rangeerterrein van Terneuzen, circa 1930.

Locomotief op het rangeerterrein van Terneuzen, circa 1930.

Opbloei en neergang

Het goederenvervoer was en bleef belangrijker. In 1912 opende in Sluiskil een grote cokesfabriek. De cokes gingen vooral via het spoor naar staalbedrijven in Luxemburg en Frankrijk. Na de bouw van kunstmestfabriek Compagnie Néerlandaise de l’Azote (nu Yara) in Sluiskil (1929), volgde een korte bloeiperiode. Deze kwam ten einde door de crisis van de jaren dertig, gevolgd door de Tweede Wereldoorlog.

Het traject Sluiskil-Terneuzen was in 1908 na onenigheid tussen beide maatschappijen van een tweede spoor voorzien. MT nam in 1930 het hele baanvak over.

Het einde

In 1939 reed de laatste passagierstrein tussen Sluiskil en Zelzate. Op de lijn Terneuzen-Hulst-Sint Niklaas eindigde het passagiersvervoer in 1951/1952. Toen werd ook de maatschappij Mechelen-Terneuzen officieel ontbonden. De exploitatie van de lijn was al sinds 1948 in handen van de NMBS in België en de NS in Nederland.

In Nederland werd de lijn Terneuzen-Gent met een nieuwe verbinding Sluiskil-Dow Chemical (1964) en een sectie naar Axelse Vlakte nog voor goederenvervoer geëxploiteerd. De lijn werd om de nieuwe Zevenaarhavens bij Terneuzen geleid, een nieuwe brug over het kanaal bij Sluiskil was voltooid in 1968.

In België bleef alleen het traject Mechelen-Sint-Niklaas in gebruik. Het goederenverkeer Sint-Niklaas-De Klinge stopte op 2 oktober 1975. Het station van De Klinge was vijf jaar voordien ontmanteld, het spoor tussen Axel, Hulst en De Klinge is in 1984 opgebroken.

Restanten, herleving

Namen als Stationsplein (Hulst), Oude Spoorbaan en Stationsstraat (Axel) herinneren aan de vroegere spoorlijn en stationslocaties, maar er zijn uiteraard meer restanten en herinneringen. De bedding van het tracé Sint-Niklaas-De Klinge is nu een fiets- en wandelpad dat deel uitmaakt van het fietsroutenetwerk van het Waasland en Zeeland. Bij het voormalige station De Klinge vond in 2019 de voltooiing plaats van het project Klingspoor met de opening van een toeristisch leer- en beleefcentrum, gewijd aan natuur, klompen, de grens en de spoorlijn.

Klingspoor, De Klinge (België) (foto Wikimedia Commons).

Klingspoor, De Klinge (België) (foto Wikimedia Commons).

In de buurtschap Schapenbout bij Axel staat aan de Graaf Jansdijk nog een viaduct uit 1912, waar de treinen onderdoor passeerden. Het is in 2005 gerestaureerd. De gemeente Terneuzen heeft naast het viaduct een stukje van de oude rails geplaatst. Bij de rotonde Stationsstraat/Nieuwendijk in Axel herinnert een opmerkelijk monumentje aan de lijn Mechelen-Terneuzen: een bronzen kever op treinwieltjes op een spoor, met daarachter een wagonnetje.