G.F. Haspels en Schouwen-Duiveland
De negentiende eeuw is de eeuw van de ontluiking van de letterkunde. Vooral predikanten bleken uitstekende schrijvers en dichters. De bekendste van hen is ongetwijfeld Nicolaas Beets. Zijn Camera obscura behoort tot de beste Nederlandse literatuur. Maar ook figuren zoals François Haverschmidt alias Piet Paaltjens, De Génestet, Ten Kate en Hasebroek combineerden het kanselwerk met schrijfarbeid. G.F. Haspels was ook zo’n dominee tevens literator, maar hij sloeg een andere richting in. Hij bezocht meermalen Schouwen-Duiveland en wist er boeiend over te schrijven.
Schrijvende dominee
George Frans Haspels (Nijmegen 1864-Arnhem 1916) was de zoon van een aannemer. Hij studeerde theologie in Utrecht en werd predikant in achtereenvolgens Colmschate, Kralingen en Rotterdam. Hij behoorde tot de ethische richting, maar partijman was hij allerminst. Al snel begon hij verhalen te schrijven, aanvankelijk onder pseudoniem.
Landleven en het water
Zijn losse stijl, scherpe opmerkingsgave en thematiek zorgden ervoor dat hij veel gelezen werd. In zijn stijl was er verwantschap met de Tachtigers. Een steeds terugkerend thema in zijn werk was de natuur, het landleven en vooral het water waarvan hij de dynamiek levend kon beschrijven. Hij putte daarvoor uit eigen ervaringen want hij voer mee als predikant op het hospitaalschip De Hoop. Na zijn overlijden schreef ds. Snethlage over Haspels: ‘Hij zag de vreugde des levens omdat hij van het Koninkrijk Gods wist, en veel daarvan vond in deze wereld, hoe donker en slecht die ook soms mocht zijn’.
Het doodvergeten land van Schouwen
Zee en heide is een van de boeken van Haspels die, gelet op de herdrukken, veel aftrek vond. Het bevat vier verhalen waarvan de eerste, ‘Opgevischt’, afzonderlijk was verschenen. “Met jonge, blijde liefde kust de voorjaarszon het doodvergeten land van Schouwen”, is de openingszin. Het is het verhaal van Lieven van Crayenstein en jhr. Frank Ypenhove. Hun achternamen zijn ontleend aan het voormalige kasteel, nu boerderij bij Burgh-Haamstede, en aan de buitenplaats, thans boerderij in de Gouweveerpolder bij Zierikzee. Deze Zierikzeese jongemannen hebben hun geliefden in Keetje de Boorne, dochter van de commissaris van politie, en Elize Louffaer, bewoonster van het kasteel De Duinhorst bij Burgh. Lieven kiest voor een loopbaan op een haringlogger, de Vlaardingen 429 maar verdrinkt. Frank, die door Elize werd afgewezen, maakt een zeereis, slaat overboord en wordt gered door de Vlaardingen 429 …
Levende stilte
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de ANWB verscheen een fraai boek waarin Haspels schreef over ‘Ons eigen land’ waarin hij het Deltagebied voor zijn rekening nam. Schouwen-Duiveland noemt hij een “verrukkelijk eiland”. Het is 1903 en Haspels schrijft: “Dit land is te grootsch, trots zijn verlatenheid, om het leelijk te noemen, maar droefgeestig is het wel.” Hij bezocht slot Moermond, dat op dat moment gerestaureerd werd. Over Renesse: “Hoe vriendelijk en stil is het hier. Geen tram, geen dorpsgeraas zelfs, en toch levendig – levende stilte.” Iedereen moet de duinen tussen Renesse en Haamstede gezien hebben want alleen dan weet men “hoe wonder frisch een ongerept duinlandschap er uitziet”. In Haamstede betreurde hij het kappen van de olmen, maar “Haamstede blijft zelfs zonder zijn olmen Haamstede”. Haspels is lyrisch over de natuur: “Een indruk van wonder welbehagen, om hoofd en hart omhoog te heffen in den blauwen hemel.”
Keizerin in Zierikzee
“Zierikzee is een koningin, een keizerin.” Haspels schildert in woorden: “de onvergankelijke schoonheid van Zierikzee is de berusting, waarmee het zich zijn oude glorie herinnert, de schoonheid van den stillen weemoed, die al niet meer weent.” Duiveland heeft zijn eigen bekoorlijkheid. In Bruinisse wacht een nieuwe verrassing. “Daar lacht ons tegen een haven, waarin het wriemelt van mosseljagers en hoogaarzen.” Zo fietste de dominee-schrijver door het eiland en bleef vol lof. Toen Haspels achterom keek, zag hij “het langzaam wegzakkende, onvergetelijke Schouwen”.
Dit verhaal verscheen eerder als column in Wereldregio, 4 maart 2017.