Ringrijden in Zeeland

Zeeland heeft haar eigen volkssport: ringrijden. Vooral op Walcheren worden er nog veel wedstrijden gereden en kun je als publiek zien hoe men, net als honderden jaren geleden, ringen aan een lans probeert te steken. En dat alles vanaf de rug van een galopperend paard.

Demonstratiewedstrijd op het Abdijplein in Middelburg, 2012 (Erfgoed Zeeland).

Demonstratiewedstrijd op het Abdijplein in Middelburg, 2012 (Erfgoed Zeeland).

Oude sport

Ringrijden stamt mogelijk al uit de middeleeuwen. De sport zou goed kunnen afstammen van toernooien voor de adel waarbij men een ring van een jonkvrouw aan de lans moest rijgen. Er zijn ook theorieën over een Germaanse oorsprong. Daar is geen bewijs voor, maar het zou wel verklaren waarom het ringrijden traditioneel op veel plaatsen met Pinksteren wordt beoefend – dat valt ongeveer samen met de Germaanse meiviering.

Oudste vermelding

De eerste bekende vermelding over ringrijden werd pas eind zeventiende eeuw gedaan. De Middelburgse kerkenraad beklaagde zich over ‘vele wulpsch- en ongerijmdheden van danserijen, drinkerijen’ die zich op Pinksteren voordeden tijdens het ringrijden. Het ringrijden leek in die tijd al een ingeburgerde gewoonte te zijn. Niet alleen in Middelburg lag het ringrijden moeilijk. Vrij snel na de Middelburgse klacht werd het gereformeerde deelnemers in Goes vanuit de kerk verboden om mee te doen aan ringrijden.

Ringrijlocaties

Ringrijden wordt vooral op Walcheren beoefend, maar er zijn ook een paar plaatsen op Zuid-Beveland waar wedstrijden worden verreden. Alle ringrijders rijden plaatsgebonden wedstrijden en als ze goed genoeg zijn, komen ze in teamverband ook voor hun dorp uit. Soms komen de ringrijders ook op andere eilanden in actie, maar daarbij gaat het vooral om demonstratiewedstrijden.

Zeeuwse Ringrijders Vereniging

Lange tijd was het ringrijden vooral een ongeorganiseerd kermisvermaak voor boerenzonen en -knechten. In 1950 werd de Zeeuwse Ringrijders Vereniging opgericht en kwam er meer structuur in de sport. Er werden vaste afmetingen voor de baan afgesproken en er werden verschillende klassen ingesteld waar je als dorp met een team van drie personen in kon uitkomen.

Hoe werkt het ringrijden?

Ringrijders galopperen op een ongezadeld paard door de ringrijbaan. Onderweg proberen ze een ring aan hun lans te steken. Die ring hangt halverwege de baan en heeft een doorsnee van 38 millimeter. Als alle ringrijders raak blijven steken, wordt de ring verkleind naar 32, 26, 20, 14 en uiteindelijk zelfs 10 millimeter. Het gaat net zo lang door tot er slechts één ringrijder overblijft die de ring weet te steken. Lukt het iemand de eerste acht beurten niet om raak te steken, dan wordt ‘de hoepel’ (een groot formaat ring) speciaal uit de kast gehaald. Naast wedstrijdregels zijn er ook kledingvoorschriften. Alle deelnemers dragen witte kleding met een oranje sjerp. Bij demonstratiewedstrijden en folkloristische dagen dragen ze soms ook klederdracht.

Tradities

Bovenop de regels zijn er ook allerlei tradities aan het ringrijden verbonden. Het oranje dat terugkomt in het kledingvoorschrift hangt samen met de nauwe band met de Oranjes. Meerdere leden van het koningshuis hebben prijzen beschikbaar gesteld voor ringrijders. Wisselbekers voor het Zeeuws Kampioenschap kwamen van zowel koningin Wilhelmina als Juliana en Beatrix.
Een andere traditie is het versieren van de paarden. Bij veel dorpswedstrijden wordt daar ook een prijs voor uitgereikt. Staarten worden gevlochten en voor het versieren van staart en manen worden linten, pompoenen, strikken en bloemen gebruikt.

Een van de meest spectaculaire tradities is het jonassen. De kampioenen (maar soms ook de stekers van de honderdste ringen) worden gejonast. De deelnemers gooien de winnaar drie keer in de lucht. Vooral lichtgewichten vliegen schrikbarend hoog de lucht in.

Jonassen van een winnaar, 2006 (Erfgoed Zeeland, foto R. de Nennie).

Jonassen van een winnaar, 2006 (Erfgoed Zeeland, foto R. de Nennie).

Sjezenrijden

Het sjezenrijden heeft veel weg van het ringrijden. Ook deze sport wordt voornamelijk op Walcheren beoefend en ook hier gaat het om het steken van ringen. Hét grote verschil is dat de deelnemers niet op een paard zitten, maar met zijn tweetjes in een sjees (een wagen met twee wielen die wordt getrokken door een paard). De man ment het paard en de vrouw steekt de ringen. Allebei dragen ze zondagse klederdracht. Net als bij het ringrijden is het ook weer zaak mooi voor de dag te komen. De sjezen moeten versierd worden met bloemen (en kunstbloemen zijn daarbij uit den boze).

Sjezenrijden tijdens de Eerste Folkloristische Dag in Middelburg in 2012 (Erfgoed Zeeland).

Sjezenrijden tijdens de Eerste Folkloristische Dag in Middelburg in 2012 (Erfgoed Zeeland).

Knollen en andere paarden

Door de mechanisatie van de landbouw in de jaren vijftig van de twintigste eeuw leek het even mis te gaan met het ringrijden. Het aantal trekpaarden in Zeeland liep daardoor nogal terug en daarmee was het voor veel deelnemers niet meer mogelijk mee te doen. Maar tegelijk kwam de vrouwenemancipatie op. Onder hen waren veel hobbyrijders en toen zij ook mee gingen doen, was de sport gered. Het betekent tegelijk wel dat je tegenwoordig niet alleen meer boerenknollen of trekpaarden op de ringrijbaan ziet. Er doen nu ook veel mensen op lichtere rijpaarden mee.

Ringrijden nu

Ringrijden is nog steeds populair. Het is tegelijk gezellige folklore en een sport die bloedfanatiek wordt beoefend. Bij de dorpswedstrijden wordt er vaak nog net als vroeger weleens een biertje teveel genuttigd. Maar zodra er om het Zeeuws Kampioenschap (de derde donderdag van augustus in Middelburg) of wedstrijden in een van de verschillende klassen worden gereden, dan is het gros van de deelnemers zo serieus… daar zou een kerkenraad niet snel meer een klacht over hoeven in te dienen. Wil je een wedstrijd bijwonen? De ZRV heeft een wedstrijdagenda op hun site.