Nehalennia
Nehalennia is de belangrijkste regionale godheid die we in Zeeland kennen. Zij was een inheemse godin, van Germaanse oorsprong, en werd ook in de Romeinse tijd vereerd. Er stond een aan haar gewijde tempel bij Domburg en een ten noorden van het huidige Colijnsplaat.
De Romeinse tijd begon in Zeeland kort voor het begin van de jaartelling. In 53 v. C. gaven de Menapiërs – de toenmalige bewoners van Zeeland – zich over aan Julius Caesar, die heel Gallië wilde veroveren. Ongeveer een eeuw lang was de Noordzeekust min of meer de noordwestelijke grens van het Romeinse Rijk. Totdat de Romeinen in 43 n. C. Britannia (het huidige Engeland) veroverden. Zeeland zou meer dan 350 jaar binnen de grenzen liggen van het Romeinse Rijk.
Zeeproducten
Zeeland speelde in de Romeinse tijd een belangrijke rol in de overzeese handel. Het was een belangrijk centrum voor de productie van zout, vissaus en schelpdierconserven. En bij het huidige Bergen op Zoom werd grootschalig aardewerk geproduceerd, onder andere containers voor de vis- en schelpdierproducten. Op basis van deze combinatie werd Zeeland een knooppunt voor de internationale handel tussen Britannia, Gallia en het Duitse achterland.
Havens en handel
Bij Domburg en Colijnsplaat ontstonden Romeinse havens en handelsplaatsen. Rond 150 n. C. stonden hier tempels voor Nehalennia, een godin die uitsluitend aan de toenmalige Scheldemonding werd vereerd. Tal van handelaren, reders, bestuurders en militairen, afkomstig uit onder meer Keulen, Trier, Nijmegen, Tongeren en Noord- en Midden-Gallië lieten hier altaren plaatsen voor Nehalennia. Daaruit blijkt wel hoe wijd vertakt het handelsnetwerk was waarvan Zeeland deel uitmaakte. Ook de vondsten van aardewerk uit onder meer Britannia, Rijnland en Gallië wijzen daarop.
Militaire steunpunten
In militair opzicht lieten de Romeinen overigens eveneens hun sporen na. Ze richtten militaire steunpunten in, vermoedelijk onder meer op de noordoever van de Oosterschelde bij het voormalige werkeiland Roggenplaat (Roompot) en aan de noordkant van Walcheren bij Oostkapelle/Oranjezon. In Aardenburg werd omstreeks 170 n. C. een castellum, een militair fort, gebouwd. Het castellum was mede bedoeld om de Noordzeekust en de handelshavens te beschermen.
Beschermster
De godin Nehalennia was de beschermster van personen en zaken die te maken hadden met de scheepvaart en handel. Schippers en handelaren vertrokken met hun schepen vanuit het huidige Domburg en Colijnsplaat. Meestal hadden ze Groot-Brittannië of de kust van Frankrijk als eindbestemming. Vóór hun vertrek wendden ze zich tot Nehalennia om een soort verzekeringscontract af te sluiten voor een behouden vaart. Ze beloofden de godin een geschenk, vaak in de vorm van een altaar of votiefsteen, als ze veilig terug zouden keren. Die werd dan bij de tempel geplaatst.
Tempel
Een Nehalennia-tempel bestond waarschijnlijk uit een omheinde of ommuurde ruimte met daarbinnen een vierkante tempel. De stenen altaren werden langs de buitenmuren of op het terrein van de tempel geplaatst. Nooit in de tempel. Net zoals het aangaan van het contract met de godin ging de inlossing ervan (het plaatsen van het altaar) gepaard met ceremonies, waaronder het brengen van offers.
Altaren
De altaren kwamen in allerlei varianten voor: van klein en eenvoudig tot groot en rijk gedecoreerd met beeldhouwwerk en beschildering. Op sommige staat de godin niet afgebeeld, op andere weer wel. De meeste altaren werden gemaakt in de omgeving van de tempels zelf. Maar een ander deel is vervaardigd in de omgeving van het Belgische Tongeren.
Nehalennia werd meestal zittend afgebeeld, vaak met een hond en een mand fruit naast haar. De hond is hier een symbool van trouw, waakzaamheid en bescherming, de vruchten het teken van vruchtbaarheid en voorspoed.
De herkomst van de naam Nehalennia is hoogstwaarschijnlijk Germaans en betekent dan ‘de godin die bij het water woont’.
Overblijfselen
De Romeinse heerschappij in Zeeland eindigde kort na het jaar 400, maar het gebied raakte al eerder vrijwel ontvolkt doordat het landschap verdronk en een waddengebied werd. Nehalennia verdween daarbij in de vergetelheid.
Alleen in Zeeland zijn overblijfselen van de Nehalennia-verering teruggevonden. De godin was nergens anders in het Romeinse Rijk bekend.
Door erosie van de duinen bij Domburg kwamen daar in 1647 voor het eerst restanten van een tempel en van 26 altaren tevoorschijn. En in de jaren zeventig van de twintigste eeuw haalden een vissersschip en duikers bij Colijnsplaat ongeveer 330 altaren en altaarfragmenten uit het water.
Inmiddels is de godin als Zeeuws symbool alom aanwezig. In Colijnsplaat staat een gereconstrueerde Romeinse tempel die aan haar is gewijd. Aan het strand van Domburg kijkt een modern beeld van de godin uit over zee en op veel plaatsen komen we haar naam tegen. In 2013 verscheen het boek Nehalennia, het laatste offer, van de hand van Martinus de Kam, bedoeld voor iedereen vanaf 12 jaar.
Literatuur
Robert van Dierendonck, Romeinse tijd, in: Paul Brusse en Peter Henderikx (red.), Geschiedenis van Zeeland, deel 1: Prehistorie – 1550, Zwolle/Utrecht 2012, 42-55.
G. Neumann & P. Stuart, Nehalennia, in: Reallexikon der Germanischen Altertumskunde2 XXI, Berlin/New York 2002, 61-65.
P. Stuart & J.E. Bogaers (+) 2001, Nehalennia; römische Steindenkmäler aus der Oosterschelde bei Colijnsplaat, I. Textband, II. Tafelband, Leiden (Collections of the National Museum of Antiquities at Leiden XI) 2001.
P. Stuart, Nehalennia van Domburg; geschiedenis van de stenen monumenten, 1. Tekstband, 2. Afbeeldingen, Utrecht 2013.
De meeste gevonden altaarstenen en beelden van Nehalennia worden bewaard en tentoongesteld in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Ook in het Zeeuws Museum wordt een aantal altaren bewaard.