Hagenpreek bij Dishoek

Protestantse ‘ketters’ in de Nederlanden werden halverwege de zestiende eeuw onder de Spaanse koning hard aangepakt. Maar de hervormden schrokken daarvoor niet terug en traden zelfbewust in de openbaarheid. Ze hielden geheime kerkdiensten in de open lucht. De eerste hagenpreek in Nederland vond op 30 juni 1566 plaats in de duinen bij Dishoek.

Duinen bij Dishoek (foto Wikimedia Commons, Bodoklecksel). In deze omgeving werd de eerste hagenpreek gehouden.

Duinen bij Dishoek (foto Wikimedia Commons, Bodoklecksel). In deze omgeving werd de eerste hagenpreek gehouden.

Nieuwe leer

Maarten Luthers kritiek op de katholieke kerk was de aanzet voor de opkomst van het protestantisme in Europa. Zeeland kwam al vroeg met de nieuwe leer in aanraking. De Zeeuwse steden onderhielden intensieve contacten met de Duitse Hanzesteden en Antwerpen, waar de nieuwe ideeën werden verspreid. De gevluchte Deense en protestantse koning Christiaan II verbleef vanaf 1523 verscheidene keren in Middelburg en op kasteel Zandenburg bij Veere. In diezelfde tijd bezocht hij ook Luther en over diens opvattingen vertelde hij weer in Zeeland. Zo kwamen veel mensen op Walcheren in aanraking met het nieuwe geloof. Dit vond vooral weerklank in Middelburg, Zierikzee en in kringen rond kasteel Zandenburg bij Veere. De bevolking op het platteland kwam veel minder in aanraking met de nieuwe opvattingen.

De stadsbesturen volgden de verkondigers van de nieuwe leer met argusogen. Ze vormden een bedreiging voor de rust in de stad. Vanwege zijn provocerend optreden werd de luthersgezinde glasmaker Lambrecht Cornelisz. door het stadsbestuur van Middelburg verbannen. En ook anderen die de lutherse ideeën in het openbaar verkondigden, werden na geseling uit Middelburg geweerd. Veere lijkt een relatief veiligere plek te zijn geweest. Adolf van Bourgondië, heer van Veere, liet de hervormingsgezinden oogluikend hun gang gaan.

Vervolging

Een nieuwe fase in de geloofsvervolging brak aan toen Filips II tijdens zijn bezoek aan Zeeland in 1559, een hard optreden eiste tegen de protestantse ‘ketters’. Vanaf dat moment werd het nieuwe geloof nog feller bestreden. In totaal werden 54 mensen op de Zeeuwse eilanden onthoofd, opgehangen of verbrand.

Dishoek omstreeks 1955 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto H. Defesche).

Dishoek omstreeks 1955 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto H. Defesche).

Slobberduin

Al vóór 1566 werden hier en daar geheime bijeenkomsten in de open lucht gehouden. In de zomer van 1566 kwamen daarvoor openbare preken in de plaats, die massaal werden bijgewoond. Op 30 juni van dat jaar vond bij Slobberduin, in de duinen bij Dishoek de eerste grote hagenpreek in de Nederlanden plaats. De schoenmaker Adriaan Jeroensz. Obry, ook wel dokter Leest genoemd, predikant te Veere, leidde de preek. Het was een goed georganiseerde bijeenkomst. Wachten stonden klaar om de ongeveer 300 gelovigen de juiste plek te wijzen en hun veiligheid te bewaken. De toehoorders waren grotendeels afkomstig uit Veere, Vlissingen en Middelburg. Enkele nieuwsgierige inwoners van Koudekerke kwamen eveneens een kijkje nemen. Een wacht sprak een van hen aan: “Gaet die pat op, daar zal u ’t woert Gods te rechte gepredickt worden.” Obry preekte over “de epistole ende de evangelie” en de menigte zong tot slot psalm 118.

De prediking van Johannes de Doper, schilderij door Pieter Breughel de Oude (1566). Breughel heeft hier waarschijnlijk een hagenpreek afgebeeld.

De prediking van Johannes de Doper, schilderij door Pieter Breughel de Oude (1566). Breughel heeft hier waarschijnlijk een hagenpreek afgebeeld.

Brigdamme

De tweede grote hagenpreek vond twee dagen later plaats bij Brigdamme. Omdat dit dichtbij Middelburg ligt, kwamen hier maar liefst tussen de 1500 en 2000 gelovigen op af. Een deel van hen was gewapend, maar de bijeenkomst verliep zonder problemen. In de weken daarna werden in Zeeland en in de rest van de Nederlanden op meerdere plekken hagenpreken gehouden. Het publiek bestond deels uit ‘serieus’ geïnteresseerden in de nieuwe leer en voor een ander deel uit mensen die nieuwsgierig waren naar deze “nyeuwicheyt”.

Toen de zomer op zijn eind liep moesten protestanten uitzien naar beschutte plaatsen om hun diensten te houden. Daarvoor leken de bestaande kerkgebouwen uitermate geschikt, op één voorwaarde: dat alle altaren en beelden verwijderd zouden worden. Dat waren volgens hen kenmerken van afgodendienst. Ze begonnen acties om de kerken geschikt te maken voor de protestantse erediensten.

Beeldenstorm

Terwijl de beeldenstorm twaalf dagen eerder al in Vlaanderen was begonnen, moesten nu ook de eerste kerkgebouwen in Middelburg er aan geloven. Al snel bezochten vastberaden protestanten ook kerken in de rest van Walcheren. De beeldenstorm op Walcheren begon georganiseerd. De kerkenraden hielden controle over de gebeurtenissen. Maar naarmate de uren verstreken, werden de acties steeds gewelddadiger en de vernielzucht groter. Het katholieke gezag werd op veel plaatsen omver geworpen en in een aantal Zeeuwse kerken werden vanaf dat moment protestantse diensten gehouden.

Daarop stuurde Filips II de hertog van Alva naar de Nederlanden om het gezag met geweld te herstellen. Daardoor groeide de onvrede onder degenen die nog niet zozeer bij de kerkhervormingen betrokken waren en bij de lokale adel, die zijn macht nu ingeperkt zag. En daarmee begon in feite de Opstand, ook wel bekend als de Tachtigjarige Oorlog.

Literatuur

C. Rooze-Stouthamer, Hervorming in Zeeland (ca. 1520-1572), Goes 1996.