Walcheren als inspiratiebron in de kunst

Eind negentiende eeuw kwam het toerisme in Zeeland tot ontwikkeling. In de badplaats Domburg en ook in Veere vermengden de ‘beau monde’ en Nederlands beste kunstschilders zich. Onder meer Piet Mondriaan, Jan Toorop, Jan Heyse en Ferdinand Hart Nibbrig maakten er een belangrijke fase in hun ontwikkeling als schilder door. Mondriaan werkte er met tussenpozen tussen 1908 en 1916.

Het Zeeuwse Licht

Van een gezamenlijk streven of een gemeenschappelijke stijl was geen sprake. Ieder volgde zijn eigen persoonlijkheid en stijl. Wel zochten allen inspiratie onder ‘het Zeeuwse Licht’, in het duinlandschap, de bossen en de Zeeuwse bevolking. Sommige kunstenaars hadden een gedeelde band door hun belangstelling voor de theosofie.

Expositie van Domburgse schilders in het Badpaviljoen, circa 1908 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Expositie van Domburgse schilders in het Badpaviljoen, circa 1908 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Mondriaan en Toorop zijn de bekendste kunstenaars die in Domburg werkten. Beiden stonden aan de wieg van de kunststroming van het Nederlandse luminisme. Werken als ‘De rode molen’ en ‘Sterrennacht boven zee’ zijn nu wereldberoemd.

Andere bekende namen, nauw verbonden met Domburg, zijn die van Charley Toorop, Mies Elout-Drabbe en Jacoba van Heemskerck. Zij zijn vertegenwoordigers van kunststromingen als impressionisme, luminisme en kubisme.

Toorop en het impressionisme

Toorops schilderijen zijn impressionistisch. De impressionisten gaven hun indrukken direct weer op het doek: kleur veroorzaakt door de trilling van het licht. Dat verandert steeds, dus schilderden ze momentopnamen. Ze schilderden snel en minder nauwgezet dan hun voorgangers. Kleuren worden versterkt door er contrastkleuren naast te zetten. Toorop schilderde net als de neo-impressionist Seurat. Die bouwde zijn schilderijen op uit ontelbare losse stippen (pointillisme) of streepjes (divisionisme) van onvermengde kleuren. Als je de schilderijen vanaf een afstandje bekijkt, vermengen de kleuren zich optisch weer. Seurat benaderde dit heel wetenschappelijk. Toorop schilderde zowel impressionistisch als neo-impressionistisch.

Mondriaan en het luminisme

Door het onvermengd neerpenselen van de kleuren lijkt het of ze gaan schitteren, of er beweging in het schilderij komt. Vanwege de nadruk die op deze wijze op de lichtwerking wordt gelegd, wordt dit luminisme genoemd.

De Nederlandse luministen richtten zich vooral op de neo-impressionistische verwerking van het licht. Goede voorbeelden daarvan zijn de schilderijen ‘Gebed voor de maaltijd’ en ‘Kanaal Middelburg-Vlissingen’ van Jan Toorop (1907). Ze zijn te zien in het Zeeuws Museum in Middelburg en het Haags Gemeentemuseum.

Affiche van de Mondriaantentoonstelling uit 1994, die zowel in het Marie Tak van Poortvliet Museum als in het Zeeuws Museum werd gehouden (ZB, Beeldbank Zeeland). Op de achtergrond Mondriaans schilderij Duin IV uit 1910.

Affiche van de Mondriaantentoonstelling uit 1994, die zowel in het Marie Tak van Poortvliet Museum als in het Zeeuws Museum werd gehouden (ZB, Beeldbank Zeeland). Op de achtergrond Mondriaans schilderij Duin IV uit 1910.

Eenvoud

Mondriaan ging nog verder. Eerst verving hij natuurlijke kleuren door ongemengde zuivere kleur. Later schilderde hij zelfs uitsluitend nog met zwart en wit en de primaire kleuren blauw, rood en geel. Hij zette het landschap naar zijn hand in een harmonie van tot in eenvoud teruggebrachte tegenpolen in horizontale en verticale schilderstreken. Het vlakke Walcherse landschap met hier en daar een verticaal object was de inspiratiebron.

Literatuur

Kees Leeman m.m.v. Joost J. Bakker, Heel de wereld trekt naar Veere; kunst en cultuur in een Zeeuws stadje (1870-1970), Goes 2003.
Ineke Spaander en Paul van der Velde (red.), Reünie op ’t Duin; Mondriaan en tijdgenoten in Zeeland, Zwolle 1994.