Voormalig gemaal ‘Oosterschelde’, Poortvliet
door Redactie Zeeuwse Ankers (2013)Het voormalige stoomgemaal Oosterschelde aan de Schelphoekseweg in het Thoolse Poortvliet is in 2004 aangewezen als rijksmonument. Het complex is karakteristiek voor de Zeeuwse bemalingsgeschiedenis. De huidige eigenaar, journalist en schrijver Kees Slager (1938), heeft flink voor die monumentale status geijverd. Slager wil het complex zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat herstellen.
Binnenwater
De bescherming van Zeeland tegen het water betekende vanouds niet alleen het opwerpen van stoere dijken en dammen. Ook tegen het binnenwater hebben de Zeeuwen zich steeds moeten beschermen. Afwatering, het lozen van overtollig water, vormde van oudsher een constant probleem. Al in de oudste Zeeuwse dijken vinden we uitwateringssluisjes.
Inklinking
Gemiddeld wordt per jaar zo’n 400 millimeter water, afkomstig van neerslag en kwel (door de dijk gesijpeld water), naar zee afgevoerd. In Zeeland gebeurde dit eeuwenlang op natuurlijke wijze: door middel van uitwaterings- of suatiesluizen. Maar vooral in oudere polders kreeg men te maken met inklinking van de bodem, waardoor de natuurlijke afwatering in natte perioden onvoldoende was. Om dit te verhelpen werden hier en daar (wind)watermolens geplaatst. In 1877 is op Schouwen het eerste Zeeuwse stoomgemaal in gebruik gesteld. Naderhand ontwikkelde de kunstmatige afwatering zich steeds verder.
In Zeeland waren stoomgemalen in gebruik tot 1957. In dat jaar is het stoomgemaal van Oud-Vossemeer als laatste in de provincie buiten werking gesteld. Via motor- en dieselgemalen kwam het in grote delen van de provincie tot elektrische bemaling en geautomatiseerde afwatering. Eisen van de moderne landbouw en de uitvoering van de Deltawerken leidden tot steeds grotere afwateringsgebieden.
Het licht van Strijenham
Het stoomgemaal Oosterschelde was in 1910 gebouwd in de zuidwesthoek van de Poortvlietpolder. De bemaling geschiedde met een centrifugaalpomp. Deze werd aangedreven door een stoommachine met een vermogen van 66 pk. Voorheen werd om het achterland af te wateren bij eb de plaatselijke sluis opengezet. Dat was onvoldoende. Ten noordwesten van Poortvliet ligt de Weihoek. Dit is een poldergebied dat vroeger van het najaar tot in het voorjaar vaak grotendeels onder water stond, net als delen van het Platte van Schouwen en de Pekelinge op Walcheren. In 1932 werd gemaal Oosterschelde buiten bedrijf gesteld en kreeg het complex een woonbestemming.
Bij het gemaal hoorde een 25 meter hoge schoorsteen. Als unicum in ons land is het gevaarte in de watergang geplaatst. Na de Tweede Wereldoorlog diende de schoorsteen als lichtbaken voor de scheepvaart. Daarom heet hij bij oude Zeeuwse en Brabantse schippers nog altijd het licht van Strijenham, in streektaal: het licht van Strieën. De lantaarn zat achter het raampje bovenin de schoorsteen. Volgens Slager betekenden de overname door de Dienst Bebakening en Betonning en de functie als geleidelicht de redding. Anders had het waterschap de schoorsteen allang opgeblazen, zoals de pijpen van de overige acht stoomgemalen die Zeeland ooit telde.
Geschenk
Kees Slager is op Tholen geboren, streed voor het openhouden van de Oosterschelde en hield zich uitgebreid bezig met de geschiedenis en nasleep van de Februariramp 1953. Waarom hij zich uitgerekend hier vestigde? Slager: Ik héb iets met de Oosterschelde, jeugdsentiment waarschijnlijk, want ik ben aan dat water opgegroeid, heb er in leren zwemmen, zwierf over de schorren en voerde een paar jaar actie om het open te houden. Dus de kans om aan de dijk van de Oosterschelde te gaan wonen in een voormalig stoomgemaal met de naam Oosterschelde en dus zowel aan als ín de Oosterschelde te wonen, moest worden uitgelegd als een godgegeven geschenk, dat ik met beide handen moest grijpen.