Import in de Steentijd

door Hans Jongepier
Verhalen Erfgoed Zeeland

Nadat in de jaren tachtig van de twintigste eeuw bij Nieuw-Namen vuurstenen voorwerpen uit de steentijd waren gevonden, spoorde de hoofdonderwijzer van de Sint-Jozefschool zijn leerlingen aan om op de akkers rondom het dorp meer resten uit de steentijd te zoeken. Dit had succes. De kinderen vonden tientallen vuurstenen voorwerpjes uit diverse perioden van de steentijd, zoals pijlpunten en schrabbers. Een bijzondere vondst was een kernstuk van zogeheten Wommersomkwartsiet, dat was bijgewerkt tot een schrabber. Een schrabber kon je gebruiken voor de bewerking van bijvoorbeeld huiden en plantaardig materiaal. Het voorwerp is 5,7 centimeter lang en 4 centimeter breed.

Grijze steensoort

Wommersomkwartsiet is afkomstig uit de omgeving van Tienen in België, hemelsbreed circa 80 kilometer verwijderd van de vindplaats. Deze grijze steensoort heeft dezelfde gunstige splijteigenschappen als vuursteen en was vooral in de midden steentijd (in Zeeland 8000-4000 v. Chr.) erg populair. Het kwartsiet is volgens een verspreidingskaart voornamelijk aangetroffen in een gebied van circa 250 bij 150 kilometer rondom de winplaats.

Wommersomkwartsiet uit Nieuw-Namen (Erfgoed Zeeland).

Wommersomkwartsiet uit Nieuw-Namen (Erfgoed Zeeland).

Weinig vondsten in Zeeland

Ook op een akker bij Sint Kruis en in het Verdronken Land van Saeftinghe zijn enkele werktuigjes van het kwartsiet gevonden. Maar het totale aantal dat in Zeeland is aangetroffen is op de vingers van twee handen te tellen. Nieuw-Namen en Saeftinghe liggen aan de noordwestelijke rand van het verspreidingsgebied, terwijl Sint Kruis er zelfs ruimschoots buiten ligt.

Territorium

Dat betekent dat de steentijdjagers grote afstanden aflegden om aan goede grondstoffen voor werktuigen te geraken. Men kan zich voorstellen dat een groep jagers en verzamelaars, bestaande uit naar schatting vijftig personen,  binnen een bepaald territorium van de ene naar de andere plek trok, afhankelijk van het voedselaanbod en de seizoenen, en zelf de grondstof exploiteerde. Een andere mogelijkheid is dat het materiaal werd verkregen door middel van uitwisselingsnetwerken met naburige groepen die dezelfde taal spraken. Dit blijft natuurlijk speculatief, want geschreven bronnen ontbreken in de prehistorie.

Literatuur

L. Verhart en N. Arts, Het Mesolithicum in Zuid-Nederland; in: J. Deeben et al. (red.), De Steentijd van Nederland, Meppel 2005, 235-261.
L. Verhart en H. Groenendijk, Leven in overvloed. Midden- en laat-mesolithicum; in: L.P. Louwe Kooijmans et al. (red.), Nederland in de prehistorie, Amsterdam 2005, 161-179.