Het Zeeuwse tjoekje en varianten

Verhalen Erfgoed Zeeland

Een tjoek of tjoeke is de naam voor een kuiken in vrijwel heel Zeeland. Ook tjoeken of tjoeksje wordt vaak gebruikt. Tjoeken kan dus zowel meervoud als enkelvoud zijn als het over kuikentjes gaat.

tjoekje

Herkomst

Tjoek is een klanknabootsend woord. Dat zal ook gelden voor enkele andere woorden die in Zeeland bekend zijn voor een kuikentje, zoals tiet, tietje dat op Goeree-Overflakkee wordt gebruikt. Deze benaming is ontstaan uit de lokroep voor kippen. In midden-Zeeland komt vooral tieken voor. Het Land van Hulst kent dan weer siepke en de varianten tsiepke en tjiepje. Ook kieken – en dan vooral het verkleinwoord kiekentje of kiekje – betekent kuiken. In Kats en Stavenisse zegt men joekers.

Uitdrukkingen

Deze woorden worden ook wel gebruikt in – vooral negatieve – uitdrukkingen. Je kunt zo scheel kijken als een tjoeke(n), of suf zijn als een tjoeke(n). Een andere uitdrukking uit Groede is ie is grôôtgebrocht gliek ’n kiekje op ’n taofelborretje voor iemand die overdreven beschermd, verwend opgevoed is. Je kan ook bediend worden az’n ’n kie:ken op ’n borretje, wat wil zeggen dat iemand zeer goed bediend wordt, allerlei lekkers voorgezet krijgt. Ook de vorm tiet komt voor in uitdrukkingen waarbij snelheid wordt uitgedrukt: loope(n) az’n tiet ‘heel vlug lopen’ of zò rad (rap) vlug az ’n tiet.

Bronnen

F. Debrabandere, Oost-Vlaams en Zeeuws-Vlaams Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2005.
F. Debrabandere, Zeeuws Etymologisch Woordenboek, Amsterdam 2007.
www.etymologiebank.nl
CLARIN Portal INT (Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal)
www.zeeuwsewoordenbank.nl (Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en Supplement)