Getijdenmolen Middelburg

Eigenlijk is het een ‘drietrapsmonument’, de gerestaureerde getijdenmolen achter de Stadsschuur in Middelburg. Het betreft een complex dat niet alleen uit de molen zelf bestaat, maar ook uit een bijbehorende spuisluis en schut- en keersluis. Het is hypermoderne waterstaatkundige technologie uit het jaar 1763. In dat jaar werd de getijdenmolen gebouwd. In 1994 is hij op monumentale wijze gerestaureerd.

Drie in een

‘Het object is een overblijfsel uit een roemrijk verleden’, schreef Wally van der Veur, destijds sectiehoofd bouwkunde van de gemeente Middelburg. ‘Het geheel van getijmolen, spui-, schut- en keersluis – drie totaal verschillende functies binnen een object – is in deze combinatie uniek.’

Getijdenmolen Middelburg (Erfgoed Zeeland).

Getijdenmolen Middelburg (Erfgoed Zeeland).

Pijlen

De afmeting en plaats van het vroegere waterrad is in beeld gebracht door een gestileerd stalen model. Pijlen geven de draairichting aan. In de bestrating tonen rode klinkers welke richting het water volgde dat het schoepenrad liet draaien. Andere pijlen tonen de stroomrichting.

Schuren van de haven

De eerste vermelding van een getijdenmolen in Middelburg dateert van 1314. Deze bevond zich aan de Dam/Spuistraat en was gesticht wegens het graven van het Molenwater. In de omgeving van de huidige molen werd in 1551 een getijdenmolen voltooid, in verband met de toen recente aanleg van de Nieuwe Haven.

In 1760/63 kwamen een nieuw sas (sluis) en spui tot stand bij de Stadsschuur. Een en ander werd bekrachtigd met de oprichting van een fraaie gedenkzuil ter plaatse, vol plechtige taal en deftige namen. Er werden twee openingen gemaakt, een voor het spui en een voor de getijdenmolen.

Het nieuwe sas gebruikte men voor het schutten van schepen. Maar ook voor de ‘watervang’. Dit is het binnenlaten van water bij vloed voor het aandrijven van de getijdenmolen en ook – zeer belangrijk – voor het schuren van de haven bij eb. Waterstaatkundige problemen (dichtslibbing van het Molenwater en de haven), financiële perikelen en nieuwe technologieën betekenden het einde voor de getijdenmolen aan de Stadsschuur. In 1885 werd de molen buiten dienst gesteld.

Sluizen in Middelburg, prentbriefkaart circa 1900 (Zeeuws Archief).

Sluizen in Middelburg, prentbriefkaart circa 1900 (Zeeuws Archief).

Allerlei soorten sluizen

Sluizen zijn onderdeel van de waterkering. Ze hebben een of meer beweegbare delen. Hiermee kan het waterpeil worden gemanipuleerd. Te onderscheiden zijn onder meer uitwaterings- of suatiesluizen, keersluizen, spuisluizen, inlaat- of inundatiesluizen, schutsluizen en doorlaatsluizen.

Een doorlaatsluis zoals in de Brouwersdam (met vissluis) bestaat uit kokers, die zowel voor de inlaat als de uitlaat van water kunnen dienen.

Uitwateringssluizen zijn de oudste vormen van sluizen. Ze zijn nodig om overtollig polderwater te kunnen lozen. Het stadje Sluis in West-Zeeuws-Vlaanderen dankt zijn naam aan een van de oudste ‘suatiesluizen’.

Keersluizen zijn te vinden in Vlissingen (de naam Keersluisbrug verwijst ernaar), Zierikzee en Brouwershaven. Bij zeer hoge waterstand kunnen ze een deel van een kanaal of haven afsluiten.

Spuisluizen – de buurtschap Spui bij Axel heet ernaar – waren vooral belangrijk in de tijd vóór de Deltawerken, toen Zeeland veel tijhaventjes telde. Bij vloed liet men de spuikom vollopen; bij eb spoelde men met dat water het drooggevallen deel van het haventje (de ‘zate’) en de havengeul schoon. Zo ook in Middelburg.

Restant van de getijdenmolen in Sas van Gent (Erfgoed Zeeland).

Restant van de getijdenmolen in Sas van Gent (Erfgoed Zeeland).

Restant

Ook getijdenmolens ‘leefden’ van de eeuwige dynamiek van eb en vloed. In Zeeland hebben er sinds de dertiende eeuw minstens zestien gewerkt. Behalve in Middelburg is er nog een restant van overgebleven in Sas van Gent. Dit is sinds 1988 geconserveerd. De getijdenmolen was hier in de vestingwallen opgenomen. In Goes staat aan de Kleine Kade 43 het gebouw van de voormalige getijdenmolen De Luie Elf. Maalinrichting en molenbassin zijn geheel verdwenen. Het gebouw, met klok en daktorentje, was na 1816 bekend als het ‘Soep-’uus’. Vanaf dat jaar tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw werd hier in de wintermaanden soep aan de armen uitgedeeld.

Het witte gebouw met torentje is het 'Soep-'uus' in Goes. Detail van een prentbriefkaart van Goes, 1970-1980 (Zeeuws Archief).

Het witte gebouw met torentje is het ‘Soep-‘uus’ in Goes. Detail van een prentbriefkaart van Goes, 1970-1980 (Zeeuws Archief).

Literatuur

Jan J.B. Kuipers, Zeeland van toen & nu, 13: Beschermend Zeeland, Zwolle 2005.
E. van Wijk, Bewogen van eb en vloed: getijmolens, in het bijzonder die van Middelburg, Goes 1995.