Van Grote Bi tot carbon racefiets

Verhalen Arnold Parre

Eerst was er de loopfiets, toen de Grote Bi (bicyclette). Die ging sneller en werd meer algemeen goed. Ook kwamen er wedstrijden voor wie de snelste tijd scoorde over een bepaalde afstand. Nu is wielrennen een erkende sport die mondiaal wordt beoefend. De Tour de France is de meest aansprekende meerdaagse wedstrijd. De wielersport heeft een gigantische ontwikkeling doorgemaakt. Laten we met het begin starten.

Loopfiets

De voorloper van de Grote Bi was de loopfiets, een uitvinding uit 1817 van de Duitse houtvester Karl Drais. Deze loopfiets was een sensatie omdat men hiermee een traject veel sneller en met minder inspanning kon afleggen dan te voet. De berijder zat daarbij op het gevaarte en zette zich met zijn voeten af tegen de grond. Aangezien de constructie zijn gewicht droeg, was deze wijze van voortbewegen veel minder vermoeiend dan lopen. De loopfiets was echter voor zijn tijd te duur en ook wel te langzaam.

Grote Bi

De Grote Bi is de fiets met het enorme voorwiel en minimaal achterwiel. Dat was heel iets anders dan de loopfiets. Met de Grote Bi werden trappend behoorlijke afstanden afgelegd. Een Rotterdammer, een zekere Pim Kiderlen, fietste ermee van Rotterdam naar Friesland. Hij hield ook de stoomtram in Rotterdam bij, wat voor grote hilariteit zorgde.

Uit het Zeeuws-Vlaamse Nieuwvliet kwam Abraham Luteijn, in de volksmond Bram Beete, die er met zijn Grote Bi in 1870 op uittrok. Hij fietste in eigen streek maar ook naar Brugge. Omstanders riepen dan: “Daar is die vent op zijn spinnewiel.” In Museum Het Warenhuis in Axel staat zo’n exemplaar uit deze tijd. Bij deze houten fiets zitten de massieve trappers aan de as van het voorwiel. De stuurstang stond hiermee in directe verbinding.

Luchtbanden

In 1871 werd de eerste fietsclub in Nederland opgericht. In 1872 volgde de eerste officiële wedstrijd. Revolutionair was de uitvinding in 1888 van de met lucht gevulde band door de Engelse veearts J.B. Dunlop. Het rond krijgen van de trappers werd gemakkelijker, de snelheden konden worden opgevoerd. In het begin werd er vooral in wedstrijdverband gestreden op de baan. De sprint was een belangrijk onderdeel. Allengs raakten wedstrijden op de weg in zwang.

Generaties in de Tour

De Tour de France wordt nog altijd als de grootste en belangrijkste wielerwedstrijd gezien. De Fransman Henri Desgrange was de stichter van de Tour. Deze directeur van het sportblad L’Auto (thans L’Equipe) organiseerde de Tour de France voor het eerst in 1903. Hij regeerde met strenge hand. Alleen sterke stoere kerels werden tot de wedstrijd toegelaten. De deelnemers moesten onder bizarre omstandigheden (zoals het rijden op geitenpaden in de bergen) tot indrukwekkende prestaties komen. De etappes waren vaak langer dan 200 of 300 kilometer. Fransen, Belgen en Italianen speelden onder zijn bewind een hoofdrol.

In 1936 was Theo Middelkamp de eerste Zeeuwse tourwinnaar. Dat gebeurde in de rit van Aix-les-Bains naar Grenoble. In 1938 liet Middelkamp zien dat hij het winnen niet verleerd was. De etappe van Bayonne naar Pau schreef hij op zijn naam. In diezelfde Tour waren ook de Nederlanders Gerrit Schulte en Antoon van Schendel etappewinnaars.

In 1943 overleed Henri Desgrange. Hij werd opgevolgd door Jacques Goddet. Twee jaar na de oorlog drukte Goddet een stempel op het hele gebeuren door de introductie van een ontzagwekkende reclamekaravaan.

Felix Lévitan nam het stokje van de excentrieke Goddet over. Lévitan was sportjournalist en sportbestuurder. Van 1962 tot 1987 bleef hij aan het hoofd staan van de Tour. Oud-beroepsrenner en sportjournalist Jean-Marie-Leblanc uit Noord-Frankrijk was de opvolger van Lévitan.

Leblanc maakte als directeur van de Société du Tour de France van 1988 tot en met 2006 een moeilijke tijd mee. Stimulerende prestatiebevorderende middelen waren toen gemeengoed. Vaak stond de Tourdirectie voor een voldongen feit. Renners veroordelen en de wielersport geloofwaardig houden, gaan niet makkelijk samen. Taak voor Christian Prudhomme, die zich als een moderne manager opstelt, om voor een schone wielersport te gaan zorgen.

In de loop der jaren heeft het materiaal een metamorfose ondergaan.

Stofbril

Het blijft moeilijk generaties met elkaar te vergelijken. De Tour de France is totaal veranderd. De wegen zijn verbeterd. Modderige bergpaadjes werden geasfalteerd. De renners zijn niet meer uitgerust met grote stofbrillen. Die zijn vervangen door hippe zonnebrillen. Bij materiaalpech wordt in korte tijd hulp geboden. De neutrale materiaalwagens en de eigen ploegleiderswagens zorgen hiervoor.

Ultramodern

De racefietsen – eerst staal, toen aluminium, titanium en tegenwoordig carbon – wegen nog maar een fractie van de fiets waarmee de eerste Tours werden gereden. Bij materiaalpech moest vaak de plaatselijke smid er aan te pas komen. De pioniers in de beginjaren moesten aan de voet van een berg afstappen om hun achterwiel te vervangen. Tegenwoordig beschikken de renners over een fiets met 22 versnellingen.

De lichte carbonfiets (foto Arnold Parre).

De lichte carbonfiets (foto Arnold Parre).

Medische begeleiding en gespecialiseerde voeding hebben een hoge vlucht genomen. Bidons worden aangereikt en hoeven niet meer aan het stuur te worden gehangen. In de allereerste tijden plunderden de renners vaak een café om aan drinken te komen.

Tegenwoordig dragen de renners in het peloton oordopjes en zenders waardoor met de ploegleiders gecommuniceerd kan worden. Er komt een tijd dat de renners onder hun zadel camera’s plaatsen waarvan de beelden doorgestraald worden naar de televisiekijker.

In de Tour de France doen 22 ploegen mee. Iedere ploeg mag negen renners afvaardigen. Dat betekent dat 198 coureurs op een carbonfiets zitten. Een fiets die een minimaal gewicht heeft. Anderhalve eeuw geleden heeft Bram Beete de basis gelegd voor de fiets die we nu kennen. Of Bram Beete met dit ultramoderne lichte materiaal in het huidige profpeloton een rol van betekenis zou kunnen spelen, is een vraag waar we het antwoord op schuldig moeten blijven.