Een sjieke stoeppaal

door Bernard Meijlink

Onlangs dook in Vlissingen een gebeeldhouwde stoeppaal op uit het begin van de zeventiende eeuw. Hij behoort tot een rijk uitgewerkt type in renaissancestijl, waarvan volgens specialist Frans Beekman maar tien voorbeelden in Nederland en Vlaanderen bekend zijn.

Leeuwenkop

De Vlissingse paal is als enige compleet. Hij is 1,66 meter hoog. Het bovenste deel is versierd met voluten, heeft centraal een leeuwenkop met ring in de bek en bovenop een bolvormig sluitstuk. Het middelste deel heeft een hartvormig wapenschildje. Onderaan staat een merkteken van de beeldhouwer. Het onderste onbewerkte deel van 50 centimeter was ingegraven in de grond. De paal sierde in de Gouden Eeuw ongetwijfeld de stoep van een sjiek en rijk huishouden.

Mannelijk en vrouwelijk

In vroeger tijden hadden de meeste huizen in de stad een verhoogde stoep in hardsteen of van klinkers voor de gevel. Vaak werd zo’n stoep aan weerszijden afgesloten door zitbankjes met op de hoeken een bijna identiek stel natuurstenen stoeppalen. Het verschil zat hem in de wapenschildjes: een ‘mannelijke’ steen met een hartvormig wapenschildje stond links en een ‘vrouwelijke’ steen met een ruitvormig wapenschildje rechts voor het huis.

Vlissingse stoeppaal uit het begin van de zeventiende eeuw (WAD).

Vlissingse stoeppaal uit het begin van de zeventiende eeuw (WAD).

Straatleven

De stoep diende als waterkering langs de vaak nog niet geplaveide en modderige straat, en ook als uitnodigende ontvangstplaats voor bezoek. Op de bankjes konden de bewoners bij mooi weer voor hun huis zitten om zo deel uit te maken van het levendige straatleven. Ook dienden de bankjes als wachtplaats voor koetsiers van bezoekers aan het huis. Een voorbeeld van zo’n stoep is te zien voor de heropgebouwde houten gevel aan Achter het Hofplein in Middelburg. Door de toename van verkeer hebben de stoepjes plaats moeten maken voor publieke trottoirs en verdwenen veel van de kwetsbare stoeppalen uit het straatbeeld. Enkele exemplaren vinden we vandaag nog terug in een tweede leven in Zeeuwse steden.

Literatuur

Frans Beekman, Stoeppalen uit de zeventiende eeuw, in: Zeeuws Tijdschrift 1976-6, 212-217.

Bernard Meijlink werkt bij de Walcherse Archeologische Dienst (WAD).