Mottekastelen

Op de meest onverwachte plekken zie je in Zeeland ineens heuvels lukraak boven het landschap uitsteken. Sommige zijn niet veel meer dan een verhoging in een weiland, maar er zijn er ook fraaie kegelvormige exemplaren die fier tien meter in de hoogte steken. Vliedbergen worden ze vaak genoemd. Het zijn de restanten van wat ooit mottekastelen waren. Je vindt er nog zo’n veertig in Zeeland.

Heuvels

De eerste mottekastelen werden in Zeeland waarschijnlijk al in de negende eeuw gebouwd, maar de meeste restanten die je nu nog ziet, stammen uit de twaalfde en dertiende eeuw. Zeeuwse ambachtsheren bouwden de mottekastelen om hun grondgebied te kunnen beschermen. Kenmerkend voor de mottekastelen is de heuvel (motte) die als ondergrond voor de verdedigingstoren diende. Die heuvels werden in Zeeland opgetrokken uit de klei die lokaal voorhanden was. Er werd een cirkelvormige gracht gegraven en de grond die daarbij vrijkwam, werd middenin de cirkel opgehoopt. Er zijn bij veel mottes resten van zulke grachten gevonden. Vaak zie je ook nu nog aan de voet van een vliedberg een deukje in het land.

Vliedberg aan de Snouck Hurgronjeweg in Gapinge (Beeldbank RCE, foto Bert van As).

Vliedberg aan de Snouck Hurgronjeweg in Gapinge (Beeldbank RCE, foto Bert van As).

Vermeende toevluchtsoorden

De toren op de motte was van hout. Dat verging en dan was de heuvel het enige dat ervan overbleef. Al vrij snel was vergeten wat de functie van de mottes was geweest. Vaak werden ze gezien als oude toevluchtsoorden bij overstromingen en daarom worden de heuvels nog steeds vaak vliedberg genoemd. Er deden ook nog andere theorieën de ronde. Er is bijvoorbeeld lang gedacht dat het offerbergen waren. Ook hadden sommige mottes hun eigen ontstaansmythes. Zo werd van een van de vliedbergen bij Vlake gedacht dat deze uit de schort van een reus was gevallen.

De toren

Behalve incidentele bodemsporen is er van de torens van mottekastelen niks bewaard gebleven. Maar er zijn wel geschreven bronnen en er staan ook Normandische mottes op het tapijt van Bayeux. Daaruit kun je opmaken dat de mottes vaak een palissade hadden met daarbinnen een versterkte toren van minstens één verdieping hoog. Die kon je alleen via een brug bereiken. Bij Museum voor Natuur en Landschap Terra Maris is een reconstructie gemaakt van een mottekasteel met een tien meter hoge toren. Het geeft een goede indruk van hoe een mottekasteel er destijds uit gezien zou kunnen hebben. Het is bij een museumbezoek een favoriete plek bij kinderen.

Gereconstrueerd mottekasteel bij Museum Terra Maris in Oostkapelle.

Gereconstrueerd mottekasteel bij Museum Terra Maris in Oostkapelle.

Behoud van mottekastelen

Zo’n achthonderd jaar na de bouw van de Zeeuwse mottekastelen zijn er nog zo’n veertig heuvelrestanten over.

Door de eeuwen heen zijn er veel vliedbergen verdwenen. Bij de Ritthemse hofstede Nieuwe Erve werd de grond van de vliedberg bijvoorbeeld gebruikt om een gracht te dempen. Een van de eersten die wetenschappelijke belangstelling voor de bergjes toonde, was Nederlands ‘eerste professionele archeoloog’ Cas Reuvens. Hij liet in de negentiende eeuw een inventarislijst van de heuvels opstellen en nam zelfs grondmonsters.

De vliedbergen die nu nog resten, worden goed beschermd. Een groot deel is in eigendom en/of beheer bij Het Zeeuwse Landschap. Door hun kwetsbaarheid zijn de vliedbergterreinen niet permanent vrij toegankelijk, maar in bijna alle gevallen zijn de vliedbergen vanaf de weg goed te zien.

Vliedberg Wemeldinge.

Vliedberg Wemeldinge.

Vliedberg van Wemeldinge

De hoogste vliedberg van Zeeland vind je in Wemeldinge. Deze vliedberg is maar liefst twaalf meter hoog en ligt een beetje verscholen tussen bomen en struikgewas. Het dorp heeft trouwens een tweede heuvel met een kerk erop. Ambachtsheren bouwden naast een mottekasteel ook vaak een kerk en daar in de buurt ontstond vervolgens ook een dorp. Wat dat betreft, is Wemeldinge dus een schoolvoorbeeld van hoe ambachtsheren te werk gingen. Meer informatie over mottekastelen en de vliedberg bij Wemeldinge in het bijzonder kun je bekijken in een filmpje van de Zeeuwse canon.

De Berg van Troje

De Berg van Troje is een van de beroemdste vliedbergen van Zeeland. Je vindt hem net buiten Borssele. Hij heeft een lange en indrukwekkende geschiedenis. Ooit stond hier het stamslot van de machtige heren van Borssele. Rond 1300 stond op de berg onder meer een machtige donjon (woontoren) en er was ook een ontzagwekkende ringmuur met steunberen. Een brug voerde naar een voorhof waar ook meerdere gebouwen stonden. In Zeeland zijn er maar bij een klein aantal mottekastelen resten van voorhoven gevonden en dat maakt deze locatie nóg bijzonderder. Uiteindelijk werd dit complex getroffen door een vloed en het kasteel verviel. Alleen de Berg van Troje overleefde alles.

Een van de aarden heuvels bij Baarsdorp (foto Cumulus).

Een van de aarden heuvels bij Baarsdorp (foto Cumulus).

Mottekasteel bij Baarsdorp

Ook bij Baarsdorp was er een mottekasteel dat bestond uit twee delen: een nederhof en een opperhof. In het nederhof bevond zich een boerderij met een paar bijgebouwen en een poortgebouw. Het opperhof was het eigenlijke mottekasteel met daar bovenop een toren met palissade. Er lagen grachten rond de heuvels en om van de nederhof naar de opperhof te komen, moest je de gracht met een brug oversteken. Wanneer je over de A58 van Heinkenszand naar Goes rijdt, zie je nu twee kleine heuvels liggen, maar achter die kleine ophogingen in het landschap gaat een flinke geschiedenis schuil en omdat hier veel sporen van bewoning zijn gevonden is het uit archeologisch oogpunt een belangrijke plek.