Een kleine eeuw Fort Bath, 1787-1867

door Jan Kuipers

Fort Bath is aangelegd in 1786/1787. Het fort bestond nog geen eeuw. Maar het speelde een belangrijke rol tijdens de Engelse invasie van 1809 en vormt ook de oorsprong van het huidige dorp Bath. Fort Bath, genoemd naar het in 1530/1532 en 1552 verdronken dorp Bath, verving de in 1785 aan de Oostenrijkse Nederlanden afgestane forten Lillo en Liefkenshoek. Het werd gesticht in de zuidoosthoek van de Reigersbergsche Polder aan de Batse kaai.

Afsluiting Schelde

Het fort diende ter afsluiting van de scheepvaart op de Schelde wanneer nodig, ter bescherming van oostelijk Zuid-Beveland en als zetel voor het comptoir van ontvangst der inkomende rechten (tolheffing op de sinds 1585 fiscaal afgesloten Schelde). Fort Bath werd naar een ontwerp van directeur-generaal der Fortificatiën C.D. Dumoulin uitgevoerd door kapitein-ingenieur De Freijtag (1787). Aannemer Paulus Wisboom kreeg toestemming om het benodigde bier voor de arbeiders in de polder te laten inbrengen zonder verplicht te zijn dit over een ‘besloten stad’ in te voeren. Fort Bath was aanvankelijk een vrijwel vierkant, aarden fort met zijden van 250 meter, drie rechte bastions op de middens van de west-, noord- en oostkant, en omgeven door een natte gracht. De gebouwen behelsden een kruitmagazijn, kazematten en kazernes. Tot driehonderd soldaten konden worden gehuisvest.

Franse bezetting

In december 1792 meldde majoor Bruce uit het Fort Bath geruchten dat de Fransen van plan waren met kleine vaartuigen buiten het bereik van het geschut van het fort een landing te doen. Vervolgens werden 110 man met hun officieren uit Bergen op Zoom gevorderd, om het garnizoen op het fort te versterken. Verder moesten twee batterijen van tien stukken à 12 pond en zes veldstukken aangelegd worden op de noordoostkant van de Bathse kade, als men tenminste aan de benodigde artilleristen kon komen. Verder zouden drie gewapende vaartuigen de batterijen seconderen. De angst voor een Franse invasie en bezetting van Zeeland werd pas aan het eind van 1794 bewaarheid.

Fort Bath in 1803, tekening G.J. de Keyser (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata, II-1635).

Fort Bath in 1803, tekening G.J. de Keyser (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata, II-1635).

Engelse invasie

Tijdens de Franse bezetting is het fort verbeterd en versterkt. In augustus 1809 werd Fort Bath echter zonder strijd ingenomen door de Engelsen tijdens hun invasie, die op 30 juli 1809 begon in het noorden van Walcheren. Bath speelde een belangrijke rol in de beoogde – en mislukte – Britse inname van Antwerpen. De Leuvense pruikenmaker en chroniqueur Jan-baptist Hous meldde in verband hiermee: ‘Op 8 augustus is er de hele morgen geschoten. Men kon het hier in Leuven heel duidelijk horen. Het was op het fort Bath.’ Op Walcheren liep de Engelse bezetting fout vanwege de Zeeuwse koortsen. Begin september gaven de Britten Fort Bath weer op; ze lieten het onttakeld achter. Na de herovering van Zeeland lijfde keizer Napoleon het Koninkrijk Holland (met als koning zijn broer Lodewijk Napoleon) ten zuiden van de Waal in bij Frankrijk (1810); Zeeland heette nu Departement van de Monden van de Schelde. Fort Bath werd in april 1814 door de Fransen verlaten.

Belgische revolutie

Tijdens de Belgische Revolutie van 1830 kreeg het fort weer een bezetting. In 1830/31 is het opnieuw gemoderniseerd. Langs de niet door dijken omsloten delen kwam een buitengracht met enveloppe. Het westelijke bastion werd afgegraven. de overige gemoderniseerd. Buiten het fort kwamen achter een waterhindernis aan de Oude Bathse Kaaij twee lunetten met geschut. Het werk werd gecompleteerd met enkele batterijen op de oostpunt van de Reigersbergsche Polder en op de zeedijk bij het fort.

Plattegrond van Fort Bath in 1868 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata II-1638).

Plattegrond van Fort Bath in 1868 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata II-1638).

Opheffing

In 1839 sloten Nederland en België het Verdrag van Londen. Dankzij deze vrede werd Fort Bath overbodig. Opheffing geschiedde bij Koninklijk Besluit in 1867. Bij de mobilisatie van 1939 maakte het voormalige fort deel uit van de Bathstelling. De douanepost ter plaatse bleef bestaan tot 1953.

De wallen en grachten van het fort zijn verdwenen; het tracé is aan de noord- en oostzijde van Bath nog in het terrein te herkennen. Enkele gebouwen en ook het stratenplan bleven bewaard; hier ontwikkelde zich het dorp Bath. Straatnamen als Kazerne-, Arsenaal- en Walstraat herinneren aan de vroegere functie.

Restant van Fort Bath aan de Arsenaalstraat: een monumentale, voormalige militaire opslagplaats uit 1787 (foto Michiel Verbeek/Wikimedia Commons).

Restant van Fort Bath aan de Arsenaalstraat: een monumentale, voormalige militaire opslagplaats uit 1787 (foto Michiel Verbeek/Wikimedia Commons).

Kerk en dorp

De militaire inwoners van Fort Bath, veelal afkomstig van de forten Lillo en Liefkenshoek, waren voor hun kerkgang aangewezen op Krabbendijke: twee uur gaans. Nadat in 1789 het beheer van het fort was overgedragen was aan Gecommitteerde Raden van Zeeland begonnen de voorbereidingen voor een eigen kerkelijke gemeente. Naast het garnizoen woonden al 18 huisgezinnen binnen het fort, met in totaal 66 zielen (waarvan 38 hervormd). In 1791 vond een eerste kerkdienst plaats in een verbouwd pakhuis van de Admiraliteit. De Hervormde gemeente Fort Bath werd samengevoegd met de polders Rilland en Bath tot de gemeente Fort Bath-Rilland. In 1829 nam men een nieuw kerkgebouw in gebruik. Zes domaniale gebouwen waren omgebouwd tot kerk, pastorie en consistorie. Ondanks verzet van de Bathsenaren werd de kerk verplaatst naar het harder groeiende Rilland (1891). Letterlijk zelfs: de kerk was afgebroken en zonder toren weer opgebouwd in Rilland. Veel Bathsenaren zegden uit ongenoegen hun lidmaatschap op en stichtten een eigen vrije evangelische gemeente.

Kerkje van de Vrije Evangelische gemeente aan de Lillostraat in Bath, augustus 1964 (Beeldbank RCE, foto Gerard Dukker).

Kerkje van de Vrije Evangelische gemeente aan de Lillostraat in Bath, augustus 1964 (Beeldbank RCE, foto Gerard Dukker).

Literatuur

Victor Enthoven (red.), Een haven te ver. De Britse expeditie naar de Schelde van 1809, Nijmegen 2009.
T. de Kruijf (red.), Atlas van historische vestingwerken in Nederland: Zeeland, Zutphen 2004.
Jan J.B. Kuipers, Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap. De Nederlanden in de Franse tijd, Zutphen 2013.

Websites
Meer informatie op archieven.nl en historievangoes.nl.