Gereedschapskist met schaven
door Katie HeyningDe scheepswerf aan de Zuidwal in Arnemuiden werd in november 1786 met bijbehorende loods, helling en gereedschappen gekocht door de uit Driewegen afkomstige Jacobus Meerman. Tot ver in de twintigste eeuw zou het bedrijf van vader op zoon worden voortgezet. Vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw zorgde de bloei van de garnalen-, oester- en mosselvisserij voor veel werk. Tussen 1869 en 1902 werden ongeveer 205 hoogaarzen op deze werf gebouwd en verkocht aan schippers uit Zeeland, Brabant, Holland en Belgiƫ. De gereedschapskist die nu op de historische werf in Arnemuiden staat, werd gebruikt door verschillende generaties uit deze familie. Het is een traditionele timmermanskist uit het einde van de negentiende eeuw, eenvoudig maar functioneel.
Het opbergen van gereedschap op planken langs de wand was niet ideaal. Werkplaatsen waren vaak slecht verwarmd en er heerste een vochtig klimaat. Houten objecten gingen werken, ijzeren onderdelen roesten. Al snel bedacht men dat het daarom beter was gereedschap in kisten te bergen. Het model van een gereedschapskist was nauw verbonden met het ambacht. Een meubelmaker die zijn werkplaats zelden verliet, kon volstaan met een grote rechthoekige kist. De huis- en scheepstimmerlieden hadden kisten nodig die meegenomen konden worden en in weer en wind buiten konden staan. Uit de negentiende eeuw zijn vrij veel timmermanskisten bewaard die alle volgens hetzelfde principe zijn gemaakt. Net als deze kist hebben zij meestal een schuin aflopend deksel zodat het regenwater er geen vat op kon krijgen. Houten grepen aan de zijkanten maakten het mogelijk de kist op te tillen, sloffen onderaan zorgden dat de kist zonder problemen op een vochtige ondergrond geplaatst kon worden. De kisten zijn over het algemeen efficiƫnt ingericht. Zagen kunnen in gleuven in het deksel worden geschoven, voor beitels zijn openingen in een aparte plank aan de achterzijde van de kist gemaakt. In alle kisten is een apart vak voor het opbergen van kleinere zaken als potloden, passers, duimstokken en dergelijke. De grote bak kon gevuld worden met gereedschap van forser formaat. Schaven borg men in de regel onderin de kist in een apart compartiment, dat door middel van een klep kon worden afgesloten.
In deze kist worden naast ander gereedschap vijf oude houten schaven bewaard. Twee hiervan zijn gedateerd. De oudste draagt het jaartal 1728, op een andere is het jaartal 1766 te lezen. Maar ook een derde schaaf stamt zeker uit de achttiende eeuw. Stansmerken tonen aan dat dit exemplaar (inventarisnummer 116) net als de schaaf met het jaartal 1766 in Amsterdam werd gemaakt door schavenmaker Frans Moret (1710-1786). Deze had zijn werkplaats in de Utrechtsestraat vlakbij het Utrechtse Veer aan de Amstel, vanwaar zijn produkten over het water overal naar toe konden worden verscheept. Het decoratieve snijwerk op zijn schaven werd wellicht vervaardigd door zijn buurman, die beeldhouwer van beroep was. Volgens de gildebepalingen was het de schavenmaker verboden dit zelf te doen. Op de schaaf van 1766 komen ook initialen voor. Verschillende keren heeft iemand in deze schaaf de initialen JVE ingestempeld. Waarschijnlijk verwijzen deze letters naar een eerdere eigenaar van dit object.
Tijdens restauratie door Riaan Rijken (Koudekerke) in 2007 werd het ijzerwerk op de kist voorzichtig van roest ontdaan en werden verrotte stukken hout vervangen. Vooral de bodem van de kist was aangetast door het vocht in de schuur waarin het jarenlang gestaan had, zodat het nodig bleek deze met behulp van oude planken te vernieuwen. De schaven werden ontroest en ontbrekende onderdelen werden aangevuld.
Literatuur
Katie Heyning, Zeeuws Behout: Behoud van houten voorwerpen in Zeeuwse musea, Steunfonds voor de Zeeuwse Musea, Middelburg 2007.
Bekijk ook andere gereedschapskisten en schaven op de pagina Collecties.