Zeeuwen en Amerikaanse onafhankelijkheid
De Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd kon in Zeeland op sympathie rekenen. Toen de Verenigde Staten van Amerika eenmaal een feit waren, wilden kooplieden uit Middelburg en Vlissingen snel een handelsverdrag sluiten met de jonge natie. Maar de Staten van Zeeland wilden liever geen partij trekken en poogden zo lang mogelijk neutraal te blijven. Vooraanstaande Zeeuwen knoopten desondanks contacten aan met Amerika.
Door de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring in 1776 – op dat moment bestuurd door Groot-Brittannië – kwamen de Verenigde Staten van Amerika veel in het nieuws in de Republiek. Een deel van de Zeeuwen koesterde sympathie voor de opstandelingen. De Vlissingse student Jacobus Bellamy (1757-1786) dacht er in 1777 over om zichzelf als vrijwilliger te melden voor het leger van George Washington. Hij deed het uiteindelijk niet en schreef in plaats daarvan een gedicht over George Washington:
Geen gloriezuil is uwer grootheid waar:
De Vrijheid van America,
’t Geluk uw’s volks, op regt en moed gebouwd,
Dit is uw gloriezuil!
Handelsbetrekkingen
De kooplieden van Vlissingen en Middelburg hadden hoge verwachtingen van de handel met Amerika. Ze vroegen daarom aan de Staten van Zeeland om snel een handels- en vriendschapsverdrag met de Verenigde Staten te sluiten.
De Zeeuwse raadpensionaris Laurens van de Spiegel volgde echter een strikt juridische redenering. Hij vond dat, hoewel de Republiek in oorlog was met Engeland, dit niet betekende dat Amerika dus ook gelijk had.
Voor de handel zag hij geen voordelen. Amerika had namelijk niets te bieden wat ook niet in Europa te vinden was. Hij wilde, net als de Zeeuwse Staten, zo lang mogelijk neutraal blijven omdat de Republiek een oorlog met Engeland niet kon winnen. De stemming in de rest van het land was echter pro-Amerikaans en op 19 april 1782 werd John Adams als Amerikaanse gezant erkend.
Geschiedschrijving
In Zeeland werden de politieke vernieuwingen in Amerika en de groei van de democratie met belangstelling bekeken. In die tijd was Nicolaas Cornelis Lambrechtsen waarschijnlijk de Zeeuw met de meeste Amerikaanse contacten. Lambrechtsen bekleedde tal van provinciale functies. Zo was hij onder andere belastingontvanger en opziener van onderwijs- en zorginstellingen.
In 1801 werd Lambrechtsen ‘Commissaris van de Americaanschen Raad te Middelburg’. Hij was ook zeer geïnteresseerd in geschiedenis en beschreef als eerste de geschiedenis van Nieuw Nederland. Dit boek bood hij aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen aan, dat in 1817 vijftig jaar bestond.