Opkomst van Domburg als badplaats

In de loop van de negentiende eeuw werd Domburg een belangrijke badplaats. In het spoor van dokter J.G. Mezger volgden welgestelde badgasten zoals de koningin van Roemenië. Die kwamen om te kuren: het zeebad was de nieuwe gezondheidsrage. In hun kielzog volgden ook de eerste kunstenaars.

Toerisme

Toerisme was in Zeeland vanaf het eind van de negentiende eeuw een groeiend fenomeen, zij het dan vooral voor de gegoede burgerij. De infrastructuur op het eiland Walcheren was sterk verbeterd. Domburg was vanaf 1906 ook met een stoomtram te bereiken.

Het strand van Domburg gevuld met badkoetsen, circa 1905 (ZB, Beeldbank Zeeland, collectie Lantsheer).

Het strand van Domburg gevuld met badkoetsen, circa 1905 (ZB, Beeldbank Zeeland, collectie Lantsheer).

Bezoekers van Domburg en omgeving waren onder de indruk van de ongerepte natuur, het okergele strand, de landerijen en de boomgaarden rondom. Op het strand vond je rieten strandstoelen, houten badhokjes en strandtenten. De badmode was nogal verhullend. De dames liepen met lange rokken, hoeden en parasols over het strand. Ze lieten zich eerst met een badkoetsje de zee inrijden, voordat het water via een trapje werd bezocht.

Het in 1936 onthulde borstbeeld van dokter Johann Mezger aan het Groentje in Domburg. Foto van omstreeks 1960 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Het in 1936 onthulde borstbeeld van dokter Johann Mezger aan het Groentje in Domburg. Foto van omstreeks 1960 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Dokter Mezger

Artsen adviseerden gezonde zilte lucht en zeebaden tegen allerlei kwaaltjes. Een van die artsen was dokter Johann Georg Mezger. Hij vestigde zich begin jaren tachtig van de negentiende eeuw in de zomermaanden in de omgeving van Domburg. Hij hield zijn praktijk in de in 1887 gebouwde villa Irma, die tussen Domburg en Oostkapelle ligt. Daar kwam een voornaam deel van de Europese adel voor een behandeling door de man met de ‘gouden duimen.’ Tegenwoordig noemen we Mezgers werk fysiotherapie, in die tijd was het nieuw.

Een ontwerptekening van het Badpaviljoen van omstreeks 1890 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Een ontwerptekening van het Badpaviljoen van omstreeks 1890 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Badpaviljoen

Sinds 1837 stond op de duinen het koffie- en badhuis, het Badpaviljoen. Dit gebouwtje voldeed niet meer aan de eisen van die tijd. In 1889 werd het afgebroken en verrees het nieuwe Badpaviljoen. Dat had een veranda, biljartkamer, damessalon, leeskamer en terras. In de leeskamer lagen tijdschriften uit heel Europa. Het badpaviljoen werd in 2007 gerenoveerd.

De biljartkamer in het Badpaviljoen, circa 1910 (ZB, Beeldbank Zeeland).

De biljartkamer in het Badpaviljoen, circa 1910 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Badhotel

Een ander belangrijk gebouw was het Badhotel, dat in 1866 werd gebouwd. Hier konden de belangrijkste badgasten worden ontvangen. Het verpauperde hotel brandde aan het eind van de twintigste eeuw af. Thans staat er een nieuwgebouwde versie die veel op het oude hotel lijkt.

Badhotel Domburg, omstreeks 1880 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Badhotel Domburg, omstreeks 1880 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Villa’s

Heel rijke gasten lieten zelf een villa nabij het dorp bouwen. De kunstenaarsfamilie Elout bezat bijvoorbeeld de Villa Duinoord en het huis Klein Duinoord, het Noordzeehuis en Villa Hoogduin. Villa Duinoord was voor de overname van de Elouts het zomerverblijf van de familie Van Reigersberg Versluys. De toeristen brachten extra geld in het laatje. Toch werkte het merendeel van de Domburgse bevolking in de landbouw.

Aantrekkingskracht

De eerste kunstenaars kwamen rond 1870 op Domburg af. Het plaatsje vestigde zijn naam als kunstenaarsdorp echter pas met de komst van Jan Toorop in 1896. Twee jaar later kwam hij terug op uitnodiging van Mies Elout-Drabbe, die in Domburg woonde. Vanaf 1903 tot 1922 streek hij zo bijna elke zomer voor korte of langere tijd in het dorpje neer. Hij hield ervan kunstenaars met elkaar in contact te brengen.

Aan het begin van de twintigste eeuw ontdekten steeds meer toeristen het Domburgse strand, al hielden ze daarbij de kleren gewoon aan. Foto van omstreeks 1906 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Aan het begin van de twintigste eeuw ontdekten steeds meer toeristen het Domburgse strand, al hielden ze daarbij de kleren gewoon aan. Foto van omstreeks 1906 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Zo kwamen steeds meer schilders in de zomer richting Domburg: Jacoba van Heemskerck, Lodewijk Schelfhout en ook Piet Mondriaan. In het kielzog van de Domburgse kunstenaars volgden er nog meer. Ook was er een kunstenaarskolonie in Veere (familie Vaarzon-Morel, Jan Heyse) en in Middelburg (W.J. Schütz, Reimond Kimpe). Kunstenaars zoals Ferdinand Hart Nibbrig (Zoutelande), Charley Toorop en Eva Besnyö – een fotografe – (Westkapelle) vestigden zich later of elders in de regio. Allen namen het landschap en/of de bevolking van het eiland Walcheren tot uitgangspunt voor hun kunst.

Literatuur

Jan J.B. Kuipers, ‘Gouden duimen en barbaarse kleuren’, in: id., Dwepers en dromers. Tegenculturen in Nederland, 1890-1940 (Zutphen 2022), 87-89.
Ineke Schepers, De badplaats Domburg 1834-1920, Zwijndrecht 1985. 
Ineke Spaander en Paul van der Velde (red.), Reünie op ’t Duin; Mondriaan en tijdgenoten in Zeeland, Zwolle 1994. 
Jan Warners, Domburg, 150 jaar badplaats, Domburg 1984.