Fiets van Bram Luteijn

door Katie Heyning

“Daor is ‘nen vint op ’n spinnewiel”, riep men rond 1870 in Brugge wanneer de in Nieuwvliet woonachtige timmerman Abraham Luteijn op zijn zelfgemaakte houten fiets een rondje reed.

Abraham Luteijn

Luteijn staat bekend als de eerste Zeeuws-Vlaamse wielrijder, maar was zeker niet de enige die zijn eigen versie van de vélocipède maakte. Honderd jaar eerder had de Duitser Michael Kessler eveneens opschudding veroorzaakt met zijn eerste versie van de loopfiets: een stevige balk van ruim twee meter tussen twee praktisch even grote wielen waarop een van veren voorziene zitplaats en een tweetal handvatten waren aangebracht. Bijna twintig jaar later bouwden twee Franse uitvinders een soortgelijk vervoermiddel waarop twee personen konden plaatsnemen. Het gevolg was dat rond 1800 de loopfiets een ware rage werd onder de Parijse jeugd, zelfs al moest er bij elke bocht worden afgestapt! Pas in 1817 zou de Duitse baron Karl von Drais een loopfiets met een om de as draaibaar voorwiel op de markt brengen.

Bram Luteijn op de fiets (ZB, Tijdschriftenbank Zeeland, Zeeuws Tijdschrift, jrg. 14 (1946) nr. 5, p. 174).

Bram Luteijn op de fiets (ZB, Tijdschriftenbank Zeeland, Zeeuws Tijdschrift, jrg. 14 (1946) nr. 5, p. 174).

Ernest Michaux

Aan alle kanten werd nu geëxperimenteerd. Maar de man die de fiets werkelijk in de markt wist te zetten, was Ernest Michaux, de in 1842 geboren zoon van een Parijse wagenmaker. Zijn eerste fiets met een vrij groot voorwiel en een wat kleiner achterwiel maakte hij in 1864. Nieuw waren de steun voor de zitplaats op de licht gebogen houten verbinding met het achterwiel en de strook bandijzer om de houten wielen. Veel belangrijker waren echter de massieve trappers aan de as van het voorwiel en het feit dat de stuurstang hiermee in directe verbinding stond. Drie jaar later presenteerde hij drie van zijn fietsen – die hij vélocipèdes noemde – op de grote Wereldtentoonstelling in Parijs. Michauxs prototype werd in de daaropvolgende jaren voortdurend verbeterd. De logge trappers werden aangepast, op het achterwiel kwam een rem. Ook kwam er een constructie waardoor een lantaarn meegevoerd kon worden.

Rijscholen

De Haagse baron Otto Groeninx van Zoelen, die op de Wereldtentoonstelling een exemplaar bij Michaux besteld had, was de eerste Nederlander die een dergelijke fiets bezat. Maar al snel begonnen overal in Europa smeden, timmerlieden en wagenmakers dit rijwiel na te maken. Al in 1868 kon men in Amsterdam aan de Plantage Muidergracht bij de metaalwarenhandel van J.T. Scholte zelf gemaakte vélocipèdes kopen. Een jaar later richtte Henricus Burgers in Deventer de eerste Nederlandse fietsenfabriek op, waar 122 exemplaren per jaar gemaakt werden. De fiets bleek niet alleen een nuttig vervoermiddel, maar versterkte door een geregeld gebruik de spieren en verdreef volgens negentiende-eeuwse artsen elke aanleg tot jicht. In 1871 werd de eerste fietsclub in Nederland opgericht, in 1872 volgde de eerste officiële wedstrijd. De oprichting van rijscholen waar men aan een leren leiband of ondersteund door hulpkrachten in ongeveer twaalf lessen het fietsen onder de knie kreeg, zorgde ervoor dat bijna iedereen aan het begin van de twintigste eeuw op de fiets zat.

Fiets (Het Warenhuis, Museum Land van Axel, foto Ivo Wennekes). Datering: circa 1870. Afmetingen: 190 x 117 x 57 cm. Materiaal: olmen-, iepen-, eiken- en grenenhout, ijzer.

Fiets (Het Warenhuis, Museum Land van Axel, foto Ivo Wennekes). Datering: circa 1870. Afmetingen: 190 x 117 x 57 cm. Materiaal: olmen-, iepen-, eiken- en grenenhout, ijzer.

Restauratie

De Axelse fiets zal net als het exemplaar van Bram Luteijn rond 1870 door een lokale ambachtsman gemaakt zijn. Mogelijk door iemand die op de Wereldtentoonstelling was geweest of afbeeldingen van de Michaux fiets had gezien en zijn eigen versie fabriceerde. De fiets, waaraan in de loop der tijd flink gesleuteld was, werd tijdens restauratie in 2007 helemaal uit elkaar gehaald en schoongemaakt. Kapotte en op onjuiste wijze vernieuwde onderdelen werden vervangen, aangetaste stukken werden hersteld. Naar het model van de linkertrapper werd een nieuw exemplaar voor de rechterkant gesmeed. Een nieuw stuur zorgt ervoor dat de fiets weer naar behoren functioneert.

Bekijk de fiets in Het Warenhuis – Museum Het Land van Axel.

Literatuur

Katie Heyning, Zeeuws Behout: Behoud van houten voorwerpen in Zeeuwse musea, Steunfonds voor de Zeeuwse Musea, Middelburg 2007.