Molens
Molens zijn al vele eeuwen een beeldbepalend onderdeel van het Zeeuwse landschap. Vanaf de dertiende eeuw speelden ze een grote rol in de productie en verwerking van grondstoffen. Het waren belangrijke machines van de economie. Zo belangrijk dat molenaar geen vrij beroep was. Zeeuwse machthebbers bezaten molens vaak zelf of ze gaven ‘molenrechten’ uit. Pas vanaf de achttiende eeuw werd dat afgeschaft en werd het speelveld breder. Er zijn zo’n zeventig windmolens bewaard gebleven. Die vallen goed op in het vlakke Zeeuwse landschap. Veel molens zijn nog in bedrijf en je kunt ze doorgaans bezoeken wanneer de molen draait of op de Nationale Molendag (tweede weekend van mei) en/of het Open Monumentenweekend (tweede weekend van september).
De eerste molens
De eerste molens vielen niet half zo veel op als de windmolens die je nu kent. Deze hand- en rosmolens werden aangedreven door mens en dier. Bij de handmolen zorgde men ervoor dat stenen over elkaar bewogen en zo werd dan een grondstof (vaak graan) vermalen.
Getijdenmolens
De eerste grotere molens in Zeeland waren getijdenmolens. Die waren mogelijk al sinds de tiende eeuw in Zeeland te vinden. Bij vloed ving men water op in een waterbassin (spuikom). Tijdens eb liet men het water uit deze spuikom langs een waterrad stromen. De molen draaide dus twee keer per dag. Het water dat werd gebruikt om de molen te laten draaien, zorgde ook voor het schuren (en dus schoonhouden) van de haven. Vooral in de dertiende en veertiende eeuw waren in Zeeland veel watermolens in gebruik, maar vanaf de vijftiende eeuw legden ze het af tegen de windmolens.
In Middelburg kun je aan de Stadsschuur nog zien wat er van de plaatselijke getijdenmolen rest. Je kunt hem niet meer in volle glorie bewonderen, maar er is op dezelfde plek nog steeds een sluis en de afmeting en plaats van het vroegere waterrad zie je terug in een stalen model. Pijlen geven de draairichting aan.
Ook in Sas van Gent zijn resten van de getijdenmolen bewaard gebleven. Die vind je in de vestingwallen. En in Goes staat aan de Kleine Kade 43 het gebouw van de voormalige getijdenmolen De Luie Elf.
Windmolens
Ze werden al eerder hier en daar in Zeeland gebouwd, maar pas vanaf de veertiende eeuw werden windmolens volop gebruikt. Aan de productie van zowel voedsel (meel, gort, olie), gebruikswaren (planken, leer en snuiftabak) als handelswaren (chocolade, meel, olie) leverden ze een grote bijdrage. Gaandeweg ontwikkelden zich verschillende types dankzij verfijning van de techniek achter de molens en beschikbaarheid van materialen (zo waren de eerste molens van hout, maar werden er later ook meer stenen molens opgetrokken). Je vond in Zeeland standerdmolens, wipmolens, paltrokmolens, bovenkruiers en aanbrengertjes. Een aantal van die soorten kun je tegenwoordig nog zien. Er zijn nog vier standerdmolens (bij Kloosterzande, Retranchement, Sint-Annaland en Waarde) en door de hele provincie vind je nog bovenkruiers (bijvoorbeeld bij Kortgene, Sint-Philipsland en Kerkwerve-Moriaanshoofd).
Verval
Eind negentiende eeuw waren er 185 molens in Zeeland. Na die tijd nam het aantal molens zienderogen af. Er kwamen andere brandstoffen en geavanceerde machines beschikbaar en windmolens waren vaak economisch niet meer rendabel. Men was toen al druk met het behoud van monumenten, maar molens maakten toen nog zo deel uit van het dagelijks leven dat men ze niet als waardevol monument zag. Veel molens zijn daardoor verdwenen. Korenmolens bleven over het algemeen nog het langst in gebruik. Daar zijn er dus ook relatief veel van bewaard gebleven.
Molenbehoud
Pas sinds de tweede helft van de twintigste eeuw is men, met de inzet van veel vrijwilligers, actief bezig met het behoud en de restauratie van molens. Er zijn nu nog ruim 70 draaiende molens in Zeeland. Een groot aantal molens draait nog. Sommige daarvan regelmatig, andere iets meer sporadisch. Een molen zet je niet aan met een druk op de knop. Er moeten zeilen op de wieken worden gelegd en de molen moet goed voor de wind worden gedraaid – en dat is nog maar een fractie van de werkzaamheden. Veel molenaars zetten zich samen met diverse stichtingen op vrijwillige basis fanatiek in om dit stukje erfgoed levend en operationeel te houden.
Nieuwe molens
Zeeland is inmiddels weer een echt operationeel molenland geworden. Vanaf eind twintigste eeuw zijn op heel wat plekken windturbines gebouwd. Het waait bijna altijd in Zeeland en dit is dus een ideale plek voor ze om stroom op te wekken. Op hun slanke metalen palen zijn ze nét iets minder charmant, maar indrukwekkend zijn ze wel. Op Neeltje Jans en op Noord-Beveland langs de Jacobaweg, kun je heel dicht in de buurt van deze moderne windmolens komen. Het krachtige zwiepgeluid van de ronddraaiende wieken hoor je al van ver en is behoorlijk indrukwekkend. Ook ’s avonds kun je windmolens kijken. Er staat een groot park op zee en de lichtjes daarvan zijn te zien vanaf de zeedijk bij Westkapelle.