Watertorens

door Jan Kuipers

Pompstations hebben gaandeweg hun functie overgenomen, maar ook in Zeeland zijn watertorens nog beeldbepalende elementen in het landschap. De oudste nog bestaande verrees in 1892 in Middelburg, de jongste (en met 12 meter ook de laagste) in 1946 in Haamstede. In totaal hebben er zeventien in de provincie gestaan, waarvan er tien resteren. Van de ongeveer 260 watertorens in heel Nederland staan er nog 170, waarvan ongeveer de helft in werking is.

De waterreservoirs bovenin watertorens dienen om een constante druk op de waterleiding te houden, maar ook als buffer op momenten dat het verbruik groter is dan de aanvoer. De bouw van watertorens was een gevolg van de aanleg van waterleidingnetten. De behoefte aan schoon drinkwater groeide sterk na de cholera-epidemie van 1866, hoewel in Den Helder al in 1856 een watertoren verrees als deel van een distributienetwerk.

De watertoren van Domburg (foto H.M.D. Dekker).

De watertoren van Domburg (foto H.M.D. Dekker).

De hoogste

Vlissingen was de eerste Zeeuwse stad met een waterleidingbedrijf (1884), de watertoren dateert van 1894. De gemeente Middelburg stichtte in 1892 een waterleidingbedrijf. Het eerste streekwaterbedrijf in Nederland, de NV ‘Waterleiding Maatschappij Zuid-Beveland’, dateert van 1910. Er namen 24 van de 25 gemeenten in het gebied aan deel. De levering geschiedde door de watertoren aan de ‘s-Gravenpolderseweg in Goes (1912). Met zijn 63 meter is het de hoogste in Zeeland; de hoogste in Nederland staat in Emmeloord (65,3 meter). De watertoren van Goes, ontworpen door Carl Francke uit Bremen, was de eerste watertoren in Nederland met een stalen open skelet en een betonnen kuip met stalen binnenwand.

Borssele stichtte in 1910 een eigen bedrijf, mét een eigen watertoren (1913). In het noorden van de provincie volgde in 1921 de NV Waterleidingmaatschappij ‘Schouwen-Duiveland’. De watervoorziening startte pas in 1920 met een watertoren in Zierikzee en een pompstation in de duinen. De watertoren van Oost-Souburg (1939, 35 meter) dankt zijn bestaan aan de oprichting van de gefuseerde NV Waterleidingmaatschappij ‘Midden Zeeland’ (1936).

Bouwers

Sommige architecten specialiseerden zich in watertorens en werkten ook in Zeeland. Bijvoorbeeld de internationaal bekende Hendrik Sangster (1892-1971). Van zijn ongeveer twintig Nederlandse watertorens realiseerde hij er drie in Zeeland: Anna Jacobapolder, Sint Philipsland (beide 1925) en Domburg (1933). De twee eerstgenoemde vertonen de destijds hypermoderne art-decostijl.

Fotokaart met de watertoren van Anna Jacobapolder, 1925-1938 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

Fotokaart met de watertoren van Anna Jacobapolder, 1925-1938 (Zeeuws Archief, KZGW, Zelandia Illustrata).

C. van Eck bouwde twee Zeeuwse watertorens: Axel (1936) en de eerste van Oostburg (1942-1944). De Axelse toren behoort met 60,6 meter tot de hogere in Nederland. Hij had drie vlakbodemreservoirs met een opslagcapaciteit van 500, 500 en 300 m³. Ook de oude watertoren van Oostburg reikte tot 60 meter. Van Eck was chef tekenkamer op het waterleidingkantoor in Terneuzen. Hij was geen familie van Arie J. van Eck, die de opvolger aan de Bredestraat in Oostburg ontwierp (1950, 55 meter, 5 reservoirs) en ook de sterk hierop lijkende toren in Terneuzen (1956-2000, 52,85 meter, 5 reservoirs).

Verdwenen torens

Twee Zeeuwse spoorwegwatertorens om locomotieven van water te voorzien zijn afgebroken. Ze stonden in Goes (Van Hertumweg, bouwjaar 1925, gesloopt 1986) en Vlissingen (Edisonweg). De Vlissingse is tegelijk ook de oudste van Zeeland (1872). Hij deed maar ongeveer twintig jaar dienst en alleen de basis van het gebouw bleef behouden.

De spoorwegwatertoren in Goes, na 1925.

De spoorwegwatertoren in Goes, na 1925.

De strijd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog betekende ook het einde van de watertorens van Anna Jacobapolder, Borssele, de eerste van Oostburg en die van Zierikzee. De Zierikzeese toren werd in februari 1945 door de Duitsers opgeblazen, nog geen maand nadat ze ook die van Anna Jacobapolder tijdens een nachtelijke actie in bevrijd gebied hadden vernield. De Domburgse toren bleef staan, maar vertoont nog sporen van beschieting.

De dreigende verdwijning van de fraaie watertoren van Terneuzen leidde tot veel protest en zelfs de oprichting van een stichting Laat Die Watertoren staan. In 2000 volgde toch de sloop; op de locatie nabij het stadhuis aan de Scheldeboulevard staan nu twee geschakelde woontorens (Waterfront).

Nieuwe bestemmingen

De meeste overgebleven watertorens hebben een monumentstatus. De Sint Philipslandse toren (27,7 meter, 1 reservoir) functioneert nog voor de drinkwatervoorziening. De overige Zeeuwse watertorens kregen vooral sinds de jaren 1990 nieuwe bestemmingen. De torens in Oostburg, Oost-Souburg, Middelburg, Vlissingen, Scherpenisse en uiteindelijk ook Goes kregen een woonfunctie. Het bijbehorende pompstation van de Middelburgse toren werd kantoorruimte, in Vlissingen bestond al vóór 1953 een gedeeltelijke woonbestemming.

De Axelse watertoren is als jong industrieel monument gedurende het zomerseizoen publiek toegankelijk. Het torentje van Haamstede dient als uitzichtplatform op het duin de Blinkert. Daartoe is het reservoir verwijderd.

Johnny Beerens, ‘De Bron’, Watertoren Oostburg (foto H.M.D. Dekker).

Johnny Beerens, ‘De Bron’, Watertoren Oostburg (foto H.M.D. Dekker).

Bijzonder

Twee Zeeuwse watertorens springen eruit op artistiek gebied. Die van Oostburg vertoont sinds 1995 (gerestaureerd 2014) het van verre zichtbare kunstwerk ‘De Bron’ van Johnny Beerens: een geschilderde horizontale scheur en vijf naar beneden rollende reuzendruppels. In de onderste druppel kun je Beerens zelf waarnemen, sinds de make-over negentien jaar ouder weergegeven dan in de eerste versie.

De watertoren van Oost-Souburg is vooral bekend geworden door het tot 2020 functionerende IK-eiland van de hier wonende kunstenaar Jan van Munster. Het eiland omvat een woonhuis, opslaggebouw en twee paviljoens. Hier vonden kunstenaars en wisselende exposities een onderkomen.