Op de huid van Huineman
door Museum HulstKornelius Huineman (1886-1952) was gedurende zijn werkzame leven deurwaarder in Terneuzen, maar hij leeft voort als beeldend kunstenaar. Kennelijk liet zijn beroep voldoende ruimte om zijn op latere leeftijd opgevatte passie vorm te geven. Vanaf zijn jeugd was hij gefascineerd door kunst, architectuur en landschap.
Het hoeft geen verbazing te wekken dat de jonge Huineman gefascineerd was door de Domburgse kunstenaarskolonie. In de eerste twee decennia van de twintigste eeuw was het een komen en gaan van beroemde kunstenaars als Mondriaan, Hart Nibbrig en Jan Toorop. Van die laatste kreeg hij les maar het was geen succes omdat Huineman veel moeite had met zijn autoritaire gedrag. Daarom zocht hij zijn heil bij de Vlaamse kunstenaar Ger Jacobs die aan het begin van de Eerste Wereldoorlog naar Vlissingen was gevlucht. Hij gaf schilder- en tekenles en Huineman volgde met veel vrucht les bij deze Scheldeluminist.
Jacobs had grote invloed op Huineman, wat vooral tot uiting kwam in zijn stadsgezichten, landschappen, architecturaal werk en karikaturen. Jacobs richtte in 1919 de Kunstkring Het Zuiden op die elke zomer in het badpaviljoen aan het Vlissingse strand tentoonstellingen organiseerde. In 1927 debuteerde Huineman op 41-jarige leeftijd. Een grote drang tot tentoonstellen had Huineman niet maar vanaf toen zou zijn werk tot de jaren vijftig regelmatig tijdens tentoonstellingen te zien zijn.
Hij had een rusteloze geest en trok er met zijn schildergerei op zijn Douglas motor dikwijls op uit: eerst Vlaanderen, en later ook tochten door Luxemburg, Frankrijk en Italië. Gaandeweg ontwikkelde hij zijn eigen herkenbare signatuur. Het Scheldeluminisme bleef altijd aanwezig en in die zin is hij een streekgebonden schilder. Toch stijgt hij boven het lokale uit door welhaast post-moderne werken waar tijden door elkaar lopen en gebouwen uit verschillende plaatsen bij elkaar zijn gebracht.
De mens speelde een centrale rol in zijn werk. De tekeningen van de slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de crisis van de jaren dertig hebben een Goya-achtige scherpte. Zijn karikatuur van Hitler zit vol onverholen spot. Hij speelde (een nauwelijks bekende) rol in het Zeeuws-Vlaamse verzet. De mobiele vijftiger Huineman was koerier en ‘verkocht’ zijn schilderijen aan fabrikanten en collaborateurs voor toen astronomische bedragen die weer ten goede kwamen aan onderduikers. Hij werd met de kern van het verzet door het terugtrekkende Duitse leger opgepakt en liet bijna het leven.
In 1952 ging hij met pensioen na een veertigjarig deurwaarderschap. Hij speelde een grote rol in het sociale leven van Terneuzen. Zo was hij de ontwerper van het Neuzenmonument en een monument voor de slachtoffers van het verzet. De avontuurlijk ingestelde Huineman wilde in Venezuela gaan wonen waar zijn beide zoons als ingenieurs werkten. Vijf dagen voor hij met zijn vrouw wilde vertrekken, werd hij getroffen door een hartaanval.
Dat hij al een zekere landelijke bekendheid genoot bij zijn overlijden vertaalde zich in een overzichtstentoonstelling in de Amsterdamse kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae. Sindsdien is zijn werk in de vergetelheid geraakt tot in 2017 de tentoonstelling van een (onbekend) spectaculair zevenluik, dat een poigante samenballing is van alle door hem gebezigde stijlen, hem opnieuw in de schijnwerpers stelde.
Met een tentoonstelling in Museum Hulst (30 maart 2019 tot en met 30 juni 2019) en een boek over zijn leven en werk (Kornelis Jacobus Huineman door Paul van der Velde, uitgave Museum Hulst) keerde de schilderende deurwaarder ruim een halve eeuw na zijn overlijden terug in de schijnwerpers.