Cokesfabriek in Sluiskil
Ver voor IJmuiden de Hoogovens had, had Sluiskil al zijn cokesfabriek. De fabriek lag aan de overzijde van het kanaal en veel van werknemers woonden in Sluiskil. Vanuit het dorp was te zien hoe de fabriek enorme stoomwolken uitstootte als de gloeiende kolen werden afgekoeld. Vanaf de jaren vijftig was het de cokesfabriek voor de wind gegaan, maar daarna luidden een crisis in de staalindustrie en goedkopere cokes uit China het einde in. De fabriek werd in 1999 gesloten.
Bijna negentig jaar lang meerden in het Kanaal van Gent naar Terneuzen, aan de overzijde van het dorp Sluiskil, grote zeeschepen vol kolen aan. In 1911 had een consortium van vijf ijzer- en staalfabrikanten uit België en Frankrijk daar een cokesfabriek laten bouwen: de Association Coopérative Zélandaise de Carbonisation (ACZC). Juist deze plek was een gunstige vestigingsplaats voor hun cokesfabriek. De kolen konden uit Engeland en het Ruhrgebied door het Kanaal Gent-Terneuzen worden aangevoerd en de cokes konden per spoor naar de Belgische en Franse hoogovens worden afgevoerd.
De cokesfabriek van Sluiskil was de tweede in Nederland. De eerste was in 1907 in Maastricht geopend. De Hoogovens in IJmuiden zou pas in 1924 worden opgericht.
Kunstmestfabriek
De cokesfabriek van Sluiskil lag in de zogeheten Kanaalzone, een strook langs het Kanaal Gent-Terneuzen waar veel industrie werd gevestigd. Ook in Terneuzen en Sas van Gent kwam chemische industrie. De cokesfabriek was bovendien aanleiding voor de komst van nog een chemische fabriek. Het gas dat bij de productie van cokes vrijkwam, kon namelijk worden benut voor de productie van kunstmest. Daarom werd in 1929 naast de cokesfabriek het stikstofbindingsbedrijf Compagnie Néerlandaise de l’Azote opgericht, later voortgezet als de Nederlandse Stikstof Maatschappij (NSM), nog weer later als Hydro Agri en sinds 2004 als Yara Sluiskil.
Tussen 1950 en 1967 werd het gas uit de cokesfabriek ook gebruikt om vele huishoudens in Oost-Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland van gas te voorzien. Dit stopte toen er aardgas beschikbaar kwam.
Van steenkool tot cokes
De cokesfabriek werd in 1959 en 1962 uitgebreid met nieuwe batterijen ovens. Het duurde zeker twee maanden voordat de ovens op temperatuur – rond 1300 graden Celsius – waren gestookt. Sindsdien verwerkten ze de steenkool zonder ophouden, dag en nacht.
De kolen werden in de ovens verhit, daarna met een treintje naar de blustoren gereden, waar ze met water werden geblust. Dat gaf elke tien minuten een stoomwolk die tot in de wijde omtrek te zien was. De steenkool was dan cokes geworden.
De cokes gingen naar staalfabrieken, waar ze als brandstof dienden om ijzererts te smelten, zodat deze tot staal kon worden verwerkt. Ook werden de cokes in particuliere huishoudens gebruikt om kolenkachels te branden.
Brug en veerpont
Veel werknemers van de cokesfabriek woonden in Sluiskil. Tot 1968 konden ze de fabriek over een brug bereiken, daarna gingen ze er dagelijks met de veerpont naar toe.
Hitte, stof en lawaai
Het werk was loodzwaar. De hitte was enorm, alles in de fabriek was stoffig en zwart en het was er een hels kabaal. Bij binnenkomst kleedden de arbeiders zich om in een overall. Hun gewone kleren gingen in een metalen bakje dat aan een lange metalen ketting naar boven werd gehesen. Na de werkdag douchten ze op de fabriek.
Zwarte was
Het zwarte vuil van de cokesfabriek daalde tot in Sluiskil neer. Als de wind ongunstig stond, werd de was die buiten te drogen hing zwart. En niet voor niets heet de carnavalsvereniging hier De Zwartsnuvers.
Einde
Vanaf de jaren vijftig ging het de cokesfabriek voor de wind. Maar daarna volgde een crisis in de staalindustrie. De vraag naar cokes zakte in en de prijzen op de wereldmarkt daalden. Begin jaren negentig kwamen goedkopere cokes uit China op de markt. Daar was niet tegenop te concurreren. Begin 1999 zegden de twee aandeelhouders en belangrijkste afnemers van de fabriek, de staalbedrijven Sidmar (België) en Sollac (Frankrijk) het contract op. Later dat jaar werd de cokesfabriek stilgelegd.
Nieuwe eigenaar
De bergen cokes, de transportbanden over het bedrijf en de stoomwolken. Ze bepaalden lange tijd het beeld op deze plek. Nieuwe eigenaar van het complex werd recyclingbedrijf Heros. Die behield de gebouwen en installaties die goed gebruikt konden worden. De silo’s en kranen aan de kade bijvoorbeeld. De schoorstenen zijn neergehaald, de ovens gesloopt.
Stoomgenerator
Onderdeel van de boedel was een oude elektrische installatie met stoomgenerator. De laatste werd in 1912/1913 gebouwd door de machinefabriek Van den Kerckhove in Gent. De opvallend luxe uitgevoerde installatie heeft een verhoogd bordes met een hekwerk van smeedijzer in jugendstilmotieven en een marmeren bedieningspaneel. De complete installatie – een industrieel monument – is verplaatst naar het Industrieel Museum Zeeland in Sas van Gent. En daar hebben ook de metalen kledingbakjes uit het badlokaal een nieuwe bestemming gekregen.
Literatuur
R. de Broeck (red.), ACZC Association coopérative Zélandaise de carbonisation G.A. Sluiskil 1911-1961, Wormerveer 1961.
P. Brusse en W. van den Broeke, Provincie in de periferie; de economische geschiedenis van Zeeland, 1800-2000, Utrecht 2005.
Karen Kroese, Cokes!; het brandend hart gedoofd, in: Zeeuws Tijdschrift, 50 (2000) 1, 3-8.
Pol Puype e.a., Van kiem tot korrel, Nederlandse Stikstof Maatschappij N.V. 1929-1979, z.pl. 1979.
W.H.P. Scholten, Beelden uit het industrieel verleden van de Kanaalzone, Goes z.j.