Jan Haak
Het Land van Hulst sprak in de negentiende eeuw tot de romantische verbeelding. Het gebied werd door weledele gasten beschreven als een prachtige streek, lijkend op een echte Italiaanse tuin, maar dan vlak. Het leven van de bewoners van het Land van Hulst zag er in de negentiende eeuw minder romantisch uit. Er was veel armoede en dat was zichtbaar in de lage levensverwachting. In deze turbulente periode leefde de schilder Jan Haak, die de alledaagse beslommeringen in het mooie landschap afbeeldde.
Johannes Romanus (Jan) Haak werd geboren in 1826 te Hulst. Hij was de oudste zoon van Leendert Haak en Justina Francisca van Leeuw en had twee broers en twee zussen. Op negentien jarige leeftijd was Jan al beide ouders en twee zussen verloren. Daarin was Jan niet uniek, het hoorde bij het dagelijkse leven van velen in het Land van Hulst. Na enkele jaren dienstplicht trouwde Jan in 1849 met Anna Johanna van Mervennee en erkende daarmee hun zoon Augustines Ludovicus van Mervennee als zijn kind, geboren in 1848. Het gezin ging in Hulst wonen in huis ‘Den Engel’, waar Jan gedurende een aantal jaren de zorg voor zijn broers en zussen op zich nam.
Jan Haak had als vaste beroep schilder. In het bevolkingsregister kreeg dit hoofdberoep verschillende namen: winkelier, meester-schilder, huisschilder, verver, schilder en winkelier. Naast zijn beroep als huisschilder en restaurateur ontwikkelde Jan zich ook tot kunstschilder. In de negentiende eeuw was de economische situatie in Zeeland slecht. Ook de familie Haak had het financieel moeilijk, waardoor de woonsituatie verslechterde. Na de geboorte van hun zoon kregen Anna en Jan acht kinderen, waarvan slechts drie de middelbare leeftijd bereikten. Jan Haak overleed op 10 januari 1881.
Jan schilderde voornamelijk gehele families en portretten. Hij gaf vooral Oost-Zeeuws-Vlamingen weer, soms West-Zeeuws-Vlamingen en soms ook mensen van verder weg. Zijn schildertechniek is wisselend, maar precies. De ene keer is de schilderkunst in zijn schilderij zwak, de andere keer lijkt hij boven zichzelf uit te stijgen. Hij schilderde met dunne verflagen, vaak op schilders-karton, doek, zink of hout.
Jan schilderde zeer nauwkeurig, alle oneffenheden van de huid waren te zien. Ook de manier waarop hij de personen weergaf, verschilde per portret. Hij schilderde deftige mensen en ‘volkse types’, met sprekende gelaatstrekken en verschillende gezichtsuitdrukkingen. De achtergronden zijn altijd neutraal, bruin en groen, zodat de aandacht niet wordt afgeleid van het onderwerp. Bijzondere aandacht had hij voor de dracht en de sieraden van de geportretteerden. Zijn werkstijl kan men naïef noemen, gezien de verhoudingen tussen bomen, mensen en gebouwen en zijn gebruik van perspectief.
Literatuur
W.N.Th.M.B. Gielen en A.J.H.M. Prinsen, Oudheidkundige kring ‘De Vier Ambachten’ Hulst (red.), Jan Haak en zijn tijd, Beveren 2004.
Frank de Klerk, Dirty dancing bij gaslicht – Dansles in Goes in 1860, door Jan Haak, in: De Spuije, nr. 106 (2019), 25-28.