Bietenhaven van Geersdijk

Je zou het nu niet meer zeggen als je bij het haventje van Geersdijk staat. Maar zo’n honderd jaar geleden gonsde het hier in het najaar van bedrijvigheid. Wagens vol suikerbieten stonden aan de kade opgesteld om hun lading te lossen in de schepen die er aangemeerd lagen. Campagnetijd. Dat betekende een drukte van belang voor de boeren op Noord-Beveland.

Het haventje van Geersdijk in 2012 (beeldbank.zeeland.nl, foto Danker van der Maas).

Het haventje van Geersdijk in 2012 (beeldbank.zeeland.nl, foto Danker van der Maas).

Peeland

Vanwege het grote aandeel dat Noord-Beveland in de teelt van suikerbieten had, kreeg het de bijnaam ‘Peeland’. De bieten konden alleen over water van het eiland af. Bijna elk dorp had hier daarom zijn eigen haventje. Met paard en wagen werden de suikerbieten van het land naar het dichtstbijzijnde landbouwhaventje vervoerd. Elders in Zeeland werden de suikerbieten ook wel over het spoor vervoerd. Dan werden ze op wagens vanaf de boerderij naar de dichtstbijzijnde laadplaats bij een spoor- of tramweg gebracht. Maar op Noord-Beveland waren de boeren aangewezen op de landbouwhaventjes. In de jaren zestig werd Noord-Beveland via de Zandkreekdam (1960), de Veerse Gatdam (1961) en de Zeelandbrug (1965) aangesloten op het wegennet van de provincie. Ook elders raakte toen het transport per vrachtwagen algemeen. De bietenhaventjes verloren hun betekenis.

Bietenteelt

Zo’n anderhalve eeuw geleden werd de teelt van suikerbieten van groot belang voor de Zeeuwse landbouw. De teelt werd toen sterk uitgebreid en er werden suikerfabrieken opgericht. De krachtige ontwikkeling was een gevolg van het feit dat de prijs van suikerbieten hoog bleef terwijl die van veel andere landbouwproducten sterk daalde. Suikerfabrikanten boden de boeren bovendien een voorschot per areaal te leveren bieten, hetgeen heel aantrekkelijk was voor de boeren. Dankzij de introductie van kunstmest konden zij de vruchtbaarheid van de bodem, die sterk leed onder de bietenteelt, op peil houden.

Het schip 'Maria' uit Amsterdam in de haven van Geersdijk, circa 1897 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Het schip ‘Maria’ uit Amsterdam in de haven van Geersdijk, circa 1897 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Zaaien en oogsten

Suikerbieten werden vroeger in mei gezaaid, tegenwoordig ook al in april. Na enkele weken moesten de jonge plantjes ‘gedund’ worden, zodat er om de 30 centimeter een sterke biet kon groeien. Het dunnen lieten de boeren bij voorkeur door kinderen doen. Die vertrapten door hun lichte gewicht de plantjes niet zo snel. Daarna moest tot aan de oogst meerdere malen onkruid worden gewied. Vanaf midden september werden de suikerbieten geoogst. In het begin werd dat nog met de hand gedaan. Met een speciale ‘peespae’ (een vork met twee tanden) werd de biet uit de grond gewipt, waarna hij met een kapmes van het bovenste deel (de kop met loof en al) werd ontdaan. Dit was, net als het zaaien, zwaar werk. Het loof werd ingekuild en diende als veevoer. Als koeien het aten, ging de melk ernaar ruiken. Later kwamen er rooimachines. Omdat daarmee minder schoon bietenloof overbleef, werd het kuilen achterwege gelaten en het loof vaak ondergeploegd.

Bieten storten op betonplaten op het erf van de Anna Maria Hoeve in Geersdijk, 1966 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Bieten storten op betonplaten op het erf van de Anna Maria Hoeve in Geersdijk, 1966 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Weegbrug

Midden september begint de campagnetijd. De suikerbieten worden geoogst en liggen op grote hopen te wachten op vervoer naar de fabriek. Verliep dat transport via een landbouwhaventje dan werden de bieten aldaar op een weegbrug gewogen. Ook in Geersdijk stond een weegbrug met een café erbij. Daar konden de boeren en schippers even uitrusten en een borreltje nemen.

Aanbrengen van een nieuwe loswal in Geersdijk in 1976, op de achtergrond de weegbrug (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. Helm).

Aanbrengen van een nieuwe loswal in Geersdijk in 1976, op de achtergrond de weegbrug (ZB, Beeldbank Zeeland, foto W. Helm).

De weegbrug bestond uit een platform dat in de grond was verzonken. Daaronder bevond zich een hefboommechanisme dat met een weeginrichting was verbonden. In een klein gebouwtje naast de brug kon deze worden afgelezen. De wagen werd er tweemaal op gereden en gewogen: eenmaal beladen en eenmaal nadat hij was gelost. Het verschil in gewicht was het gewicht van de lading.

Suikerfabrieken

Aanvankelijk verkochten de boeren de suikerbieten aan particuliere fabrikanten buiten de provincie. Maar nadat steeds meer boeren grote arealen suikerbieten waren gaan verbouwen, werd in 1872 in Sas van Gent de NV Zeeuwsche Beetwortelsuikerfabriek opgericht, later voortgezet onder  de naam NV Beetwortelsuikerfabriek Sas van Gent. In 1900 kwam daar nog een coöperatieve suikerfabriek bij: de Eerste Nederlandsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek (ENCB), eveneens in Sas van Gent. Beide fabrieken zijn in respectievelijk 1986 en 1990 gesloten. De Zeeuwse suikerbieten worden sinds die tijd weer buiten de provincie verwerkt.

Watersport

Op allerlei manieren heeft de bietenteelt zijn sporen in Zeeland achtergelaten. Het landbouwhaventje in Geersdijk is er een sprekend voorbeeld van. Tegenwoordig wordt deze haven vooral gebruikt voor de watersport. Het ziet er ook niet meer zo uit als in de tijd van de bietentransporten. Waterschap Scheldestromen liet in 2013 de houten damwanden weghalen en een stenen helling aanbrengen.